De indicator 'Barometer' toont voor de veehouderijsectoren de actuele ontwikkeling van opbrengsten, toegerekende kosten en het saldo van standaardbedrijven op maandbasis. De Barometer wordt minimaal elke twee maanden bijgewerkt met nieuwe informatie. Alle getoonde bedragen zijn exclusief btw. De berekeningen voor pluimvee en varkenshouderijen zijn gebaseerd op een standaardbedrijf met een omvang die passend is voor één arbeidskracht. Voor de melkveehouderij is gerekend met het gemiddelde bedrijf uit het Bedrijfsinformatienet voor het meest recente beschikbare jaar. De bedrijfsomvang wordt jaarlijks aangepast, indien gewenst, en vervolgens ook toegepast voor alle voorgaande jaren. Ook de technische kengetallen en productiviteit worden jaarlijks geactualiseerd en voor alle getoonde jaren gelijk verondersteld. De berekeningen zijn voornamelijk gebaseerd op prijsinformatie, die via de link ‘Agrarische prijzen’ op deze website wordt getoond. De resultaten in de Barometer zijn door de gestandaardiseerde bedrijfsgrootte en technische uitgangspunten niet direct vergelijkbaar met de steekproefbedrijven in Binternet.
Bij de figuren De kleine figuren die in de teksten zijn opgenomen, kunnen vergroot worden door onder de figuur op het icoontje te klikken. In de vergrote figuur zijn de assen en legenda's zichtbaar en kan soms ook een andere variabele worden geselecteerd.
Bij een aantal figuren staan de uitkomsten per maand centraal, waarbij verschillende vergelijkingen kunnen worden gemaakt, zoals specificatie van opbrengsten en kosten, vergelijking van seizoenspatroon en cumulatieve ontwikkelingen.
Eén van de figuren geeft de ontwikkeling (%) van het resultaat per maand van het lopende jaar ten opzichte van het voorgaande jaar. In de figuur kan gekozen worden tussen het resultaat van de maand zelf en het cumulatieve resultaat tot en met de betreffende maand. Een andere figuur toont het twaalfmaands voortschrijdend gemiddelde van het saldo van het betreffende bedrijfstype. De ontwikkeling ten opzichte van de voorliggende maand (stijging/daling) geeft aan of het saldo stijgt of juist daalt. In de figuur kan gekozen worden om het resultaat te tonen als gemiddelde per bedrijf, per dier (of bij pluimvee per plaats) of per eenheid product.
Melkveehouderij Bij melkvee is gerekend met een bedrijf met 117 koeien en een gemiddelde melkproductie op jaarbasis van 1.062.360 kg melk (9080 kg per koe) per 2025. Er wordt voor alle jaren met eenzelfde genormaliseerd aanvoerpatroon per maand gewerkt. Met ingang van de berekening van 2017 wordt geen zomerheffing en/of herfsttoeslag meer in de melkprijs meegenomen. Ook de maandprijzen van de oude jaren zijn daarvoor gecorrigeerd. De toekenning van andere opbrengsten en kosten verschilt per maand. Zo worden in verband met het afkalfpatroon in mei iets meer nuchtere kalveren verkocht en worden in het (vroege) voorjaar meer meststoffen aangekocht vanwege de start van het groeiseizoen. Het krachtvoerverbruik per maand verschilt tussen de maanden, maar is over de jaren heen constant. De overige opbrengsten en kosten zijn constant per maand verondersteld, waarbij wel per jaar met een verschillend prijsniveau is gewerkt. Vanwege het seizoenspatroon in de opbrengstprijzen kunnen de resultaten van een maand soms beter vergeleken worden met die van dezelfde maand van een voorgaand jaar dan met de voorafgaande maand.
