Mijn agrimatie
v

Agrimatie - informatie over de agrosector

Agrimatie > Sectoren > Overige veehouderij
     
Overige veehouderij
Kies een thema
Algemeen

Economie

Maatschappij

Milieu

  
  
   
   
Kies een indicator
Contactpersoon
Harold van der Meulen
0317-484436
 

Deze informatie voor andere sectoren
  • Akkerbouw
  • Bloembollenteelt
  • Boomkwekerij
  • Fruitteelt
  • Geitenhouderij
  • Glasgroententeelt
  • Glastuinbouw
  • Land- en tuinbouw
  • Leghennenhouderij
  • Melkveehouderij
  • Vollegrondsgroenteteelt
  • Opengrondstuinbouw
  • Pot- en perkplantenteelt
  • Snijbloementeelt
  • Varkenshouderij
  • Vleeskalverhouderij
  • Vleeskuikenshouderij
  • Zetmeelbedrijven

Alles over
  • Algemeen
    >
  • Economie
    >
  • Maatschappij
    >
  • Milieu
    >

Inkomen uit bedrijf - Vleeskalverhouderij

Inkomen licht gestegen op bedrijven met blankvleeskalveren op contract
18-12-2023

Het inkomen uit bedrijf op de vleeskalverenbedrijven (blankvleeskalveren op contract) wordt voor 2023 1.500 euro hoger geraamd op 44.500 euro per onbetaalde arbeidskracht (arbeidsjaareenheid, afgekort aje). De gemiddelde kosten per bedrijf stijgen met 8.500 euro door een toename van de kosten van stallen, machines en mestafzet. De mestafzetkosten aan de Stichting Mestverwerking Gelderland dalen enigszins, maar de kosten van overige mest, die zijn weg via de vrije markt moet vinden, zijn sterk gestegen (+ 38%). De energiekosten (inclusief brandstoffen) nemen in 2023 met 8.500 euro af als correctie op de grote stijging in 2022. De totaal betaalde kosten en afschrijvingen nemen per gemiddeld aanwezige vleeskalf met 2% toe. Een deel van deze kosten hangt samen met andere activiteiten op de kalverbedrijven, zoals akkerbouw en intensieve veehouderij. De ontvangen contractvergoeding per gemiddeld aanwezig vleeskalf in 2023 neemt met 10 euro toe (+4%). Door een toename van het aantal kalveren (+1,5%) en de opbrengsten uit andere bedrijfstakken nemen de totale opbrengsten toe met 10.000 euro (+4%). De opbrengsten uit energieverkopen nemen af (-2.000 euro) en ook de coronasteun, die in 2022 nog deels van toepassing was, valt weg (-2.000 euro). 


Contractvergoeding
De ontwikkeling van de contractvergoedingen is sterk bepalend voor de opbrengsten, omdat vooral blankvleeskalveren meestal op contract worden gehouden. In integratieverband wordt intensief samengewerkt met de kalverhouder. De kalverhouder ontvangt een vergoeding voor zijn geleverde arbeid en de stallen. De integratie levert de kalveren en het voer. De kalverhouder en de kalverspecialist van de integratie werken samen aan het steeds verder optimaliseren van de technische resultaten. De gemiddelde contractvergoeding per gemiddeld aanwezige kalf neemt in 2023 met 10 euro toe naar 256 euro (exclusief btw en exclusief bedrijfstoeslag vanuit het Europese landbouwbeleid (GLB)). Het gemiddeld aantal vleeskalveren is door leegstand kleiner dan het aantal kalverplaatsen. Naarmate er meer leegstand is, neemt het gemiddelde aantal aanwezige kalveren af. Er zijn wel grote verschillen in de contractvergoeding tussen bedrijven, afhankelijk van de voorwaarden. Dit betreft zowel het niveau als de ontwikkeling tussen de jaren. Op sommige bedrijven is de vergoeding per gemiddeld aanwezig kalf tientallen euro’s hoger of lager dan het gemiddelde. Het aandeel bedrijven met een contractvergoeding tussen 200 en 300 euro per gemiddeld aanwezige kalf schommelt de laatste jaren tussen de 80 en 95%.

Resultaat
De gepresenteerde bedrijfsresultaten en inkomens van de gespecialiseerde vleeskalverbedrijven gelden alleen voor bedrijven met blankvleeskalveren op contract. Het inkomen uit bedrijf per onbetaalde arbeidskracht (arbeidsjaareenheid, afgekort aje) op de vleeskalverenbedrijven is met 44.500 euro licht toegenomen. Dit is 1% boven het langjarig gemiddelde 2018-2022. De inkomensverschillen tussen bedrijven zijn groot, onder andere door verschillen in de contractvergoeding per kalf, betaalde kosten, bedrijfsgrootte en arbeidsefficiëntie. Twintig procent van de bedrijven behaalt naar verwachting een inkomen van meer dan 86.000 euro (per onbetaalde aje), terwijl een even grote groep een inkomen heeft van minder dan 17.000 euro.


