In lijn met voorgaande heeft de grootste absolute exportgroei plaatsgevonden bij de export naar Duitsland. Deze komt in 2024 2,5 miljard euro hoger uit dan in 2023 (figuur 3.3). Op de tweede plek komt België (+1 miljard euro) gevolgd door Polen (+0,5 miljard euro), Spanje en de VS (elk +0,3 miljard euro). De vier grootste groeiers voor wat betreft absolute exportwaarde in 2024 zijn EU-landen. De top vijf van landen verklaart samen bijna vier vijfde van de groei van de landbouwexport in 2024.
De export van cacao en cacaobereidingen speelt een belangrijke rol in dit verhaal. De prijs van deze producten is in 2024 enorm gestegen (zie verder hoofdstuk 7) en dat is terug te zien in de ontwikkeling van de exportwaarde. Alle vijf genoemde landen importeren cacao of bereidingen daarvan uit Nederland. Voor België geldt dat 66% van de waardegroei van de import uit Nederland is te danken aan een toegenomen exportwaarde van cacao(bereidingen). Ook voor de export naar Duitsland (63%) of Polen (45%) is het cacao-aandeel in de waardegroei aanzienlijk, dat geldt minder voor de export naar de VS (27%) en Spanje (28%). Andere goederen die opvallen qua exportgroei zijn fruit (met name naar de buurlanden en Polen), bereidingen van groente en fruit (naar Duitsland), sierteelt (met name naar Polen), natuurlijke vetten en oliën (naar België en de VS), vlees (naar Spanje) en dranken (naar de VS).
China (-0,4 miljard euro), Senegal, Finland, Zuid-Afrika en Taiwan (elk minder dan 0,1 miljard euro daling) zijn de landen waarbij de Nederlandse landbouwexport het meest in waarde heeft verloren. Behalve Finland zijn dit allemaal landen buiten de EU. De grote negatieve uitschieter is hier China, vanwege een afname van de exportwaarde met 60% van babymelkpoeder. Verder is er een afname van de export van varkensvlees naar China (daarbij gaat het met name om minder in Europa gewaardeerde delen zoals oren, snuiten en poten), wat 23% van de totale exportafname verklaart. Hiermee wordt voor deze twee producten de trend in de afgelopen jaren voortgezet, wat past in het patroon van China dat de eigen productie van varkensvlees en babymelkpoeder aan het opvoeren is ten koste van onder andere de Nederlandse export. Sinds 2018 heeft de Chinese overheid bijvoorbeeld fors ingezet op een uitbreiding van de eigen zuivelindustrie in het kader van een grotere voedselzekerheid. Tegelijkertijd is de consumptie van zuigelingenmelk afgenomen door een vertragende Chinese economie en minder geboortes (Chu, 2024).
De Chinese afhankelijkheid van varkensvlees van de EU is overigens beperkt: slechts 5% van de totale Chinese consumptie komt uit de EU. Bovendien heeft China onlangs een anti-dumpingonderzoek ingesteld naar de invoer van EU-varkensvlees voor menselijke consumptie, wat negatief kan uitpakken voor de Nederlandse export (Gocsik, 2024).
De afname van de export naar de overige vier handelspartners in de lijst betreft met name aardappelen en groenten (naar Senegal), natuurlijke vetten en oliёn (naar Finland en Zuid-Afrika) en dranken (naar Taiwan en Zuid-Afrika).