3.2 Exportgroei met name te danken aan EU
In 2024 is de waarde van de export naar EU-landen sterk gegroeid (met 6,5%) en zeer licht naar landen buiten de EU (met 0,6%) (figuur 3.1). Daardoor is het aandeel van de EU in de totale landbouwexport relatief sterk toegenomen van 71,1% in 2023 tot 72,2% in 2024.
In de top-10 exportlanden zijn het VK, de VS en China de enige vertegenwoordigers van buiten de EU; respectievelijk op posities vier, acht en negen. Buurlanden Duitsland en België zijn van oudsher de belangrijkste exportbestemmingen, hun aandeel in de totale export is in 2024 verder toegenomen. De landbouwexport naar Duitsland nam in 2024 toe met 8% tot 32 miljard euro, naar België met 6% tot 16 miljard euro. De buurlanden zijn samen goed voor 37% van de totale Nederlandse landbouwexport, dat is iets meer dan in 2023 (toen ruim 36%). De belangrijkste tien bestemmingen voor de landbouwexport zijn in 2024 goed voor ruim 71% van de totale landbouwexport. De landbouwexport is dus sterk gericht op een beperkt aantal bestemmingen.
Na Duitsland en België zijn Frankrijk (8,5% aandeel in 2024) en het VK (7,3% aandeel) de belangrijkste afnemers van de Nederlandse landbouwexport. De export naar Frankrijk is met 2% toegenomen, maar de export naar het VK is nauwelijks gegroeid, wat mogelijk verband houdt met Brexit (zie verder hoofdstuk 6).
Buiten de top 4 is de landbouwexport naar Polen (met een toename van de waarde met 13%) en de VS relatief sterk (met 9%) toegenomen, terwijl de export naar China (met 12%) juist fors is afgenomen. De posities van de landen binnen de top 10 zijn tussen 2023 en 2024 onveranderd gebleven (figuur 3.2).
In lijn met voorgaande heeft de grootste absolute exportgroei plaatsgevonden bij de export naar Duitsland. Deze komt in 2024 2,5 miljard euro hoger uit dan in 2023 (figuur 3.3). Op de tweede plek komt België (+1 miljard euro) gevolgd door Polen (+0,5 miljard euro), Spanje en de VS (elk +0,3 miljard euro). De vier grootste groeiers voor wat betreft absolute exportwaarde in 2024 zijn EU-landen. De top vijf van landen verklaart samen bijna vier vijfde van de groei van de landbouwexport in 2024.
De export van cacao en cacaobereidingen speelt een belangrijke rol in dit verhaal. De prijs van deze producten is in 2024 enorm gestegen (zie verder hoofdstuk 7) en dat is terug te zien in de ontwikkeling van de exportwaarde. Alle vijf genoemde landen importeren cacao of bereidingen daarvan uit Nederland. Voor België geldt dat 66% van de waardegroei van de import uit Nederland is te danken aan een toegenomen exportwaarde van cacao(bereidingen). Ook voor de export naar Duitsland (63%) of Polen (45%) is het cacao-aandeel in de waardegroei aanzienlijk, dat geldt minder voor de export naar de VS (27%) en Spanje (28%). Andere goederen die opvallen qua exportgroei zijn fruit (met name naar de buurlanden en Polen), bereidingen van groente en fruit (naar Duitsland), sierteelt (met name naar Polen), natuurlijke vetten en oliën (naar België en de VS), vlees (naar Spanje) en dranken (naar de VS).
China (-0,4 miljard euro), Senegal, Finland, Zuid-Afrika en Taiwan (elk minder dan 0,1 miljard euro daling) zijn de landen waarbij de Nederlandse landbouwexport het meest in waarde heeft verloren. Behalve Finland zijn dit allemaal landen buiten de EU. De grote negatieve uitschieter is hier China, vanwege een afname van de exportwaarde met 60% van babymelkpoeder. Verder is er een afname van de export van varkensvlees naar China (daarbij gaat het met name om minder in Europa gewaardeerde delen zoals oren, snuiten en poten), wat 23% van de totale exportafname verklaart. Hiermee wordt voor deze twee producten de trend in de afgelopen jaren voortgezet, wat past in het patroon van China dat de eigen productie van varkensvlees en babymelkpoeder aan het opvoeren is ten koste van onder andere de Nederlandse export. Sinds 2018 heeft de Chinese overheid bijvoorbeeld fors ingezet op een uitbreiding van de eigen zuivelindustrie in het kader van een grotere voedselzekerheid. Tegelijkertijd is de consumptie van zuigelingenmelk afgenomen door een vertragende Chinese economie en minder geboortes (Chu, 2024).
De Chinese afhankelijkheid van varkensvlees van de EU is overigens beperkt: slechts 5% van de totale Chinese consumptie komt uit de EU. Bovendien heeft China onlangs een anti-dumpingonderzoek ingesteld naar de invoer van EU-varkensvlees voor menselijke consumptie, wat negatief kan uitpakken voor de Nederlandse export (Gocsik, 2024).
De afname van de export naar de overige vier handelspartners in de lijst betreft met name aardappelen en groenten (naar Senegal), natuurlijke vetten en oliёn (naar Finland en Zuid-Afrika) en dranken (naar Taiwan en Zuid-Afrika).