Inleiding
Sinds begin 2020 houdt de coronapandemie de wereld in haar greep. In fases en in meer of mindere mate hebben delen van de wereld te maken met beperkende maatregelen en lockdowns die van invloed zijn op de economie. Wereldwijd heeft de coronacrisis ook voor de landbouw geleid tot een dubbele schok omdat zowel de vraag- als aanbodzijde getroffen worden (OECD, 2021a en 2021b). Maatregelen om de verspreiding van het virus onder controle te houden, hebben gevolgen gehad voor veel activiteiten in de mondiale toeleveringsketens, waaronder productie, verwerking, logistiek en detailhandel. Grens- en reisbeperkingen hebben vaak geleid tot tekorten aan landbouwarbeiders, beperkte toegang tot inputs zoals zaden, meststoffen en pesticiden, lagere capaciteit in de voedselverwerkende industrie en uitdagingen bij de distributie van voedingsproducten.
Tegelijkertijd zorgden aanzienlijke inkomensdalingen, beperkingen in het verkeer van mensen en de sluiting van restaurants voor snelle veranderingen in de voedselconsumptiepatronen (FAO, 2021). Door de coronacrisis en ingestelde lockdown zaten mensen meer thuis, waardoor de foodsector (zoals supermarkten en speciaalzaken) veel meer verkocht (CBS, 2020a; 2021a; ING, 2021). In 2020 is de handel in landbouwgoederen minder geraakt door de coronapandemie dan de handel in niet-landbouwgoederen. Desalniettemin waren de internationale voedselmarkten, vooral in het tweede kwartaal van 2020, behoorlijk ontregeld, waar ook de Nederlandse import en export last van had (OECD, 2021a en 2021b;WUR, 2020). Als gevolg van het virus is de wereldwijde voedselvoorziening verstoord en zijn veel prijzen naar boven geschoten.
De totale Nederlandse landbouwexport bereikte in 2020 met 95,7 miljard euro een nieuw record door prijsstijgingen, niet door volumegroei (Jukema et al., 2021). In 2021 is dit record opnieuw ruim verbroken (door zowel prijsstijging als volumegroei, zie paragraaf 2.2). De landbouwexport blijft ook belangrijk in het grote geheel. Als we kijken naar de verdiensten die Nederland overhoudt,
dan zien we dat in 2020 zo’n 60% van de totale landbouwverdiensten in Nederland aan de export te danken was (40% betreft verdiensten aan binnenlandse afzet). Dat is wel een lager percentage dan in de jaren ervoor, met name in vergelijking met 2019. In het coronajaar 2020 hebben de exportverdiensten het lastig gehad om door te groeien, terwijl de focus op lokale verkoop groter is geworden (Berkhout et al., 2021).
Dit hoofdstuk beschrijft hoe de handel in landbouwgoederen tijdens de coronacrisis verliep, waarbij de jaren 2019 (als pré-coronajaar) en 2020/2021 (als coronajaren) centraal staan. Paragraaf 7.2 gaat in op de gevolgen van de coronapandemie voor de Nederlandse handel in landbouwgoederen. In paragraaf 7.3 komt de handel op EU- en niet-EU-niveau aan bod. In paragraaf 7.4 vindt een verdieping plaats door op het niveau van goederen te analyseren wat de gevolgen zijn van de pandemie op maandbasis. Paragraaf 7.5 ten slotte beschrijft de door de overheid gegeven coronasteun aan de agrosector in vergelijking met de bedrijven in de rest van de economie.
