Editie 2025 - De handel uitgesplitst naar productgroep

Laatste update: 13 januari 2025

4.1 Inleiding


Dit hoofdstuk beschrijft de ontwikkelingen van de export en import van Nederland in 2024 aan de hand van de 24 landbouwgoederenhoofdstukken en de groep overige landbouwgoederen. Deze laatste groep bestaat uit individuele producten die uit andere hoofdstukken van de handelsstatistieken komen, maar wel tot de landbouw worden gerekend. De landbouwgoederenhoofdstukken, veelal gegroepeerd naar productgroep, zijn hieronder per paragraaf gerangschikt naar afnemend aandeel in de exportwaarde, uitgezonderd de overige landbouwgoederen die niet in de eerste 24 hoofdstukken vallen. Deze worden als laatste beschreven. De landbouwgerelateerde goederen zoals kasmaterialen en landbouwmachines komen in het volgende hoofdstuk aan bod.

4.2 Zuivel en eieren: groeiende export, lichte stijging import in 2024


De exportwaarde van zuivel en eieren bedraagt in 2024 zo’n 12,3 miljard euro (tabel 4.1). Ten opzichte van een jaar eerder groeit de exportwaarde met 3,8%. De importwaarde stijgt licht met 1,1% tot 5,7 miljard euro.

In 2024 is er bij de export naar de belangrijkste landen een wisselend beeld. De export naar Duitsland groeit beperkt met 2%, terwijl de export naar België sterker toeneemt met 7%. De export naar Frankrijk laat een nog grotere stijging zien van 9%. Vanuit Duitsland worden in 2024 iets meer zuivel en eieren geïmporteerd, een stijging van 1% tot een importwaarde van 2,25 miljard euro. De import vanuit België neemt aanzienlijk af met 13%, terwijl de import vanuit Ierland juist met 11% groeit.

De producten onder de verzamelnaam zuivel en eieren vallen uiteen in drie groepen. De belangrijkste groep bestaat uit melk, room, boter, en producten zoals wei en natuurlijke honing. Deze groep producten heeft een exportwaarde van ruim 6,3 miljard euro in 2024, met een groei van 6% ten opzichte van het voorgaande jaar. De importwaarde van deze producten daalde daarentegen met 2,7% tot 3,3 miljard euro.

Kaas vormt een tweede subgroep. Met een exportwaarde van 5,3 miljard euro in 2024 is er een beperkte waardegroei van 1,8%. De importwaarde van kaas laat een sterkere stijging zien, met een groei van 7,5% tot ruim 2,0 miljard euro.

Eieren en eiproducten vormen de derde te onderscheiden groep. De exportwaarde van deze groep producten daalde licht in 2024, met 0,6%, tot een waarde van 682,9 miljoen euro. De importwaarde groeide daarentegen met 3,1% tot bijna 379,7 miljoen euro.

De melkproductie in Nederland was in 2024 bijna 2% lager dan in 2023, mede door minder melkkoeien en de verspreiding van blauwtong, die 38% van de rundveebedrijven trof. Een nat seizoen en de lagere kwaliteit van ruwvoer speelden ook een rol. In Europa steeg de melkproductie tot augustus licht (+0,1%), terwijl deze in Nederland en Ierland daalde. Polen kende de sterkste groei (+3,7%). Buiten Europa daalde de productie in Argentinië, maar nam toe in Australië. De melkprijs herstelde geleidelijk in 2024, tot 55 eurocent per liter in november, 38% boven het tienjaarsgemiddelde. Toch blijven marges krap door hoge kosten voor mestafvoer en energie.

In 2024 werden verwerkers in de zuivelindustrie geconfronteerd met aanzienlijke stijgingen van de arbeidskosten. Hoewel de energieprijzen ten opzichte van 2023 zijn gedaald, blijven ze nog steeds relatief hoog. Daarnaast heeft de hoge inflatie invloed op de afzetmogelijkheden van sommige handelspartijen. De ongunstige wisselkoers van de euro ten opzichte van de dollar leidde in 2024 tot hogere kosten voor importen, met name van grondstoffen en energie, en bemoeilijkt internationale handel voor Europese bedrijven. FrieslandCampina heeft in 2024 een verdere reorganisatie doorgevoerd. Fonterra daarentegen, de grootste zuivelexporteur van de wereld uit Nieuw-Zeeland, heeft zijn melkprijsprognose voor 2024/25 verhoogd, dankzij de groeiende vraag uit markten zoals China en Zuidoost-Azië.

Het aanbod op de markt voor eieren en ei-producten werd ook in 2024 wereldwijd beïnvloed door vogelgriep, vooral in de VS en Australië, waar miljoenen leghennen werden geruimd. In Europa bleef de situatie stabieler, hoewel lokale uitbraken de productie hinderden. Dit beperkte aanbod hield de prijzen in alle segmenten hoog, met gemiddelde prijzen die boven het langjarig gemiddelde lagen, ondanks een lichte daling ten opzichte van 2023. De export bleef vooral gericht op Duitsland, voornamelijk voor witte eieren. Tegelijkertijd bleef de importwaarde van ei-producten uit Oekraïne hoog, mede doordat de invoerheffing eerder was opgeheven. Deze producten werden veelal verwerkt in andere goederen en niet verkocht als tafeleieren.

Van alle geïmporteerde goederen uit de groep van zuivel en eierproducten is in 2023 ruim 60%, al dan niet na bewerking, bedoeld voor de uitvoer (figuur 4.1). Ongeveer 40% gaat vrijwel direct de grens over, 25% wordt eerst nog bewerkt in Nederland. Bijna een kwart van de import is direct bedoeld voor de binnenlandse besteding, 11% wordt eerst verwerkt voordat de producten in ons land beschikbaar zijn voor consumptie.

Tabel 4.1 Nederlandse handel in zuivel en eieren (GN-04)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 12,3 3,8
Waarvan van Nederlandse makelij 75%
Aandeel in de landbouwexport 9,5%
Totale importwaarde (mld. euro) 5,7 1,1
Aandeel in de landbouwimport 6,6%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 3.482 2
België 1.935 7
Frankrijk 1.408 9
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Duitsland 2.254 1
België 932 -13
Ierland 577 11

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.3 Sierteeltproducten: Exportwaarde neemt procentueel even hard toe als importwaarde


De exportwaarde van sierteeltproducten zoals bloemen, kamerplanten, bomen en bollen bedraagt in 2024 ongeveer 11,9 miljard euro (tabel 4.2), 3,8% meer dan een jaar eerder. Van deze goederen is 85% van eigen makelij. De sierteelt heeft een aandeel van ruim 9% in de totale landbouwexportwaarde in 2024. De importwaarde nam procentueel even sterk toe als de exportwaarde, namelijk met 3,7% tot 2,4 miljard euro.

De exportwaarde van snijbloemen (5,7%) nam volgens deze raming vooral toe door hogere snijbloemenprijzen. De exportwaarde van kamerplanten nam juist af (-2,7%). De overige sierteeltgewassen (bollen en bomen) lieten wel een exportwaardegroei zien (2,7%), maar deze groei was lager dan die van snijbloemen.

De productie van Nederlandse snijbloemen liet een wisselend beeld zien. Voor een deel werd er weer wat intensiever geteeld (meer belichting, dichter op elkaar planten of meerdere oogsten per jaar), door een ‘terugveereffect’ na de energiecrisis van de afgelopen jaren. Door wisselvalliger weer, van invloed op de aanvoer van buiten geteelde bloemen zoals pioenroos, en door een lagere tulpenproductie/afbroei bleef de totale aanvoer onder die van een jaar eerder. Daarbij kwam dat de internationale aanvoerketens uit Kenia verstoord raakten door slecht weer. Samen met hogere vrachtkosten en lagere capaciteit aan vrachtruimte zorgde dit voor haperingen in de aanvoerketen op bepaalde momenten. Hierdoor waren prijzen voor Nederlandse bloemen goed. Voor kamerplanten loopt het minder soepel dan enkele jaren geleden. Ten tijde van de coronacrisis was de vraag hoog omdat veel consumenten thuis aan het werk waren. Nu zijn het vooral de groene planten die minder goed lopen. Ook de afnemende volumes, vanwege een lager areaal, van de Phalaenopsis (orchidee) spelen een rol in de lagere exportwaarde van deze subgroep. Er zijn ook lichtpuntjes, de export van bloeiende planten nam toe vooral door vraag uit Oost-Europese landen. Voor bloembollen werden door slechte oogsten, goede prijzen betaald wat direct is weerspiegeld in de exportwaarden. De boomkwekerijsector lijkt een wat minder jaar te hebben gehad, laan- en parkbomen uitgezonderd. Per saldo blijft daar de exportwaarde vermoedelijk nagenoeg gelijk.

De belangrijkste exportbestemmingen van sierteeltproducten van Nederland zijn Duitsland, het VK en Frankrijk. De exportwaarde naar Duitsland noteerde een groei van 4%. De export naar het VK steeg ondanks de nieuwe fytosanitaire controles van enkele bloem- en groensoorten (zie ook hoofdstuk 6). Ook werd de export gestut door een betere koersverhouding. De export naar Frankrijk neemt dit jaar 4% af. Mogelijk heeft alle negatieve media-aandacht hieraan bijgedragen.

De import van bloemen komt veelal uit Kenia. De importwaarde daalde in 2024 met 3%. De transportruimte in vliegtuigen naar Europa is beperkt, door meer vraag uit China, en daardoor duur. Bloemenkwekers wegen deze kosten af tegen de verwachte opbrengsten. Wanneer dit niet winstgevend blijkt te zijn, worden bloemen niet verzonden. Ook het weer zat de teelt soms in de weg en er waren zorgen over de Afrikaanse fruitmot. Via Duitsland worden ook veel (Afrikaanse) bloemen ingevlogen en naar Nederlandse bloemenveilingen getransporteerd om te worden aangeboden aan het gecentraliseerde koperspubliek. Samen met perkplanten van vlak over de grens leverde dat dit jaar een kleine groei van 1% op van de importwaarde. Equador compenseerde veel van de wat lagere import uit Kenia. Dit land, dat bekendstaat om zijn rozenaanbod, kende een sterke groei van de importwaarde. Onder andere het bedrijf Waterdrinker heeft vanuit Kenia nieuwe importlijnen opgezet (Waterdrinker,2024).

Van de import van sierteeltproducten is in 2023 ongeveer 70% bestemd voor wederuitvoer, 8% wordt eerst verwerkt en vervolgens naar het buitenland geëxporteerd (figuur 4.2). Ongeveer 22% blijft in Nederland, waarvan ongeveer 6% eerst nog wordt verwerkt voordat het geschikt is voor binnenlandse afzet.

