Mijn agrimatie
v

Agrimatie - informatie over de agrosector

     
Mestbeleid LMM
Kies een thema
Algemeen

Bedrijfsvoering

Nutrienten

  
  
Beregening - Akkerbouw

Toename van beregening en beregeningsintensiteit
21-12-2023
Op akkerbouwbedrijven waarop het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) gericht is, neemt het aandeel van de bedrijven dat beregent af (52% in 2022 ten opzichte van 33% in 2021). De intensiteit van beregenen (uitgedrukt in millimeters) is in 2022 met circa 66 mm relatief hoog, net als in de jaren 2018 en 2019. 

Invloed van toenemende droogte
De mate waarin er op de akkerbouwbedrijven beregend wordt, verschilt van jaar tot jaar en tussen regio’s. In de eerste 3 jaren van de geanalyseerde periode (2010-2013) varieerde het percentage akkerbouwbedrijven met beregening van 9 tot 20%. In 2022 is dit percentage toegenomen tot 52%. Vanwege de droogte is er in de afgelopen jaren ook frequenter en op meer gewassen beregend. In 2018 steeg de beregeningsintensiteit (totale watergift in millimeters op de beregende oppervlakte) naar 87 mm, wat ruim het dubbele is van de 37 mm die er gemiddeld in de periode 2010-2017 nog werd gegeven. In 2022 was de intensiteit van beregening 66 mm. De beregeningsintensiteit in 2022 is relatief hoog in vergelijking met voorgaande jaren.




Verschillen tussen regio’s kleiner geworden

In de Zandregio vond op bedrijven met droogtegevoelige gronden al langere tijd irrigatie plaats van kapitaalintensieve gewassen zoals aardappelen en vollegrondsgroenten. Het ging dan om bedrijven die naast meer noodzaak vanwege de droogtegevoeligheid veelal ook meer toegang hadden tot voldoende water (meestal grondwater) dan veel collega’s in de Klei- en Lössregio’s. Meer en langere periodes van droogte noopte ook de bedrijven in de laatstgenoemde grondsoortregio’s, waar grond- en oppervlaktewater onvoldoende beschikbaar of te brak of zout is, om andere irrigatiemogelijkheden te verkennen. Denk hierbij aan de aanvoer van zoetwater via leidingen of tankwagens en de aanleg van bassins voor wateropslag. Deze ontwikkelingen hebben in alle grondsoortregio’s gezorgd voor een forse toename in het aandeel bedrijven met beregening en de beregeningsintensiteit. In 2018 paste 55% van de akkerbouwbedrijven in de Kleiregio beregening toe, in 2022 was dit circa 51%. In de Lössregio leidde extreme droogte in 2018, 2019 en 2022 tot een hoge inzet van beregening. In 2022 is zowel het aandeel bedrijven dat beregent als de intensiteit van de beregening toegenomen ten opzichte van het voorgaande jaar.



Beregening en benutting van nutriënten

De belangrijkste reden voor beregening is om droogteschade aan het gewas te voorkomen. Door aanvulling van de voorraad bodemvocht worden de gewasgroei en -ontwikkeling minder beperkt en financiële risico’s ten aanzien van een lagere omzet afgedekt. Door opbrengstderving te voorkomen, kan ook worden voorkomen dat de in de bodem aanwezige nutriënten onbenut blijven.

In weerjaren zonder extremen zijn het vooral de kapitaalintensievere gewassen zoals aardappelen en vollegrondsgroenten op zandgrond die worden beregend. In de extreme droge jaren zoals 2018, 2019 en 2022 moesten ook mais en zomergranen worden beregend om misoogsten te voorkomen. Beregening kan op diverse manieren, met een waterkanon, sproeiboom of door middel van druppelslangen. Het gebruikte water is in de Zandregio meestal grondwater, in andere regio’s veelal oppervlaktewater. Leidingwater of hemelwater dat in bassins is opgeslagen heeft een beperkt aandeel in het totale gebruik.




Kies een indicator
Deze informatie voor

Contactpersoon
Jamal Roskam
0317-483583
 


Meer informatie
Toelichting indicator
Thema omschrijving
Beleidsinformatie
Archief


naar boven