Leghennenhouderij Bij leghennenbedrijven is gerekend met een standaardbedrijf met 40.000 scharrelhennen zonder uitloop (wit). De gehanteerde prijzen voor de eieren zijn gebaseerd op vrije marktprijzen, die dus niet gelden voor eieren die tegen contractprijzen worden verkocht. Voor de berekende saldi zijn de geproduceerde hoeveelheden eieren per maand constant verondersteld, evenals de hoeveelheden voer, aantal aangekochte jonge hennen en overige toegerekende kosten (diergezondheid, energie, mestkosten, strooisel en werk door derden). Bij de berekeningen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Uitgangspunten voor resultaten leghennenbedrijven, 2015-2024
Omschrijving |
Eenheid |
Waarde |
Aantal leghennen (plaatsen) |
aantal plaatsen/bedrijf |
40.000 |
Kg ei per 20 weken hen |
kg |
27,2 |
Voerconversie |
kg voer/kg ei |
2,15 |
Gewicht uitgelegde hen |
kg/hen |
1,6 |
Uitval vanaf 20 weken |
% |
10 |
Lengte legperiode |
dagen |
518 |
Leegstand |
dagen |
21 | Bron: KWIN veehouderij 2023-2024
Vleeskuikenhouderij Bij vleeskuikenbedrijven is gerekend met een standaardbedrijf voor reguliere vleeskuikens met 90.000 vleeskuikenplaatsen. De kuikens worden afgeleverd met een gemiddeld aflevergewicht van 2,5 kg. Uitgangspunt is dat een deel van de vleeskuikens eerder wordt afgeleverd op een lager gewicht (uitladen). De productie is per maand constant verondersteld, evenals de hoeveelheden voer, aantal eendagskuikens en overige toegerekende kosten (diergezondheid, energie, mestkosten, strooisel en werk door derden). Bij de berekeningen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Uitgangspunten voor resultaten vleeskuikenbedrijven, 2015-2024
Kengetal |
Eenheid |
Waarde |
Aantal opgehokte vleeskuikens (regulier) |
aantal plaatsen/bedrijf |
90.000 |
Aantal rondes per jaar |
aantal /jaar |
7,0 |
Aantal dagen per ronde |
dagen |
42 |
Leegstand |
dagen |
10 |
Aflevergewicht |
kg |
2,5 |
Uitval kuikens |
% |
3,5 |
Groei |
gram/kuiken/dag |
60 |
Voerconversie |
kg voer/kg groei |
1,57 |
Bron: KWIN veehouderij 2023-2024
Zeugenhouderij Bij zeugenbedrijven is gerekend met een standaardbedrijf van gemiddeld 870 zeugen, waarbij de opfokzeugen op 6 maanden leeftijd worden aangekocht. In de loop van het jaar zorgen vooral schommelingen van biggen-, mest- en voerprijzen voor saldoverschillen. De algemene uitgangspunten zijn per maand constant verondersteld: uitval, vervangingspercentage, hoeveelheden voer en overige toegerekende kosten (diergezondheid, energie, strooisel en overige veekosten). Bij de berekeningen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Uitgangspunten voor resultaten zeugenbedrijven, 2015-2024
Kengetal |
Eenheid |
Waarde |
Gemiddeld aanwezige zeugen |
aantal/bedrijf |
870 |
Afgeleverde biggen / gaz |
aantal/zeug/jaar |
31,3 |
Aflevergewicht biggen |
kg/big |
25 |
Biggenvoer |
kg/grootgebrachte big |
29 |
Zeugenvoer |
kg/zeug/jaar |
1.298 |
Verkochte slachtzeugen |
% |
36 | Bron: KWIN veehouderij 2023-2024
Vleesvarkenshouderij Bij vleesvarkensbedrijven is gerekend met een standaardbedrijf met gemiddeld 4.800 gemiddeld aanwezige vleesvarkens en 3,27 rondes per gemiddeld aanwezig vleesvarken per jaar. De opbrengstprijs van vleesvarkens bepaalt samen met de aankoopprijs van biggen in grote mate de ontwikkeling van het saldo gedurende het jaar. Daarnaast spelen voerprijs en mestafzetprijs een belangrijke rol. Het aantal verkochte vleesvarkens en het aantal aangekochte biggen zijn per maand constant verondersteld (continue productie), evenals de hoeveelheden voer en overige toegerekende kosten (gezondheidszorg, energie, strooisel en overige toegerekende kosten). De mestafzetprijs is variabel meegenomen in de berekening. De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd:
Uitgangspunten voor resultaten vleesvarkensbedrijven, 2015-2024
Kengetal |
Eenheid |
Waarde |
Gemiddeld aanwezige vleesvarkens |
aantal/ bedrijf |
4.800 |
Afleveringen |
rondes/ jaar |
3,27 |
Gewicht aangekochte biggen |
kg/ big |
25 |
Geslacht gewicht |
kg/afgeleverd vleesvarken |
99 |
Uitval vleesvarkens |
% |
2,3 |
Voerverbruik per afgeleverd varken |
kg |
251,5 |
Voerconversie |
kg voer/kg groei |
2,52 | Bron: KWIN veehouderij 2023-2024
|