Tabel 4.2 Nederlandse handel in sierteeltproducten (GN-06)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 11,9 3,8
Waarvan van Nederlandse makelij 85%
Aandeel in de landbouwexport 9,2%
Totale importwaarde (mld. euro) 2,4 3,7
Aandeel in de landbouwimport 2,8%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 3.106 4
VK 1.404 5
Frankrijk 1.005 -3
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Kenia 383 -1
Duitsland 284 1
Ecuador 284 35

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.4 Vlees: dalende handelswaarden voor vlees


De exportwaarde van Nederland van vlees daalt in 2024 naar een geraamde 10,7 miljard euro, een afname van 3% ten opzichte van 2023. De importwaarde daalt eveneens, met 3,4% tot 5,1 miljard euro (tabel 4.3). De top drie van exportlanden laat een gemengd beeld zien. De export naar Duitsland groeit met 3%, terwijl de export naar het VK en Frankrijk beide met 9% afnemen. Duitsland blijft in waarde gemeten het belangrijkste herkomstland van vlees, met een importwaarde van 1,2 miljard euro. Dit bedrag is iets hoger dan de gecombineerde importwaarde van België (671 miljoen euro) en Polen (563 miljoen euro). Voor Duitsland en België daalde de importwaarde respectievelijk met 7% en 1%, terwijl de importwaarde vanuit Polen met 10% afnam.

De drie belangrijkste vleessoorten zijn vlees van runderen en kalveren, varkensvlees en kippenvlees. Afhankelijk van prijszetting en beschikbaarheid hebben deze vleessoorten globaal een aandeel in de export van 25 tot 30%. De resterende 15-20% bestaat uit vlees van andere dieren zoals schapen, geiten, konijnen en paarden, of uit restproducten.

De daling in de uitvoerwaarde van vlees in 2024 is voornamelijk te wijten aan een afname in de exportwaarde van varkensvlees, die met 12,5% daalde van 2,8 miljard euro in 2023 naar 2,5 miljard euro. Ook de invoerwaarde nam sterk af, met een daling van 13,4%. Hoewel de varkensvleesprijzen in 2024 wederom hoog waren, lagen ze onder het uitzonderlijk hoge niveau van 2023. Na een uitzonderlijk goed 2023 kenmerkte 2024 zich door stabilisatie voor Nederlandse varkenshouders. De dalende voerprijzen boden slechts beperkte verlichting voor Nederlandse varkenshouders, die in 2024 te maken kregen met een aanzienlijke inkomensdaling door toenemende concurrentie uit andere Europese landen.

In de EU-27 en het VK steeg de productie in januari-juli 2024 met 3%, dankzij een hoger aantal slachtingen en een toename van het slachtgewicht. Tegelijkertijd kromp de zeugenstapel in de acht grootste productielanden met 0,6%, wat kan duiden op een krappere markt later in het jaar. In Nederland daalde de zeugenstapel sterker, met 6% in de eerste helft van 2024, en voor 2025 wordt een verdere daling van 10-15% verwacht door uitkoopregelingen. Daarnaast vonden er in de eerste 49 weken van 2024 2% minder slachtingen plaats, mede door bedrijfsbeëindigingen en opkoopregelingen (RVO, 2024). Tegelijkertijd heeft de dreigende invoering van tarieven door een lopend antidumpingonderzoek geleid tot extra inkopen van varkensvlees door China, wat het aandeel van de EU in de Chinese import vergrootte.

De uitvoerwaarde van andere vleessoorten bleef in 2024 vrijwel gelijk aan die van 2023, terwijl de importwaarde licht afnam met 1,8%. De rundvleesprijzen lagen nog altijd op een hoog niveau, zij het lager dan de piek in 2022. In Nederland nam het aantal runderslachtingen in de eerste 49 weken van 2024 met 5% toe ten opzichte van dezelfde periode in 2023 (RVO, 2024). De prijzen voor kalfsvlees stegen in 2024, vooral in het laatste kwartaal. Dit was grotendeels het gevolg van een beperkte aanvoer van levende kalveren uit het buitenland, waardoor het geslacht gewicht lager uitviel en de prijzen opliepen.

Nederland blijft in Europa koploper in kalfsvleesproductie, goed voor 36% van het totale volume in 2023. Grote integraties zoals VanDrie, Denkavit en Pali beheren vrijwel de hele productieketen, van kalvertransport tot vleesverwerking en export. De VanDrie Groep is een van de belangrijke ketenpartijen in de kalverhouderij in Europa met als basis Nederland. De groep beheert bedrijven in alle schakels van de keten, waaronder kalverhouderijen, kalvervoederproductie, zuivelgrondstoffen, kalverslachterijen en promotie van kalfsvlees. Denkavit is een internationale producent van jongdiervoeding en werkt daarnaast met contractmatige kalverhouderijen, vooral in Nederland en Duitsland. De Paligroep combineert kalverhouderij, slachten en verkoop, met de nadruk op de Nederlandse markt.

De Nederlandse vleeskuikensector is vanaf 2024 overgestapt op het Beter Leven keurmerk (BLK 1 ster) voor supermarkten. Dit concept vereist langzaam groeiende rassen, lagere stalbezetting, daglicht, stalverrijking en een overdekte uitloop. Door deze eisen is het aantal vleeskuikens in Nederland gedaald van 384 miljoen in 2015 naar 292 miljoen in 2023. Begin 2024 bestond de productie voor 50% uit langzaam groeiende kuikens. De sector is sterk georganiseerd binnen de keten, met vaste afspraken tussen slachterijen, voerleveranciers en broederijen. Plukon, Storteboom en Esbro zijn hier voorbeelden van. Voor de export en foodservice wordt nog geproduceerd volgens de EU-standaard. Belangrijke exportmarkten zijn Duitsland en het VK.

Van al het geïmporteerde vlees is in 2023 bijna 40% bestemd voor de binnenlandse markt (figuur 4.3). Circa de helft hiervan wordt eerst verwerkt. Ongeveer 50% is direct geschikt voor wederuitvoer. In 16% van de gevallen wordt het vlees eerst verwerkt voordat het opnieuw wordt geëxporteerd en in de schappen terechtkomt. Deze percentages zijn gebaseerd op de situatie in 2023 maar geven een actueel beeld.

Tabel 4.3 Vlees: dalende handelswaarden voor vlees


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 10,7 -3,0
Waarvan van Nederlandse makelij 73%
Aandeel in de landbouwexport 8,3%
Totale importwaarde (mld. euro) 5,1 -3,4
Aandeel in de landbouwimport 5,9%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 2.326 3
VK 1.197 -9
Frankrijk 969 -9
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Duitsland 1.202 -7
België 671 -1
Polen 563 -10

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.5 Cacao: zowel export- als importwaarde naar recordhoogte


De exportwaarde van cacao en cacaobereidingen steeg in 2024 met 66% tot een recordhoogte van 9,9 miljard euro, na al een aanzienlijke groei te hebben laten zien in 2023. Ook de importwaarde bereikte een record van 7,9 miljard euro. Ongeveer 70% van de export betreft producten van Nederlandse makelij, omdat de geïmporteerde cacaobonen in Nederland uitgebreid worden bewerkt. Duitsland is veruit de belangrijkste bestemming van cacao en cacaobereidingen met een exportwaarde van 3 miljard euro, een ruime verdubbeling van de exportwaarde van vorig jaar. De export naar België haalde de verdubbeling net niet en bleef steken op een toename van 86%. De toename naar Frankrijk was, vergeleken met deze andere twee landen, bescheiden van omvang met 31%.

De groep landen in de categorie ‘overige niet-EU-landen’, in tabel 4.4 niet vermeld, zijn samen het belangrijkste herkomstland voor cacao en cacaoproducten en goed voor 2,6 miljard euro (een groei van 82%) aan importwaarde in 2024. Het gaat om landen als Ghana, Kameroen en Nigeria. Ivoorkust blijft echter het grootste individuele herkomstland, met een sterke stijging in importwaarde van 65%. Daarnaast komen er veel cacao en cacaobereidingen uit België (grondstoffen en bereidingen), deze invoer groeide in 2024 met 22%. Uit Duitsland importeert Nederland in 2024 57% meer cacao en cacaoproducten. De waarde hiervan bedroeg meer dan 700 miljoen euro.

Amsterdam is een belangrijke cacaohaven. Zeeschepen worden hier overgeladen naar binnenvaartschepen om de cacaobonen naar de verwerkende industrie, onder andere in de Zaanstreek, te verschepen. De cacaobonen worden verwerkt tot allerlei (grondstoffen voor) eindproducten. Naast de fabrieken in de Zaanstreek zijn er fabrikanten van chocoladerepen in onder andere Veghel.

De stijging van de handelswaarden is het gevolg van tegenvallende oogsten in voorgaande jaren, waardoor de voorraden zijn geslonken en het aanbod beperkter is geworden. De terugloop in cacaoproductie heeft verschillende oorzaken. Economisch gezien leidden de gestegen kosten voor gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest, mede veroorzaakt door de oorlog in Oekraïne, tot een lager gebruik van deze middelen, vooral bij kleinere boeren die de kosten niet konden dragen. Ook bleef de noodzakelijke heraanplant van jonge cacaobomen achter. Klimatologische factoren speelden eveneens een rol. Zware regenval in Ivoorkust en Ghana veroorzaakte schade aan gewassen en bodems. Daarnaast verminderden (il)legale goudzoekers op cacaoplantages de productiecapaciteit. Tot slot leidde een ernstige gewasziekte tot boomsterfte en verdere afname van de productie. Hoewel de huidige oogsten beter lijken te zijn, blijven de prijzen hoog. Dit komt deels doordat contracten van het vorige seizoen zijn overgezet naar het huidige oogstseizoen, waardoor het prijsniveau nog niet is aangepast.

Grote fabrikanten zoals Barry Callebaut Ag, Cargill en Olam International hebben veelal voorraden beschikbaar en zullen die ook willen aanvullen. Mogelijk kan ook geïmporteerd worden uit andere landen. Omdat de teelt sterk gecentraliseerd is in Midden-Afrika zijn deze teelten kwetsbaar voor dezelfde weersomstandigheden. Equador lijkt een kandidaat om de huidige terugval in productie op termijn in te vullen, de importwaarde uit dit land steeg in 2024 met 120 miljoen euro (123%); Nigeria en Kameroen zijn andere landen met productiegebieden waar productie zou kunnen toenemen. De voorraden zorgen ervoor dat de prijsstijgingen geleidelijk worden opgenomen in de markt. Maar vanwege de omvang van de prijsstijgingen is er geen ontkomen aan dat ook consumenten meer zullen gaan betalen voor hun chocolade.

Ongeveer 71% van de geïmporteerde goederen van deze productgroep verlaat Nederland ook weer (figuur 4.4). Ongeveer 46% is bestemd voor wederuitvoer en nog eens 25% ondergaat in Nederland eerst een bewerking voordat het weer de grens passeert. Een kleine 30% blijft in Nederland, 9% wordt eerst verwerkt voordat het geconsumeerd wordt.

Tabel 4.4 Nederlandse handel in cacao en cacaobereidingen (GN-18)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 9,9 66,1
Waarvan van Nederlandse makelij 69%
Aandeel in de landbouwexport 7,7%
Totale importwaarde (mld. euro) 7,9 63,7
Aandeel in de landbouwimport 9,2%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 3.071 107
België 1.363 86
Frankrijk 858 31
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Ivoorkust 2.139 65
België 866 22
Duitsland 712 57

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.6 Aardappelen en groenten: beperkte groei exportwaarde


De handelswaarde van aardappelen, uien en groenten uit de opengrond en de kas neemt in 2024 beperkt toe, met 1,7%. De importwaarde nam met 4,7% sterker toe (tabel 4.5). De exportwaarde is 8,9 miljard waarvan 71% van Nederlandse makelij is. Het importaandeel van deze groep producten is 4% van de totale landbouwgoederen import. De importwaarde (3,5 miljard euro) is een stuk kleiner is dan de exportwaarde (8,9 miljard euro).