Referenties
BINternet: Verlies- en winstrekening van vleeskalverenbedrijven
Harold van der Meulen, Bert Smit en Jakob Jager (2017). Effecten nieuw GLB op inkomens, kosten en administratieve lasten : gevolgen van aanpassing directe betalingen en invoering vergroeningseisen. Wageningen Economic Research. Rapport 2017-080.


Inkomen uit bedrijf - Geitenhouderij

Inkomen stijgt op melkgeitenbedrijven door hogere melkprijs
18-12-2023

Het inkomen uit bedrijf op melkgeitenbedrijven zal in 2023 naar verwachting uitkomen op gemiddeld 110.000 euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Dit is 30.000 euro hoger dan in 2022 en 9% boven het gemiddelde van de voorgaande 5 jaren (2018-2022). De 7% hogere melkprijs is ruim voldoende om de hogere kosten van met name gebouwen en machines, toegerekende kosten en betaalde arbeid te compenseren. De gemiddelde bedrijfsomvang neemt met 1% toe omdat er vaak kleinere bedrijven zijn gestopt waardoor de overblijvende bedrijven gemiddeld zijn gegroeid. Door de 1% groei van de bedrijven in combinatie met de 7% hogere melkprijs zullen de totale melkopbrengsten op bedrijfsniveau met 8% toenemen. 

Melkprijs (met circa 10% bio melk)
De prijs van geitenmelk (waarvan circa 10% biologische melk) was in de periode 2014-2016 met 72,5 euro per 100 kg hoog, vooral door de gunstige afzetmogelijkheden. Vanaf 2016 zette de daling van de melkprijs in. In eerste instantie nog beperkt maar in 2017 en 2018 daalde de prijs per 100 kg met circa 4 euro per jaar naar 65 euro. Tussen 2019 en 2022 steeg de melkprijs met een variatie van 0,5 tot 5 euro per jaar. De verwachting is dat deze in 2023 met ruim 5 euro gaat stijgen naar bijna 80 euro per 100 kg (+7%). Echter, de melkprijs is in de loop van 2023 wel gedaald. Was deze aan het begin van het jaar nog circa 13% boven de prijs van dezelfde maand een jaar eerder, in oktober was deze nog maar 3% hoger. De verwachting is dat deze in de laatste 2 maanden onder het niveau van dezelfde maand een jaar eerder zal uitkomen.
 
Volume
Er is momenteel een overaanbod van geitenmelk met de hierboven genoemde prijsdaling van de melk in de loop van 2023 als gevolg. Het overaanbod is al langere tijd zichtbaar bij de biologische melk. De vraag blijft achter en de kostprijs is hoog. Een beperkt aantal (vooral kleine) biologische melkgeitenhouders schakelen om naar de gangbare vorm. In 2023 is het totaal aantal gespecialiseerde bedrijven met melkgeiten (gangbaar + biologische) voor het eerst sinds 2014 afgenomen met 0,5%. Verreweg het grootste deel van de geitenmelk in Nederland wordt verwerkt tot kaas. In het buitenland, met name in Duitsland, is er een toenemende interesse in Nederlandse geitenkaas. In Nederland daalt de zuivel- en kaasconsumptie al vele jaren. De geitenkaas was hierop tot voor kort een uitzondering. In 2018 begon ook hiervan de consumptie licht te dalen. Verse producten zoals melk en kwark, vinden voornamelijk een binnenlandse bestemming; veel hoogwaardig melkpoeder gaat als kindervoeding naar Azië. In India, China, Korea maar ook in Afrikaanse landen waar geiten als huisdier worden gehouden wordt veel meer geitenmelk gedronken en neemt het aandeel sterker toe dan in Europa. Omdat het geboortecijfer in China terugloopt, hapert de afzet. Wel wordt geprobeerd in andere delen van de wereld de geitenmelk af te zetten omdat er wel een groeiende vraag is naar geitenmelkflesvoeding.

Voerprijs
De prijs van geitenbrok steeg de laatste jaren flink. In 2021 met 13% en in 2022 met 32%. In 2023 wordt deze ruim 1% goedkoper, maar blijft op een hoog niveau. De voerkosten maken 47% uit van de totale kosten, dus een prijsverandering kan grote invloed hebben in het resultaat. Het aandeel krachtvoerkosten binnen het aangekochte voer was in 2022 76%. Ruwvoer heeft een aandeel van 9% in de totale voerkosten. Strooisel, dat voor een klein gedeelte door de geiten wordt geconsumeerd, heeft een aandeel van 5% in de totale kosten.