De exportwaarde naar Duitsland veranderde niet veel. Met 2,8 miljard euro is Duitsland veruit het belangrijkste land van bestemming. Naar België nam de exportwaarde wel sterk toe, met 8% tot 1,32 miljard euro. De groei naar het VK zit hier tussenin met 4%.

Omdat vooral in de winter minder groenten van eigen bodem beschikbaar zijn, worden ook veel groenten geïmporteerd uit Spanje. Daarnaast zijn buurlanden Duitsland en België ook landen waar groenten, uien en aardappelen uit ingevoerd worden. Uit Duitsland werd voor 741 miljoen euro geïmporteerd, een groei van 19%. Deze groei is net iets hoger dan die uit België (16%).

Van de geïmporteerde waarde aan aardappelen, uien en groenten is 70%, al dan niet eerst nog bewerkt, bestemd om weer te worden geëxporteerd. Ongeveer 30% van de geïmporteerde groenten is voor binnenlandse consumptie. Van de aardappelen en groenten wordt 11% eerst nog bewerkt (figuur 4.5).

Tabel 4.5 Nederlandse handel in aardappelen en groenten (GN-07)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 8,9 1,7
Waarvan van Nederlandse makelij 71%
Aandeel in de landbouwexport 6,9%
Totale importwaarde (mld. euro) 3,5 4,7
Aandeel in de landbouwimport 4,0%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 2.770 1
België 1.201 8
VK 1.047 4
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Duitsland 741 19
Spanje 740 -7
Belgie 609 16

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.7 Fruit: sterke toename exportwaarde, importwaarde groeit ook maar minder sterk


De fruitexport is in 2024 gestegen met bijna 10% tot 8,6 miljard euro (tabel 4.6). Een klein deel hiervan, 16%, komt uit Nederland. De importwaarde nam ruim 3% toe. De omvang hiervan is in 2024 iets lager dan de exportwaarde, namelijk 7,9 miljard euro. Het aandeel in de totale landbouwhandel van de import (9,2%) is groter dan het aandeel van deze productgroep in de exportwaarde (6,7%). Het overgrote deel van de exportwaarde gaat naar Duitsland. Met 3 miljard euro en een groei van 9% stijgt dit ver uit boven de tweede exportbestemming van Nederland van fruit, België. De export naar België nam wel meer toe dan naar Duitsland. Polen is in 2024 het derde exportland voor Nederland. Vorig jaar was dit nog Frankrijk. De afzet naar Polen steeg sterker, met 9%, dan de afzet naar Frankrijk waar de groei op 4% bleef steken. De sterkste dalers in exportwaarde zijn te vinden bij de verre bestemmingen (China, Japan en de VS). Deze daling was in absolute zin wel vrij beperkt.

De belangrijkste herkomstlanden van fruit zijn Peru (onder andere avocado en blauwe bessen) en Zuid-Afrika (vooral druiven). Fruit van dichterbij komt vooral uit Spanje. Terwijl de importstroom uit Peru nog 1% kon toenemen, ging de import uit Zuid-Afrika met 5% omlaag. De importwaarde uit Spanje nam toe (9%). Vooral uit België en Spanje werd meer geïmporteerd. De import uit de VS groeide ook, waardoor dit het derde land werd wat betreft importwaardegroei in 2024.

Een kleine 70% van het geïmporteerde fruit is bestemd voor wederuitvoer (figuur 4.6). Met de 4% die eerst nog wordt bewerkt voordat het ook naar het buitenland gaat, is bijna drie vierde van het fruit dat in Nederland wordt geïmporteerd bestemd voor het buitenland. Omdat er weinig bewerkingsslagen zijn bij fruit, is 22% bestemd voor rechtstreekse binnenlandse bestedingen. Slecht 6% wordt voor die schakel nog bewerkt. Overigens wil dit niet zeggen dat deze stroom voor Nederland niet belangrijk is. Door een totaalpakket aan groente en fruit jaarrond beschikbaar te hebben, worden de in Nederland geteelde producten makkelijker verkocht dan wanneer deze los verhandeld moeten worden.

Tabel 4.6 Nederlandse handel in fruit (GN-08)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 8,6 9,7
Waarvan van Nederlandse makelij 16%
Aandeel in de landbouwexport 6,7
Totale importwaarde (mld. euro) 7,9 3,2
Aandeel in de landbouwimport 9,2%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 3.027 9
België 801 13
Polen 611 9
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Peru 917 1
Zuid-Afrika 914 -5
Spanje 746 9

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.8 Bereidingen van aardappelen, zowel groei van exportwaarde als importwaarde


Net als voor de primaire groepen van groenten (GN-07) en fruit (GN-08) stijgen ook de handelswaarden van de secondaire goederen. Dit zijn goederen die een bereiding hebben ondergaan en in deze handelsgroep zijn ondergebracht. De exportwaarde van bereidingen van aardappelen, uien en groenten en fruit neemt in 2024 toe tot ruim 7,4 miljard euro (tabel 4.7), een groei van 3,8%. Ook de importwaarde neemt toe (5,8%). De importwaarde bedraagt 3,9 miljard euro in 2024.

Onder bereidingen van aardappelen, groenten en fruit wordt een diverse groep producten verstaan, zoals aardappelproducten als friet en chips, champignonproducten en bereidingen van fruit als jam, mangochutney en fruitsappen die zijn behandeld voor langere houdbaarheid.

De exportgroei naar Duitsland was met 15% behoorlijk groot. Ook de exportwaarde naar Frankrijk (2%) en het VK (+9%) nam toe. De exportwaarde naar Duitsland is twee keer zo groot als naar het VK.

De importwaarden van de top drie landen van Nederland liggen veel dichterbij bij elkaar dan bij de export. In 2024 voert Brazilië de ranglijst aan. België moest waarde inleveren (-11%), terwijl uit Duitsland weer 10% groei gerealiseerd kon worden.

De export- en importwaardeveranderingen van al dan niet bevroren sinaasappelsap lijken de totalen in deze handelsgroep te beïnvloeden. De toename van de importwaarde uit Brazilië droeg dan ook bij aan de verandering in de totale handelswaardes van deze groep. Onder andere de groei van de exportwaarde naar Duitsland werd hierdoor tevens beïnvloed, naast toename van de export van bevroren aardappelen en verduurzaamde champignons naar dit land.

Van alle geïmporteerde goederen uit dit hoofdstuk is bijna 70% uiteindelijk bestemd voor andere landen dan Nederland, 8% wordt eerst nog verwerkt voordat het ons land weer verlaat. De andere 30% is bestemd voor binnenlandse besteding, 10% wordt eerst nog verwerkt (figuur 4.7).

Tabel 4.7 Nederlandse handel in bereidingen van aardappelen, groenten en fruit (GN-20)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 7,4 3,8
Waarvan van Nederlandse makelij 59%
Aandeel in de landbouwexport 5,8%
Totale importwaarde (mld. euro) 3,9 5,8
Aandeel in de landbouwimport 4,5%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 1.767 15
België 561 -11
Duitsland 438 10
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Duitsland 2.254 1
België 932 -13
Ierland 577 11

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.9 Dranken: daling exportwaarde gaat procentueel gelijk op met afname importwaarde


De exportwaarde van bier, waters, sappen, wijn en likeuren is in 2024 met ongeveer 6,3% gedaald naar ruim 7,3 miljard euro (tabel 4.8). Overigens valt ook ethylalcohol (al dan niet) gedenatureerd - vloeistoffen die bruikbaar zijn voor ontsmettings- en reinigingsmiddelen - onder deze handelsgroep.

Van alle exportwaarde wordt 71% beschouwd als van Nederlandse makelij. De importwaarde nam procentueel net iets meer af dan de exportwaarde, namelijk met 6,5% naar 5,5 miljard euro. Het aandeel van deze groep producten in de totale landbouwgoederenimport (6,4%) is, ondanks deze daling, nog altijd hoger dan het aandeel dat deze groep heeft in de totale exportwaarde (5,7%).

De import- en exportwaarde van (al dan niet) gedenatureerd ethylalcohol daalden sterk. Ook de exportwaarde van dranken zoals bier en sterke dranken, waaronder whisky, rum, gin en wodka, lag onder het niveau van een jaar geleden.

De belangrijkste bestemmingen voor dranken zijn Duitsland, België en de VS. Opvallend zijn de verschillen in exportwaardeontwikkeling. De export naar Duitsland (minder niet-gedenatureerde ethylalcohol, whisky) en België (minder niet-gedenatureerde ethylalcohol), daalde, terwijl die naar de VS sterk toenam (bier). De daling van de totale importwaarde is ook in de belangrijkste importlanden zichtbaar. Uit België werd nog wel een hogere importwaarde gerealiseerd (onder andere aangelengde waters), maar uit Duitsland (gedenatureerde ethylalcohol) en Frankrijk (champagne, niet gedenatureerd ethylalcohol, cognac) was de importwaarde een stuk lager dan in 2023.

De drankenindustrie kreeg dit jaar te maken met een hogere gebruikersbelasting. Producenten van producten waar verbruiksbelasting over verschuldigd is betalen deze belasting.

Van alle geïmporteerde dranken gaat bijna de helft (47%) zonder beduidende bewerking weer het land uit (wederuitvoer). Nog eens 13% gaat na bewerking de grens over. Van de overige goederen wordt het grootste aandeel direct voor binnenlandse consumptie aangeboden. Nog eens 15% wordt eerst verwerkt voordat het op de binnenlandse markt komt (figuur 4.8).

Tabel 4.8 Nederlandse handel in dranken (GN-22))


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 7,3 -6,3
Waarvan van Nederlandse makelij 71%
Aandeel in de landbouwexport 5,7%
Totale importwaarde (mld. euro) 5,5 -6,5
Aandeel in de landbouwimport 6,4%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 1.154 -7
België 921 -4
VS 809 12
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
België 1.128 7
Duitsland 988 -6
Frankrijk 696 -10

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.10 Overige voeding: toename exportwaarde overtreft importgroei


De goederengroep ‘overige voeding’ is zeer divers. Het gaat onder andere om soepen, sauzen, ijsjes en samengestelde voedselbereidingen.

Met een exportwaarde van 7 miljard euro heeft deze productgroep een aandeel van 5,4% in de totale export van landbouwgoederen (tabel 4.9). Een kleine 60% van de exportwaarde is van Nederlandse makelij. De exportwaarde groeide procentueel sterker dan de importwaarde (3,3%). De importwaarde komt hiermee op 3,8 miljard euro in 2024.

Voor zowel de export als de import zijn de belangrijkste landen gelijk en ook de volgorde van de top 3 is gelijk in 2024. Voor Duitsland en België stegen de exportwaarden met dubbele cijfers. Naar het VK was de groei minder groot: 3%.

De totale importwaarde steeg met 3,3%. De importwaarde uit Duitsland en België daalde beperkt, vanuit het VK daalde de importwaarde sterk (-19%) door een daling van de import van extracten, essences en concentraten van koffie. Vooral vanuit China (saus), Vietnam (extracten, essences en concentraten van koffie) en de VS (overige voedselbereidingen) werd een hogere importwaarde gegenereerd. Dit waren de drie sterkste stijgers in 2024.

Van de ingevoerde goederen van deze productengroep gaat 62% na import weer naar andere landen (figuur 4.9). Een klein deel wordt eerst nog verwerkt (6%). Wanneer de goederen bestemd zijn voor de binnenlandse markt is het overgrote deel direct geschikt voor binnenlandse besteding. Slechts 3% ondergaat eerst nog een bewerking.

Tabel 4.9 Nederlandse handel in overige voeding (GN-21)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 7,0 10,6
Waarvan van Nederlandse makelij 59%
Aandeel in de landbouwexport 5,4%
Totale importwaarde (mld. euro) 3,8 3,3
Aandeel in de landbouwimport 4,4%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 1.342 16
België 769 12
VK 726 3
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Duitsland 749 -2
België 636 -2
VK 301 -19

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.11 Bereidingen van graan, meel en melk: exportwaarde beperkt hoger, importwaarde 5,5% toegenomen


Onder bereidingen van graan, meel en melk valt een diverse handelsgroep van producten, zoals allerlei voedingsbereidingen voor baby’s en jonge kinderen, koekjes, pizza’s en pastaproducten.

De exportwaarde van deze productgroep bleef nagenoeg onveranderd ten opzichte van een jaar eerder (tabel 4.10). Met een waarde van 6,6 miljard euro heeft deze productgroep een aandeel van 5,1% in de totale landbouwgoederen export. Van deze 6,6 miljoen euro is ruim 75% van Nederlandse makelij. De importwaarde van deze productgroep nam wel toe (5,5% tot 3,8 miljard euro).

Het verschil in ontwikkeling van export- en importstroom bij deze groep (tabel 4.9) ligt in het feit dat babymelkpoeder, waarvan de exportwaarde afnam, een veel groter aandeel heeft in de exportwaarde dan in de importwaarde.

Naar China nam de exportwaarde sterk af, vooral door de lagere exportwaarde van babymelkpoeder. De lagere exportwaarde van babypoeder naar China werd in 2023 ingezet en destijds toegeschreven aan nieuwe eisen aan het product, waardoor in 2022 extra was ingekocht. In 2024 zette de daling voort, vermoedelijk door een combinatie van factoren. Ten eerste speelt het dalende geboortecijfer in China een rol, waardoor de marktomvang afneemt. Daarnaast lijkt het vertrouwen in en de voorkeur voor lokale productie na eerdere schandalen weer toe te nemen. Een tweede trend is de concentratie binnen de markt. Middensegment-spelers verliezen terrein, terwijl premiummerken standhouden en goedkope Chinese alternatieven populairder worden vanwege de economische situatie. China blijft in 2024 de belangrijkste exportbestemming voor babymelkpoeder, mede omdat hier nog steeds de hoogste prijzen worden betaald. Nederlandse bedrijven blijven investeren in innovatie en richten zich steeds meer op het premiumsegment om de daling in volume te compenseren. Daarnaast onderzoeken sommige bedrijven mogelijkheden om hun strategieën buiten China uit te breiden.

De export naar Duitsland en België groeide met respectievelijk 4% en 6%. De importwaarde van deze handelsgroep steeg door toedoen van zoete koekjes, wafels en pasta. Babymelkpoeder speelt in de uitvoer naar deze landen geen rol van betekenis. De belangrijkste importlanden weerspiegelen niet alle drie de algemene ontwikkeling. Alleen de importwaarde uit België maakt dezelfde beweging (door een waardetoename van brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren). De import uit Duitsland en Frankrijk bleef nagenoeg onveranderd.

Naast babypoeder zitten er veel andere producten (zoals (gevulde) deegwaren, pasta, koekjes, verwerkte granen) in deze handelscategorie.

Relatief veel goederen uit dit hoofdstuk, ten opzichte van andere landbouwgoederen, blijven nadat ze zijn geïmporteerd in Nederland (figuur 4.10). Van de 49% van de goederen die in Nederland blijven wordt 39% direct voor binnenlandse besteding aangeboden, terwijl 10% eerst wordt bewerkt. Van de andere 51% ondergaat 7% eerst een bewerking voordat het naar het buitenland gaat.

Tabel 4.10 Nederlandse handel in bereidingen van graan, meel en melk (GN-19)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 6,6 0,6
Waarvan van Nederlandse makelij 76%
Aandeel in de landbouwexport 5,1%
Totale importwaarde (mld. euro) 3,8 5,5
Aandeel in de landbouwimport 4,4%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
China 1.328 -15
Duitsland 1.005 4
België 826 6
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Duitsland 1.004 0
België 981 6
Frankrijk 265 0

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.12 Oliën en vetten: aanhoudende druk op handelsbalans


De oliën- en vettenindustrie is toeleverancier aan vele andere sectoren zoals de diervoederindustrie, biodieselsector, oleochemiesector en de levensmiddelenbranche. Belangrijke producten in dit hoofdstuk zijn onder andere palmolie en margarine.

De raming van dit handelshoofdstuk laat een verdere daling zien van de exportwaarde, met 6,6% tot een totaal van 6,2 miljard euro in 2024 (tabel 4.11). Deze productgroep heeft een groter aandeel in de totale landbouwimport (9,2%) dan in de totale exportwaarde (4,8%). Met een importwaarde van 7,9 miljard (een stijging van 2,4%), blijft de handelsbalans voor deze groep in 2024 negatief.

Belangrijke exportbestemmingen waren Duitsland, België en Frankrijk. De export naar Duitsland daalde met 4%, terwijl België een stijging van 7% liet zien. De export naar Frankrijk nam af met 3%. De import kwam naast Duitsland en een groep overige niet-EU-landen (zoals Filipijnen, Guatemala, Honduras, Papoea-Nieuw-Guinea en Costa Rica) vooral uit België. Vanuit België steeg de importwaarde sterk met 28%.

Door de oorlog in Oekraïne stegen de prijzen van deze productgroep sterk in 2022. Hoewel de oorlog nog steeds invloed heeft, is de onrust en onzekerheid die dit veroorzaakte in de internationale handelsstromen enigszins afgenomen. Hierdoor kenden de meeste productgroepen in 2024 een stabiele of dalende handelsprijs, met uitzondering van olijfolie en kokosolie. Na twee opeenvolgende jaren van lage olijfolieproductie, voornamelijk door droogte en extreme weersomstandigheden in Zuid-Europa, zijn de oogstverwachtingen voor het seizoen 2024/2025 positiever. Desondanks blijft de prijs van olijfolie naar verwachting voorlopig nog hoog. Andere producten, zoals sojaboonolie, zonnebloemolie en raapzaadolie, zijn in prijs gedaald op de internationale markten. De prijs van palmolie bleef daarentegen stabiel in 2024. Dit heeft zijn weerslag op de handelswaarden. Margarine werd opnieuw minder verhandeld in 2024, hoewel de prijs op niveau bleef. Andere vetten lieten over het algemeen een lichte prijsdaling zien.

De importwaarde van sojaboon- en zonnebloemolie uit Rusland is al twee jaar nagenoeg nul. De importwaarde van zonnebloemolie uit Oekraïne is in 2024, na een sterke daling in 2022 en 2023, juist weer zichtbaar aangetrokken. Het piekniveau van 2021 is echter nog lang niet bereikt, hoewel het geïmporteerde volume sterk is gestegen. Bij raap- en koolzaadolie daalden zowel het volume als de prijs van de import. Deze daling was vooral zichtbaar in de invoervolumes vanuit de belangrijkste herkomstlanden, met name Duitsland en Frankrijk.

Nederland heeft een belangrijke rol in de bewerking van deze goederen na invoer. Van alle import wordt in 2023 46% eerst bewerkt voordat het naar het buitenland wordt vervoerd (figuur 4.11). Nog eens 36% wordt hier eerst opgeslagen voordat het weer wordt uitgevoerd (wederuitvoer). Van de 18% die in het binnenland blijft wordt 15 procentpunten verwerkt voor het voor binnenlandse besteding kan worden aangeboden.

Tabel 4.11 Nederlandse handel in natuurlijke vetten en oliën (GN-15)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 6,2 -6,6
Waarvan van Nederlandse makelij 67%
Aandeel in de landbouwexport 4,8%
Totale importwaarde (mld. euro) 7,9 2,4
Aandeel in de landbouwimport 9,2%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 1.582 -4
België 1.408 7
Frankrijk 349 -3
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Duitsland 1.303 -8
België 941 28
Maleisië 894 8

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.13 Resten van de voedselindustrie, veevoer: daling export- en importwaarden


De goederengroep ‘resten uit de voedselindustrie en veevoer’ is een diverse groep producten en bevat onder meer sojaschroot, zonnebloemzaadschroot, honden- en kattenvoer, premixes voor veevoer en palmpitschilfers.

Deze groep van producten had in 2024 een exportwaarde van 6,0 miljard euro (tabel 4.12); dat is een krimp van 4,4% ten opzichte van een jaar eerder. De exportwaarde bestaat voor 69% uit Nederlandse makelij en heeft een aandeel van 4,6% in de totale exportwaarde van landbouwgoederen. De importwaarde bedroeg 3,7 miljard euro, een daling van 3,1% ten opzichte van 2023. Het landbouwimportaandeel is 4,3%.

De exportwaarde naar België en Duitsland daalde in 2024, waarbij de afname bij België (-11%) sterker was dan bij Duitsland (-3%). De export naar Frankrijk liet een daling van 6% zien. Bij de importlanden waren vergelijkbare trends. De importwaarde uit Duitsland daalde met 14%, de importwaarden uit Brazilië (-4%) en België (-11%) namen eveneens af.

Agrifirm, De Heus en Forfarmers zijn drie grote ondernemers die de mengvoermarkt in Nederland beheersen. Deze bedrijven opereren internationaal en hebben te maken met sterk fluctuerende grondstofprijzen voor veevoer. Na de sterke stijgingen van de veevoerkosten als gevolg van de oorlog in Oekraïne, zijn de prijzen voor grondstoffen in 2023 en 2024 weer gedaald. Tegelijkertijd blijft het verdienvermogen van deze bedrijven onder druk staan door krimpende veestapels op belangrijke afzetmarkten en een daling van de exportwaarde naar landen zoals Duitsland, het VK en België. Wat betreft de importwaarde van veevoedergrondstoffen is vooral de aanvoer van sojameel uit Brazilië en Paraguay afgenomen. Ook de VS hebben in 2024 minder geëxporteerd naar Nederland.

Veel geïmporteerde goederen verlaten Nederland ook weer, 42% van de import is direct bestemd voor wederuitvoer (figuur 4.12). Nog eens 33% gaat na bewerking in Nederland het land uit. Van de 24% die in Nederland blijft, is 12% rechtstreeks bestemd voor binnenlandse bestedingen, terwijl 12% eerst nog een bewerking ondergaat.