Diversiteit
De diversiteit binnen de sector is groot. Er zijn zowel grondgebonden bedrijven als bedrijven zonder grond die alle ruwvoer moeten aankopen. Ook zijn er geitenbedrijven die hun geiten voor langere tijd doormelken zonder ze te laten aflammeren (duurmelkers). Bij de bedrijven met weinig of geen grond kunnen de voerkosten oplopen tot 500 euro of meer per geit. Bij bedrijven met grond zijn de bijkomende voerkosten vaak lager dan 400 euro per geit. Daarentegen zijn er soms bedrijven die al het ruwvoer moeten aankopen maar toch gemiddelde voerkosten hebben. Ook zijn er bedrijven die veel grond hebben maar toch veel voerkosten hebben. Biologische bedrijven hebben met duurder voer te maken. De voerkosten zijn per geit zelfs lager op deze bedrijven in vergelijking met hun gangbare collega’s omdat de krachtvoergift bijna de helft lager is.

Er zijn relatief veel verwerkers van geitenmelk, zowel coöperatieve als particuliere, zodat er verschillen zijn in de te ontvangen voorschotmelkprijs. Die verschillen liepen tussen 2013 en 2018 op van 2% naar bijna 6%. Tussen 2019 en 2022 is het verschil weer wat kleiner geworden namelijk tussen de 2 en 3,5%. Hierbij zijn de melkprijzen omgerekend naar standaard vet en eiwitgehalten bij levering van 8 ton melk. Ook zijn er binnen de sector relatief veel biologische bedrijven (circa 20%). Deze biologische bedrijven hebben bijna de helft minder geiten dan hun gangbare collega’s en halen een deel van hun inkomen uit verbredingsactiviteiten. Omdat de biologische melkproductie per geit lager is, is in melk omgerekend het aandeel biologisch circa 10%. De steekproefpopulatie omvat een evenredig deel biologische bedrijven.

Duurzaamheid 
De melkgeitensector beschikt over 2 instrumenten om een veilige en zo duurzaam mogelijke productie van geitenzuivel te verzekeren (Ketenkwaliteitszorgsysteem KwaliGeit) dan wel te stimuleren (Uitvoeringsagenda Duurzame Geiten Zuivel Keten). Dit heeft onder andere geresulteerd in lagere sterfte onder de bokjes. Ook probeert men een hogere levensduur te stimuleren via onder andere duurmelken omdat dit positieve effecten heeft op de diergezondheid, er minder geboorterisico’s zijn bij het aflammeren en er minder lammeren antibiotica nodig hebben. De sector registreert vanaf april 2021 ook het antibioticagebruik volledig.
Voor de sector en de individuele geitenhouder is het belangrijk dat er een perspectief voor ontwikkeling van de bedrijven is. Het platform Melkgeitenhouderij heeft in 2021 onderzoek opgestart, via PPS Versnelling verduurzaming Melkgeitenhouderij, om tot een aanpak te komen, bijvoorbeeld in de vorm van een certificaat, die een duurzame ontwikkeling van melkgeitenbedrijven kan waarborgen. Een dergelijke systematiek ontbreekt volledig en wordt door de sector als een belangrijke innovatieopgave gezien. In 2022 heeft het platform Melkgeitenhouderij de heffing op melk verlaagd met 25% omdat er momenteel genoeg reserves zijn om de verplichtingen met betrekking tot verduurzaming na te komen (van 12 naar 9 eurocent per 100 kg melk). Voor een gemiddeld melkgeitenbedrijf van ruim 1 miljoen kg is dit een verlaging van ruim 300 euro.

Resultaat
Door de hogere melkprijs neemt het inkomen uit bedrijf toe met gemiddeld 30.000 euro per onbetaalde aje in 2023 naar een niveau van 110.000 euro, ondanks de hogere kosten van met name gebouwen en machines en betaalde arbeid. Dit resulteert in een rentabiliteit van 105. Een rentabiliteit boven de 100 betekent dat de opbrengsten voldoende zijn om alle kosten, zowel de betaalde als de berekende (volgens marktconforme normen), te vergoeden. In 2023 wordt verwacht dat het gemiddelde gespecialiseerde melkgeitenbedrijf in het Bedrijveninformatienet 960 melkgeiten telt. Dit is een stijging van 1% in vergelijking met het voorgaande jaar. Tussen 2012 en 2021 was er gemiddeld een stijging van het totaal aantal melkgeiten in Nederland van 6,5% per jaar. In de twee jaren daarna is dat minder dan 1% per jaar. Een dergelijke sterke groei is, mede door een verbod op nieuwe bedrijven in bijna geheel Nederland, niet meer aanwezig. Alleen bestaande bedrijven die nog groeimogelijkheden hebben binnen hun bestaande vergunning, kunnen daar nog gebruik van maken.

De stijging van de melkopbrengsten van 68.000 euro wordt deels tenietgedaan door een stijging van de kosten van gebouwen en machines (+6.000 euro), toegerekende kosten (+6.000 euro) en betaalde arbeid (4.000 euro). Andere kosten nemen in totaal nog met 3.500 euro toe. De energiekosten nemen 7.000 euro af. Per saldo nemen de totale kosten met 12.500 toe.






Referenties



Meer informatie
Toelichting indicator
Thema omschrijving
Beleidsinformatie
Archief


Naar boven