Tabel 4.12 Nederlandse handel in resten van de voedselindustrie, veevoer (GN-23)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 6,0 -4,4
Waarvan van Nederlandse makelij 69%
Aandeel in de landbouwexport 4,6%
Totale importwaarde (mld. euro) 3,7 -3,1
Aandeel in de landbouwimport 4,3%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 1.432 -3
België 1.363 -11
Frankrijk 559 -6
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Duitsland 746 1
Brazilië 664 -4
België 540 -11

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.14 Vis en zeevruchten: Exportgroei van ruim 5%, importgroei net iets lager met 3%


De handel in vis en zeevruchten kende in 2024 een groei van ruim 5% ten opzichte van 2023. Ongeveer de helft van de waarde van deze goederen (52%) is van Nederlandse makelij (tabel 4.13). De totale importwaarde steeg met 3% en kwam hiermee op 3 miljard euro. Van zowel de export- als de importwaarde is het aandeel in de totale landbouwhandel nagenoeg gelijk (3,4% om 3,4%).

De exportwaarde naar Duitsland, de belangrijkste afzetmarkt, bleef gelijk aan een jaar eerder. Naar België kon een plus van 4% worden gerealiseerd. Frankrijk noteerde een groei van 8% en is daarmee ook een van de sterkste groeiers dit jaar (door een toename van de export van kabeljauw). De exportwaarde naar Israël groeide het sterkst. Met een toename van 36 miljoen euro was dit de snelst groeiende markt in 2024. Hoewel dit een lastige markt is vanwege de koosjer-eisen die daar gelden, blijken de haringen goed in dit marktsegment te gedijen. Ook de VS behoorde tot een van de top 3 landen waarnaar de exportwaarde sterk groeide. Zalm komt ook daar, na corona, steeds meer op de BBQ terecht, naast een stukje vlees.

De import komt voornamelijk van een groep ‘overige landen van buiten de EU’ (onder andere IJsland en de Faeröer). Het betreft in 2023 zo’n 443 miljoen euro (-1%). Omdat dit een groep landen betreft is deze niet in de tabel opgenomen. Daarnaast komt er veel vis uit Duitsland, Noorwegen en België. Uit de top drie neemt uit elk land de importwaarde toe. Vooral uit Noorwegen steeg de importwaarde (+9%). Door problemen met de gekweekte zalm daar, door visluis en andere kwaliteitsproblemen waardoor uitval in de productie ontstond, stegen de prijzen sterk.

Nederland verwerkt en verhandelt vis vooral voor de (interne) EU-markt. Het aandeel van de exportomzet naar andere EU-landen ligt al jaren rond de 70% en bedroeg in 2024 73%. Steeds meer Nederlandse visverwerkende bedrijven (zoals in Urk, Scheveningen of IJmuiden) wijken noodgedwongen en structureel uit naar niet-Noordzeevis met andere verwerkings- en productielijnen dan die voor de traditionele platvis zoals schol en tong. Nederland fungeert echter nog altijd als ‘visdraaischijf’ in Europa, door onder andere de gunstige ligging ten opzichte van het achterland en goede infrastructuur van verwerkende bedrijven. Daarnaast is Nederland een belangrijke speler in het beleveren van visproducten aan horeca (via de groothandel) en grootwinkelbedrijven (zoals supermarkten) binnen Europa. De export is voor een deel diepgevroren pelagische vis (haring, makreel et cetera) die in Afrika wordt afgezet (Nigeria en Egypte).

Vissoorten die veel worden geïmporteerd zijn gekweekte zalm, gamba’s, koolvis en tonijn. Zo komt uit Duitsland veel makreel en blauwe wijting, uit België makreel, uit Noorwegen zalm, witvis zoals kabeljauw uit IJsland en gekweekte garnalen uit Azië. Recentelijk is Ecuador ook op deze markt gesprongen waarmee dit land de concurrentie met de Aziatische landen is aangegaan. De importwaarde uit Ecuador steeg na Zweden en Polen het meest. De absolute toename bedroeg zo’n 22 miljoen euro.

Vanwege het grote verwerkende industriecluster in Nederland blijft de visserijsector een spil in de handel. Wageningen Social & Economic Research brengt elk jaar verslag uit over de visserijsector. Lees hier hoe de stand van zaken is over het jaar 2023.

Van de geïmporteerde vis wordt 65% vrijwel zonder verdere bewerking, ook weer doorgevoerd naar andere landen (figuur 4.13). Daarnaast ondergaat 11% voordat het onze landsgrenzen weer over gaat nog een behoorlijke bewerkingsslag. Van de 25% van de import die in Nederland in omloop komt, ondergaat 16% geen noemenswaardige bewerking voordat het wordt verkocht aan consumenten. Merk op dat het hier gaat om verse vis. Bereidingen van vis vallen onder een ander handelshoofdstuk (zie paragraaf 4.16).

Tabel 4.13 Nederlandse handel in vis en zeevruchten


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 4,4 5,4
Waarvan van Nederlandse makelij 52%
Aandeel in de landbouwexport 3,4%
Totale importwaarde (mld. euro) 3,0 3,0
Aandeel in de landbouwimport 3,5%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 739 0
België 690 4
Frankrijk 439 8
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Duitsland 310 2
Noorwegen 268 9
België 262 5

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.15 Zaden en vruchten: procentuele exportgroei gelijk aan importafname


Het gaat in dit handelshoofdstuk vooral om producten als groentezaden, kool- en raapzaad en sojabonen. Ook zeewier, hop en stro vallen binnen deze groep. Ongeveer 60% van de exportwaarde betreft groentezaden terwijl de importwaarde voor 60% bestaat uit producten zoals sojabonen, zonnebloemzaad en raapzaad.

De exportwaarde nam met ruim 3% toe tot 3,7 miljard euro. De importwaarde daalde met hetzelfde percentage naar 3,9 miljard euro. Hierbij komt de negatieve handelsbalans lager uit dan een jaar eerder (tabel 4.14). Met aandelen van respectievelijk 2,8% en 4,5% van de totale landbouwgoederenhandel is de importstroom nog net even belangrijker.

Het belangrijkste exportland Duitsland volgt niet de algemene ontwikkeling van toegenomen exportwaarden. De export naar Duitsland nam met 7% af, terwijl er juist een toename is naar andere landen buiten de EU van 21%. Omdat dit geen individueel land betreft, ontbreekt deze groep als tweede belangrijkste importeur in tabel 4.14. Ook Spanje en Frankrijk laten sterke groeipercentages zien.

De belangrijkste importlanden komen relatief van ver. Brazilië, de VS en Oekraïne voeren de ranglijst aan in 2024. De import uit de eerste twee landen neemt af ten gunste van de import uit Oekraïne. In paragraaf 4.22 wordt verder ingegaan op de verlengde vrijstelling van importheffingen en quota van Oekraïne richting de Europese Unie. Als gevolg hiervan steeg de import van zonnebloemzaden en raap- en koolzaadolie uit dit land sterk. Ook in 2021 was de importwaarde nagenoeg gelijk aan de waarde van 2024.

De invoer van sojabonen nam in waarde af, terwijl de exportwaarde van groentezaden toenam. Hiermee zijn ook ten dele de verschillende richtingen tussen importwaardedaling en exportgroei te verklaren. De importdaling werd beperkt door gestegen waarde van de import van groentezaden, terwijl de groei van de export werd getemperd door de lagere waarde van de export van diverse zaden (soja en zonnebloemzaden).

Zo steeg bijvoorbeeld de waarde naar Frankrijk vanwege een toename van de exportwaarde van groente- en zonnebloemzaden en grondnoten. Maar deze groei werd geremd door de lagere exportwaarden van raap- en koolzaad.

De daling van de importwaarde uit de VS werd veroorzaakt door een daling van de soja-importwaarde uit dat land. De sterke groei van de importwaarde uit Oekraïne komt door een toename van de importwaarde van raap- en koolzaden en van zonnebloemzaden.

Bijna de helft van de geïmporteerde goederen (43%) is bestemd voor wederuitvoer en ondergaat dus nauwelijks een bewerking (figuur 4.14). Een bijna even groot deel ondergaat die bewerking wel voordat het naar andere landen gaat. Slechts 13% blijft in eigen land en wordt eerst bewerkt voordat het in het binnenland wordt besteed.

Tabel 4.14 Nederlandse handel in (oliehoudende) zaden en vruchten (GN-12)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 3,7 3,1
Waarvan van Nederlandse makelij 55%
Aandeel in de landbouwexport 2,8%
Totale importwaarde (mld. euro) 3,9 -3,1
Aandeel in de landbouwimport 4,5%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 809 -7
Spanje 279 8
Frankrijk 256 24
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Brazilië 611 -6
VS 459 -23
Oekraïne 441 128

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.16 Bereidingen van vlees en vis: export daalt beperkt en importwaarde stabiel


In deze handelsgroep waren de veranderingen voor zowel export- als importwaarde beperkt. De exportwaarde bedroeg 2,4 miljard euro, dat is een kleine 2% lager dan een jaar eerder (tabel 4.15). De importwaarde bedroeg 2 miljard euro, een stabilisatie ten opzichte van een jaar eerder.

Vlees en vis conserveren kan op veel verschillende manieren. Artikelen luchtdicht verpakken, verhitten, roken, drogen, wekken, bakken, koken, filtreren, paneren zijn enkele bereidingsmogelijkheden van de voedingsmiddelenindustrie.

De belangrijkste landen waar Nederland naar exporteert zijn de ons omringende landen. Een beperkte afname van de exportwaarde naar Duitsland en België werd voor een groot deel gecompenseerd door de toename naar Frankrijk (17%). De groei in 2024 is toe te schrijven aan betere afzet van bereide varkenshammen en een toename van de exportwaarde van bereide tonijn.

De importwaarde voor de landen in de top drie daalt. Met name de importwaarde uit Thailand nam af (minder geconserveerd of bereid kippenvlees).

De bereidingen van vlees en vis zijn voor een groot deel zonder bewerking geschikt om in het economisch verkeer te worden gebracht in Nederland (36%), slechts een klein deel dient nog verder bewerkt te worden (6%). Meer dan de helft van de importwaarde gaat verder als wederuitvoer (54%), een klein deel (4%) ondergaat nog een bewerking voordat het geëxporteerd wordt (figuur 4.15).

Tabel 4.15 Nederlandse handel in bereidingen van vlees en vis (GN-16)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 2,4 -1,8
Waarvan van Nederlandse makelij 51%
Aandeel in de landbouwexport 1,9%
Totale importwaarde (mld. euro) 2,0 0,1
Aandeel in de landbouwimport 2,3%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 655 -5
België 512 -2
Frankrijk 267 17
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
België 498 -2
Duitsland 291 -5
Thailand 158 -11

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.17 Suiker en suikerwerken: toename exportwaarde beperkt, daling importwaarde


De exportwaarde van suiker en suikerwerken steeg beperkt met 2,4% in 2024 en kwam uit op 2,3 miljard euro. De importwaarde moest juist een stapje terugdoen en daalde met 4,5% (tabel 4.16).

De wereldwijde suikerprijzen zijn in 2024 enigszins gedaald. De suikerprijs was in 2023 sterk gestegen. De FAO-suikerindex liet toen een sterke stijging zien ten opzichte van 2022. De index was zo hoog vanwege de bezorgdheid over krapte van het Europese en mondiale volume. Nu is deze in 2024 weer wat gezakt, maar is nog altijd vrij hoog en licht boven het 5-jaarsgemiddelde.

Europese verwerkingsbedrijven werken bij voorkeur met de voor hun productieproces geschiktere (biet)suiker, omdat hun productieproces is afgestemd op de kristalstructuur van deze suiker. Deze kristalsuiker is weer een grondstof voor onder andere frisdranken, brood en gebak. Daarnaast is suiker een grondstof voor bio-vloeistof (bio-ethanol). Ook de vraag en het aanbod hiervan is bepalend voor hoe import en exportwaarden zich ontwikkelen.

In de laatste expertmeeting van de Europese Commissie is aangegeven dat de Europese oogsten door wisselvallige weersomstandigheden lager zullen uitvallen dan wat vanwege een hoger areaal verwacht mocht worden. Daarnaast blijken de oogsten in Brazilië en India (beperkt) ook lager uit te vallen. Ook in Nederland zijn er al twee jaar moeilijke zaai- en oogstomstandigheden bij een deel van de telers. Soms is het te nat en dan weer te koud om op het land te werken en het gewas te verzorgen. Toch lijkt de Europese oogst redelijk te gaan uitvallen. Cosun heeft echter een lagere opbrengstprijs in het verschiet gesteld voor boeren. Cosun verwerkt de bieten tot veel verschillende producten en verkoopt deze aan de suikerverwerkende industrie of de biofuelsector. Rond 65% van de exportwaarde is van Nederlandse makelij.

De exportwaarde naar Duitsland nam 2% af, terwijl die naar België en Frankrijk toenam met respectievelijk 4% en 7%. De belangrijkste importlanden zijn gelijk aan die van de export alleen in een andere volgorde. Uit België daalde de importwaarde met 6%, terwijl er uit Duitsland en Frankrijk respectievelijk 4 en 6% meer waarde werd geïmporteerd. Zowel de exportwaarde als de importwaarde hebben een aandeel van ongeveer 1,7% in de totale landbouwhandelsstroom.

Meer informatie over de suikerketen is hier te lezen.

Ongeveer 76% van de geïmporteerde suiker en het suikerwerk gaat weer naar het buitenland (figuur 4.16). Ongeveer de helft hiervan ondergaat eerst nog een bewerkingsslag. Van de import blijft nagenoeg 25% in Nederland. Het grootste deel wordt eerst verwerkt voordat het voor binnenlandse besteding geschikt is.

Tabel 4.16 Nederlandse handel in suiker en suikerwerk (GN-17)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 2,3 2,4
Waarvan van Nederlandse makelij 65%
Aandeel in de landbouwexport 1,8%
Totale importwaarde (mld. euro) 1,4 -4,5
Aandeel in de landbouwimport 1,7%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 430 -2
België 336 4
Frankrijk 254 7
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
België 419 -6
Duitsland 356 2
Frankrijk 151 4

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.18 Levende dieren: groei in export, daling in import in 2024


In 2024 kende de handel in levende dieren een gemengd beeld, met een exportgroei van 4,4% tot 2,3 miljard euro (tabel 4.17), terwijl de importwaarde met 7,2% daalde tot 1,5 miljard euro. Van de exportwaarde is 83% van Nederlandse makelij, wat een relatief hoog percentage is vergeleken met andere handelsgroepen. Het aandeel in de totale handel van landbouwgoederen voor export en import bedroeg respectievelijk 1,8% en 1,7%.

Duitsland en België blijven de belangrijkste handelspartners van Nederland als het gaat om levende dieren. Dit jaar is de VS op nummer drie gekomen met een sterke toename van 22% tot een waarde van 280 miljoen euro. Bij de importlanden is Duitsland de belangrijkste partner met een kleine toename van 1% tot 804 miljoen euro. De importwaarde uit België daalde daarentegen met 14%, de import uit Denemarken nam met 10% af.

Na een piek in 2023 zijn de exportprijzen voor biggen en vleesvarkens in 2024 weer gedaald. In de eerste 49 weken van 2024 omvatte de export van levende dieren 5,6 miljoen biggen en 0,8 miljoen vleesvarkens, naast een kleine 0,5 miljoen fokdieren en slachtzeugen (RVO, 2024). Door de krimp van het aantal bedrijven in Europa is het aanbod van biggen afgenomen. Tegelijkertijd is de exportwaarde van runderen licht gestegen. De krimp van de veestapel heeft in de slachterijsector tot overcapaciteit geleid, waardoor slachterijen hogere prijzen bieden om de beschikking te hebben over voldoende dieren. De Nederlandse, Belgische en Duitse slachterijen beconcurreren elkaar in deze markt. In Duitsland kondigde VION begin 2024 aan drie slachterijen te verkopen en één te sluiten (Vion Food Group, 2024). De export naar Spanje steeg sterk door de toegenomen vraag naar biggen, veroorzaakt door de uitbraak van het PRRS-virus.

Van alle geïmporteerde levende dieren gaat in 2023 76% weer door naar andere landen (figuur 4.17). Een kleine 55% komt Nederland binnen om eerst te worden verwerkt. Het aandeel wederuitvoer bedraagt 21%; 24% blijft in Nederland en wordt eerst verwerkt voordat het voor afzet geschikt is.

Tabel 4.17 Nederlandse handel in levende dieren (GN-01)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 2,3 4,4
Waarvan van Nederlandse makelij 83%
Aandeel in de landbouwexport 1,8%
Totale importwaarde (mld. euro) 1,5 -7,2
Aandeel in de landbouwimport 1,7%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 776 1
België 313 0
VS 280 22
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Duitsland 804 1
België 406 -14
Denemarken 83 -10

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.19 Koffie, thee en specerijen: Exportwaarde stijgt sterk, importwaarde lager


De exportwaarde van koffie, thee en specerijen groeide in 2024 met bijna 12% naar een bedrag van 1,8 miljard euro (tabel 4.18). Hiervan is 34% van Nederlandse makelij. Dit is ook een van de productgroepen waar het importaandeel (2,2%) in de totale handelsstroom groter is dan het exportaandeel (1,4%). De importwaarde daalde met een kleine 3% tot 1,9 miljard euro. Voor deze productgroep heeft Nederland dan ook net een negatieve handelsbalans.

De belangrijkste exportbestemmingen van de export van koffie, thee en specerijen zijn Duitsland, Frankrijk en België. Naar al deze landen nam de exportwaarde toe. Vooral naar Duitsland steeg de exportwaarde sterk. Wat betreft import is Duitsland ook de belangrijkste handelspartner, alhoewel de importwaarde iets is afgenomen. Na een daling in 2023 is de importwaarde uit Brazilië weer gestegen in 2024. De daling van de import uit België is fors met een afname van een derde van de handelswaarde. Mogelijk is deze verschuiving een gevolg van keuzes die importeurs maken in welke haven wordt aangemeerd. Zowel in België (Antwerpen) als in Nederland (Amsterdam en Rotterdam) zitten belangrijke handelsbedrijven van koffie. Uit België kwam minder ongeroosterde koffie naar ons land, terwijl hiervan meer naar Duitsland werd geëxporteerd. De lagere importwaarde was deels ook te verklaren door een lagere invoerwaarde van vanille, geroosterde koffie en thee.

De koffieprijzen liggen hoog door diverse oorzaken. De voornaamste reden is lagere productie in Brazilië, Midden-Amerika en Vietnam. Maar ook logistieke problemen, zoals beschikbaarheid van containers en havencapaciteit, de Rode Zee problematiek en het lagere waterniveau van het Panamakanaal spelen een negatieve rol. Ook hebben toekomstige regelgeving (EU) en angst voor importheffingen in de VS een prijsopdrijvend effect gehad op de wereldmarkt (www.icocoffee.org).

In september van dit jaar verscheen er een rapport met beleidsaanbevelingen om de circulaire economie te bevorderen in de hele koffiewaardeketen. Het rapport is hier op te vragen. Dichterbij huis verschenen de resultaten van het nationaal koffie en thee onderzoek. Een belangrijke conclusie hieruit was dat de meeste koffiedrinkers gewoon koffie blijven drinken ondanks gestegen prijzen. Lees de resultaten van deze enquête hier. Gestegen prijzen bereiken consumenten meer geleidelijk in verband met voorraden en langer durende prijsafspraken tussen ketenpartijen.

Van de totale importstroom is er een vrije groot deel dat direct in omloop komt in Nederland (24%). Nog eens 10% ondergaat nog een bewerking voordat het op de binnenlandse markt komt (figuur 4.18). Het overige deel gaat na import in Nederland uiteindelijk naar het buitenland, 32% doet dat na verwerking en 34% na een minimale be- of verwerking en wordt beschouwd als wederuitvoer.

Tabel 4.18 Nederlandse handel in koffie, thee en specerijen (GN-09)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 1,8 11,9
Waarvan van Nederlandse makelij 34%
Aandeel in de landbouwexport 1,4%
Totale importwaarde (mld. euro) 1,9 -2,7
Aandeel in de landbouwimport 2,2%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 471 29
Frankrijk 285 4
België 198 2
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Duitsland 342 -2
Brazilië 240 10
België 173 -33

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.20 Tabak en tabaksproducten: sterke groei exportwaarde bij daling van importwaarde


De ontwikkelingen in de import- en exportwaarde van tabak en tabaksproducten liggen dit jaar opmerkelijk ver uit elkaar. Zo neemt de exportwaarde met 12,8% toe, terwijl de import met ruim 9% afneemt. Beide stromen zijn van beperkte omvang met een aandeel van rond de 1% in de totale landbouwexport (tabel 4.19). De exportwaarde is met deze toename net groter dan de importwaarde. De exportwaarde bedroeg 1,2 miljard euro en de importwaarde daalde naar 833 miljoen euro, een daling van 83 miljoen euro. Het aandeel Nederlandse makelij bedraagt 38%.

De export is vooral gericht op Duitsland, Spanje en België. Met name naar Duitsland en Spanje groeide de handelswaarde in 2024. De import komt voor het grootste deel uit Litouwen. Dit land zit in de groep overige EU-landen en wordt daarom niet getoond in tabel 4.20. Daarnaast zijn Polen en Duitsland belangrijke herkomstlanden van de Nederlandse import. Uit al deze landen nam de importwaarde af. Het nationale preventieakkoord heeft als doel dat er in 2040 een rookvrije generatie is in Nederland. Maatregelen die hiervoor moeten zorgen waren in 2024 dat per 1 april de accijns op tabak werd verhoogd en het sinds 1 juli 2024 verboden is om tabak en aanverwante producten zoals bijvoorbeeld e-sigaretten te verkopen in supermarkten en alle horeca-inrichtingen.

Sinds 1 januari 2024 is ook de grensoverschrijdende online verkoop voor de volgende producten verboden: e-sigaretten zonder nicotine; navulverpakkingen zonder nicotine; patronen zonder nicotine; elektronische verhittingsapparaten en kruidenproducten die voor roken zijn bestemd. Per 1 januari 2025 mogen er ook geen nicotinezakjes meer worden verkocht. De NVWA handhaaft de wetgeving, en hier is veel informatie beschikbaar over tabak. Het RIVM geeft voorlichting en doet onderzoek naar tabak en tabaksproducten en werkt aan de rapportageplicht van ketenpartijen over nieuwe samenstellingen van tabaksproducten. De brancheorganisatie van tabaksfabrikanten, de Vereniging fabrikanten van shag en sigaretten (VSK), wijst erop dat steeds meer Nederlanders hun inkopen in de buurlanden doen vanwege prijsverschillen, waardoor Nederland accijnsinkomsten mist. Deze brancheorganisatie heeft ook een smokkelmonitor geïnitieerd.

Tabak is een product dat voor 60% bestemd is voor direct binnenlands gebruik (figuur 4.19). Ongeveer 4% ondergaat, na geïmporteerd te zijn, een nadere verwerking in Nederland. Eenzelfde percentage wordt bewerkt waarna het naar het buitenland wordt overgebracht. Zo’n 28% gaat zonder al te veel aanpassingen direct weer de grens over (wederuitvoer).

Tabel 4.19 Nederlandse handel in tabak en tabaksproducten (GN-24)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 1,2 12,8
Waarvan van Nederlandse makelij 38%
Aandeel in de landbouwexport 0,9%
Totale importwaarde (mld. euro) 0,8 -9,1
Aandeel in de landbouwimport 1,0%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 383 16
Spanje 141 27
België 119 -4
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Overig EU 195 -5
Polen 136 -2
Duitsland 90 -2

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.21 Meel, mout en zetmeel: verminderde handelsstromen door dalende export naar België en Frankrijk


De handel in meel, mout en zetmeel daalt in 2024 zowel aan de export- als importkant (tabel 4.20). De exportwaarde neemt af met 9,7% en de importwaarde met 13,8%, waardoor beide handelsstromen aanzienlijk kleiner worden. De exportwaarde bedraagt in 2024 1,1 miljard euro, terwijl de importwaarde uitkomt op 1,0 miljard euro.

De exportwaarden van de drie belangrijkste exportbestemmingen liggen aanzienlijk lager dan die van de importlanden. Dit wijst erop dat de importstromen meer geconcentreerd zijn, terwijl de exportwaarde over meer landen verdeeld is. Duitsland is de belangrijkste exportbestemming en groeit met 5% tot 172 miljoen euro. Daarentegen laten België (-29%) en het VK (-17%) een sterke daling zien. De belangrijkste herkomstlanden voor import zijn Duitsland, België en Frankrijk, die samen goed zijn voor ruim 80% van de importwaarde. In 2024 dalen de waarden uit deze landen fors, voor zowel Duitsland als Frankrijk met 17%.

De nauwe handelsrelatie tussen Nederland en België volgt uit de aanwezigheid van een van Europa’s grootste maalderijen, Dossche Mills, met vestigingen in Rotterdam, Merksem en Deinze. Andere grote maalderijen in Nederland zijn Koopmans, De Jong en Waddenmolen.

Binnen deze productgroep zijn het vooral meel, mout en aardappelproducten (zoals meel, gries, poeder, vlokken, korrels, pellets en zetmeel) die in 2024 een lagere exportprijs laten zien ten opzichte van een jaar eerder.

Van de geïmporteerde goederen in deze productgroep gaat in 2023 circa 40% naar de binnenlandse markt en 60% naar het buitenland (figuur 4.20). Van de totale import wordt 41% eerst verwerkt voordat het wordt geëxporteerd, terwijl 21% direct voor wederuitvoer bestemd is. Voor binnenlands gebruik wordt 34% eerst bewerkt en 4% direct gebruikt voor finale besteding.

Tabel 4.20 Nederlandse handel in meel, mout en zetmeel (GN-11)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 1,1 -9,7
Waarvan van Nederlandse makelij 81%
Aandeel in de landbouwexport 0,8%
Totale importwaarde (mld. euro) 1,0 -13,8
Aandeel in de landbouwimport 1,2%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 172 5
België 116 -29
VK 68 -17
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Duitsland 386 -17
België 322 -8
Frankrijk 108 -17

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.22 Granen: importwaarde neemt sterk af, een plus van 4,5% bij de exportwaarde


De importwaarde van granen daalt in 2024 met ruim 10% tot 3,3 miljard euro (tabel 4.21). Met een aandeel van 3,9% in de totale landbouwimport is dit een belangrijke groep producten. Ondanks de daling is deze importwaarde nog altijd veel groter dan de exportwaarde. De exportwaarde is met zo’n 700 miljoen euro een beperkte stroom en dat wordt bevestigd door het beperkte aandeel van granen in de totale exportwaarde van de landbouwgoederen van 0,5%. Overigens is slechts 29% van die waarde van Nederlandse makelij.

Terwijl de importwaarde uit Duitsland en Frankrijk afnam met respectievelijk 10% en 9%, kon de import uit Oekraïne met ruim 70% toenemen (vooral voerdermais).

Hoewel de stromen die worden geëxporteerd verhoudingsgewijs van beperkte omvang zijn, nam de export naar Duitsland met 10% toe. Naar de bestemmingen België (-5%) en Frankrijk (-10%) werden juist minder graanproducten afgezet. Deze drie landen nemen gezamenlijk een aandeel van ruim 70% van de exportwaarde voor hun rekening.

De importtoename uit Oekraïne heeft ongetwijfeld te maken met de goedkeuring van het Europees Parlement om de export van landbouwgoederen van Oekraïne te ondersteunen en daarom importheffingen en quota opnieuw op te schorten voor de import van landbouwgoederen in de EU. Deze keer zijn wel afspraken gemaakt om EU-boeren te vrijwaren van mogelijk negatieve effecten op hun inkomen als gevolg van de toegenomen invoer. Vooral buurlanden van Oekraïne klaagden dat de invoer van goedkope granen uit Oekraïne het inkomen van hun boeren negatief beïnvloedde. Per 5 juni 2024 worden boeren hier nu tegen beschermd door de mogelijkheid van een noodremmaatregel die in werking treedt als de importvolumes bepaalde maxima overschrijden. Deze gelden onder andere voor pluimvee, eieren, suiker, haver, gries en mais en honing (www.europarl.europa.eu, 2024).

Bunge is één van de grote vier wereldwijde graanhandelaren en kent in Nederland vestigingen in Zaandam, Amsterdam en Wormer. Het Franse handelshuis Louis Dreyfus (Rotterdam), Cargill (onder andere Amsterdam) en Archer-Daniels-Midland (ADM onder andere gevestigd in Rotterdam) zijn de andere drie. Meer over de keten van granen kunt u hier lezen.

Nederland importeert vooral rijst, gerst, tarwe en mais. De export bestaat vooral uit rijst en mais.

Van de geïmporteerde granen bleef in 2024 34% in Nederland (figuur 4.21). Het grootste deel wordt eerst nog verwerkt voordat het voor binnenlandse besteding geschikt is. Van de import gaat 65% uiteindelijk weer naar het buitenland, maar niet zonder dat een groot deel (53%) eerst nog wordt bewerkt.

Tabel 4.21 Nederlandse handel in granen (GN-10)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 0,7 4,5
Waarvan van Nederlandse makelij 29%
Aandeel in de landbouwexport 0,5%
Totale importwaarde (mld. euro) 3,3 -10,4
Aandeel in de landbouwimport 3,9%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 244 10
België 165 -5
Frankrijk 54 -10
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Duitsland 906 -9
Frankrijk 739 -10
Oekraïne 633 71

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.23 Overige producten van dierlijke oorsprong: afname van zowel import- als exportwaarde


De export- en importwaarde laten in 2024 voor overige producten van dierlijke oorsprong een daling zien. Met een waarde van 608 miljoen euro nam de exportwaarde met 77 miljoen af ten opzichte van 2023 (tabel 4.22). De importwaarde daalde ook, met 92 miljoen euro. Er blijft ongeveer 432 miljoen euro aan importwaarde over. Het gaat hier over goederen zoals rundersperma, darmen, blazen, magen, veren, haren en visafval.

Voor alle belangrijke exportbestemmingen is de daling van de totale exportwaarde zichtbaar. De afname richting Duitsland was 3%, richting Frankrijk 14%, naar China 9%. Gezamenlijk zijn deze bestemmingen goed voor 46% van de exportwaarde. De daling was overigens het sterkste richting het VK, namelijk 66% of een kleine 24 miljoen euro. Vorig jaar was Duitsland nog net het belangrijkste importland voor deze handelsgroep. Maar door een daling van bijna een kwart is nu China het belangrijkste land van waaruit Nederland darmen en blazen importeert. Beide landen zijn samen goed voor meer dan de helft van de totale importwaarde. Op grote afstand is België het derde belangrijkste importland in 2024.

De categorie ‘darmen, blazen en magen van dieren (andere dan die van vissen), in hun geheel of in stukken, vers, gekoeld, bevroren, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt’ kende een lagere exportwaarde in 2024, temeer ook omdat de import van deze productgroep lager lag.

De bond van handelaren in en bewerkers van slachtproducten (HBS) is de brancheorganisatie die de belangen behartigt van de handelaren in- en de bewerkers van slachtproducten, inclusief natuurdarmen. De organisatie kent acht leden. Volgens eigen zeggen is de handel in slachtproducten en natuurdarmen sterk internationaal georiënteerd. De leden van de HBS vertegenwoordigen samen ongeveer 25% van de wereldhandel in natuurdarmen en hebben ook vestigingen in het buitenland waaronder China.

Van de geïmporteerde waarde gaat 89% weer naar het buitenland (figuur 4.22). Hiervan is ruim 70% bestemd voor wederuitvoer, 17% wordt eerst nog bewerkt voordat de goederen naar het buitenland gaan. Ruim 10% is bestemd voor de binnenlandse markt. Een groot deel van deze productgroep ondergaat eerst een verwerking voordat ze geschikt zijn voor binnenlandse bestedingen.

Tabel 4.22 Nederlandse handel in overige producten van dierlijke oorsprong (GN-05)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 0,6 -11,2
Waarvan van Nederlandse makelij 38%
Aandeel in de landbouwexport 0,5%
Totale importwaarde (mld. euro) 0,4 -17,5
Aandeel in de landbouwimport 0,5%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 154 -3
Frankrijk 79 -14
China 49 -9
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
China 121 -15
Duitsland 110 -24
België 38 3

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.24 Plantensappen: groei exportwaarde, daling importwaarde


De exportwaarde van 166 miljoen euro kende een groei van 10 miljoen euro ofwel 6,6%. De importwaarde deed een stapje terug en bleef op 255 miljoen euro steken, een afname van 4%. Het aandeel in de landbouwexport is zeer klein namelijk 0,1% voor de export en 0,3% voor wat betreft de importwaarde (tabel 4.23).

Onder deze productgroep vallen onder andere zoethout(drop), hopextracten en pectine.

De belangrijkste exportbestemmingen zijn Duitsland, Frankrijk en het VK. Naar dit laatste land ontwikkelde de export zich het sterkst. De meeste import komt uit Duitsland, China en Italië. De top 3 verandert regelmatig, vorig jaar stond bijvoorbeeld Vietnam nog in de top drie. Nu is door een stijging van 127% China op plek twee terecht gekomen door een toename van de invoer van plantensappen en plantenextracten (anders dan opium, zoethout, hop, vanille-oleohars en ephedra).

Een opvallende verschuiving is te zien in de bestemming van de import in 2023. In 2023 is 18% bestemd voor direct binnenlandse consumptie (figuur 4.23). Er is een verschuiving opgetreden van de import van onbewerkte goederen naar bewerkte goederen zodat deze direct geschikt zijn voor directe consumptie in Nederland. Overigens blijft het merendeel van de import in deze groep bestemd voor het buitenland. Zo’n twee derde van de importwaarde is al dan net na bewerking in Nederland bestemd voor het buitenland.

Tabel 4.23 Nederlandse handel in plantensappen (GN-13)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 0,2 6,6
Waarvan van Nederlandse makelij 40%
Aandeel in de landbouwexport 0,1%
Totale importwaarde (mld. euro) 0,3 -4,0
Aandeel in de landbouwimport 0,3%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 26 -1
Frankrijk 17 3
VK 15 12
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Duitsland 34 14
China 30 127
Italië 29 21

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.25 Vlechtstoffen: exportwaarde sterk toegenomen, beperkte daling importwaarde


De productgroep vlechtstoffen is in handelswaarde de kleinste van de landbouwgoederen. De handelswaarde van producten zoals bamboe en riet is zeer beperkt, vergeleken met de meeste andere handelsgroepen. De exportwaarde bedraagt in 2024 66 miljoen euro, een toename van ruim 34% of 17 miljoen euro (tabel 4.24). De importwaarde nam beperkt af. De importwaarde bedraagt in dit rapportagejaar 73 miljoen euro. In 2023 was dit een kleine 74 miljoen euro.

De vlechtstoffen komen vooral uit China en India en voor een zeer beperkt deel uit andere landen. Zowel uit China als uit India steeg de importwaarde. Vooral de importwaarde van bamboe nam toe. Mogelijk is dit een effect van de ban op plastic wegwerpverpakkingen per 1 januari 2024, maar vermoedelijk meer een doorberekening van de gestegen vervoerskosten. Bamboe is een multifunctioneel product en kan gebruikt worden als bouwmateriaal voor schuttingen, matten of tuinmeubilair. Ook voor veel consumentenartikelen (tandenborstels, rietje, geluidsbox etc.) is bamboe een alternatief. In 2024 was het België die op geruime afstand het derde importerende land is van deze goederengroep. De import daalde wel sterk. De beperkte export ging in 2024 vooral naar het VK, Duitsland en België. Hier is het Verenigd Konikrijk overigens veruit het belangrijkste exportland voor Nederland. Producten die ernaar worden geëxporteerd worden omschreven als andere plantaardige producten die gebruikt kunnen worden als opvulmateriaal zoals kapok, plantaardige vezels en zeegras; ook vezels van de piassava-palm, die gebruikt worden voor de onderkant van bezems, vallen hieronder.

De geïmporteerde goederen blijven maar voor een zeer beperkt deel in Nederland (figuur 4.24). Slechts 17% komt na bewerking beschikbaar voor binnenlandse besteding. Van de overige goederen wordt 47% eerst verwerkt voor her-export en 36% is direct voor wederuitvoer aangeboden.

Tabel 4.24 Nederlandse handel in vlechtstoffen (GN-14)


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 0,1 34,4
Waarvan van Nederlandse makelij 56%
Aandeel in de landbouwexport 0,1%
Totale importwaarde (mld. euro) 0,1 -0,9
Aandeel in de landbouwimport 0,1%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
VK 19 124
Duitsland 12 12
België 8 11
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
China 31 18
India 22 25
België 4 -29

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

Overige primaire en secundaire landbouwgoederen: exportwaarde beperkt omhoog, importwaarde beperkt lager


In deze productgroep zitten onder andere glycerol, rubber, katoen en diverse oliën, hout en vetzuren. De export van overige primaire en secundaire landbouwgoederen neemt in 2024 toe met 1,3% terwijl de importwaarde met 0,7% afneemt. De handelsbalans van deze samengestelde goederengroep is nagenoeg nul. De import- en exportwaarde van deze groep is nagenoeg gelijk. Beide stromen hebben een waarde van ruim 5 miljard euro (tabel 4.25). Met een waarde van 5,4 miljard euro is de importwaarde van groter belang (6,2%) dan de exportwaarde van 5,3 miljard euro (4,1%). De belangrijke exportbestemmingen bevinden zich binnen de EU, terwijl twee van de drie landen belangrijkste importlanden van verder weg zijn.

Voor deze productgroep zijn Duitsland, België en Frankrijk de belangrijkste bestemmingen. Naar België daalde de exportwaarde met 5%, terwijl de exportwaarde naar Duitsland een plus van 7% liet zien (onder andere meer industriële vetalcoholen, naaldhout, terpeenolie). De exportwaarde naar Frankrijk (tallolievetzuren en gedistilleerde vetzuren, pellets) steeg met 8%. De import uit twee van de drie belangrijkste herkomstlanden nam af. De importwaarde uit Duitsland daalde met 4%, de import uit Indonesië liep met 3% terug. De import uit Maleisië liet met 26% een sterke groei zien, na een eerdere daling van nagenoeg gelijke omvang in 2023. Vanuit Maleisië kwamen in 2024 meer houten pellets, stearinezuur, oliezuur en gedistilleerde vetzuren naar Nederland.

Van alle geïmporteerde goederen uit deze productgroep blijft 27% in Nederland (figuur 4.25), veelal door eerst verwerkt te worden. Het andere deel wordt nagenoeg gelijk verdeeld over direct wederuitvoer (38%) en eerst een verwerkingsslag (36%) voordat de goederen weer worden geëxporteerd.

Tabel 4.25 Nederlandse handel in overige primaire en secundaire landbouwgoederen


2024 (raming) % mutatie t.o.v. 2023
Totale exportwaarde (mld. euro) 5,3 1,3
Waarvan van Nederlandse makelij 61%
Aandeel in de landbouwexport 4,1%
Totale importwaarde (mld. euro) 5,4 -0,6
Aandeel in de landbouwimport 6,2%
Belangrijkste exportbestemmingen (mln. euro)
Duitsland 1.103 7
België 460 -5
Frankrijk 408 8
Belangrijkste herkomstlanden (mln. euro)
Duitsland 803 -4
Maleisië 761 26
Indonesië 565 -3

Bron: CBS tot en met oktober 2024, raming november en december 2024 door WUR en CBS.

Grafiek wordt geladen...

4.27 Meeste verdiensten aan export van sierteelt


In paragraaf 3.4 zijn de landbouwexportverdiensten van paragraaf 2.5 uitgesplitst naar bestemmingslanden en in deze paragraaf worden de verdiensten uitgesplitst naar soorten landbouwgoederen. Ook voor deze uitsplitsing geldt dat de informatie op het moment van schrijven enkel beschikbaar is tot en met verslagjaar 2023. Op productniveau is in figuur 4.26 te zien dat Nederland het meest verdient aan de export van sierteelt (6,2 miljard euro in 2023) en zuivel en eieren (5,8 miljard euro). Na deze productgroepen volgt de export van groenten (4,8 miljard euro) en vlees (4,6 miljard euro). Op enige afstand volgen bereidingen van groente en fruit, bereidingen van graan, meel en melk, dranken, cacaobereidingen, resten voedselindustrie/veevoer, oliehoudende zaden en vruchten, en fruit.

Voor fruit geldt dat het grootste deel van de uitvoer wederuitvoer betreft, waaraan Nederland per euro relatief weinig verdient. Toch is deze wederuitvoer wel lucratief te noemen als het om grote hoeveelheden gaat. Zo is Nederland de tweede importeur van avocado’s in de wereld en circa 91% van die import is bestemd voor het buitenland (CBS, 2021). Als logistieke specialist (koelen, rijpen, bewaren, sorteren, herverpakken en transporteren van avocado’s) verdient Nederland relatief veel aan deze wederuitvoer van avocado’s, het kan oplopen tot bijna een kwart miljard euro verdiensten per jaar. De avocado is op dit moment het meest geïmporteerde fruit door Nederland in geldwaarde gemeten, meer dan traditionele fruitsoorten zoals bananen en druiven (CBS, 2024a).

In 2023 stonden drie landbouwgoederen in de top 10 van belangrijkste exportgoederen van Nederland, namelijk sierteelt, zuivel en eieren en vlees (CBS, 2024b).

Sierteelt leverde niet alleen de hoogste totale exportverdiensten in 2023 op, maar was ook het meest lucratief uitgaande van de verdiensten per euro export (figuur 4.27). Aan één euro sierteeltexport verdiende Nederland 60 eurocent in 2023. De enige andere productgroep die hierbij in de buurt komt, betreft groenten met verdiensten van 57 eurocent per euro export.

Voor enkel sierteelt van Nederlandse bodem (dus zonder wederuitvoer) waren de verdiensten in 2023 72 eurocent per euro export, dat is iets lager dan groenten (74 eurocent) en oliehoudende zaden en vruchten (73 eurocent). Ook fruit staat bovenaan met gemiddelde verdiensten van 70 eurocent per euro export. Groenten, fruit en oliehoudende zaden en vruchten worden relatief veel wederuitgevoerd (met relatief lage verdiensten) en het weglaten daarvan leidt tot een sterke toename van de verdiensten per euro. Dat geldt met name voor oliehoudende zaden en vruchten (van 42 tot 73 eurocent) en voor fruit (van 20 tot 70 eurocent).

De landbouwexport leverde in 2023 gemiddeld 39 eurocent per euro export op en 56 eurocent zonder wederuitvoer.

Door een vergelijking te maken tussen 2021, 2022 en 2023 wordt duidelijk waar de grootste groei zit als het gaat om de verdiensten aan de landbouwexport op het niveau van productgroepen (figuur 4.28). De grootste groei in exportverdiensten vanaf 2021 betreft de export van zuivel en eieren (+1,7 miljard euro), op enige afstand gevolgd door de export van bereidingen van groente en fruit (+1,0 miljard euro), vlees (+0,9 miljard euro) en groenten (+0,8 miljard euro).

De sierteeltsector heeft het de afgelopen jaren zwaar te verduren gehad met de coronacrisis (wegvallende vraag in 2020, zie Jukema et al., 2022) en de energiecrisis (hoge afname van aardgas, zie Verbiesen, 2022), en noteerde in 2023 als enige productgroep in de top 10 afnemende exportverdiensten sinds 2021. De exportverdiensten van sierteeltproducten liggen dan ook 1 miljard euro lager dan in 2021. Nieuwe problemen voor de sierteeltsector zijn fysieke grenscontroles in het kader van Brexit (zie verder hoofdstuk 6) en een afnemende vraag voor luxeproducten als het economisch minder gaat (Koenis, 2024; NT, 2024).

Grafiek wordt geladen...
Grafiek wordt geladen...
Grafiek wordt geladen...