Mijn agrimatie
v

Agrimatie - informatie over de agrosector

     
Mestbeleid LMM
Kies een thema
Algemeen

Bedrijfsvoering

Nutrienten

  
  
Beregening - Melkveehouderij

2022: Meer beregening door melkveehouders
21-12-2023
Op melkveebedrijven waarop het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) is gericht, is het aandeel van de bedrijven dat beregent in 2022 hoger dan het jaar ervoor. Vanwege perioden van droogte hebben deze bedrijven de gewassen net zoals in de jaren 2018-2020 intensiever moeten beregenen. Door middel van beregening wordt getracht om de droogteschade aan de opbrengst en de kwaliteit van voedergewassen te beperken. Ten opzichte van het voorgaande jaar is het aandeel melkveebedrijven dat beregent in 2022 met 17 procentpunten toegenomen tot 23%. Het weer was voor melkveebedrijven nadelig voor grasteelt. In de Zandregio vindt men het hoogste aandeel van bedrijven dat beregent (2022: 33%).

Droogte wederom aanwezig
De mate waarin er op de melkveebedrijven beregend wordt, verschilt van jaar tot jaar en tussen grondsoortregio’s. In de eerste 7 jaren van de periode 2010-2022 varieerde het percentage melkveebedrijven met beregening van circa 5 tot circa 15%. In de periode 2018-2020 was dit aanzienlijk gestegen, waarbij in 2020 sprake was van een uitschieter met een beregeningspercentage van 33%. Dat niveau werd in 2022 niet gehaald, maar 2022 behoord wel tot de top drie van hoogste aandeel bedrijven met beregening van de periode 2010-2022. Om de schade door droogte nog enigszins te beperken, is er veel geïnvesteerd in (extra) beregeningsinstallaties zoals waterkanonnen en haspels. Vanwege de droogte is er in de jaren 2018-2020 ook frequenter en op meer gewassen beregend. In 2018 steeg de beregeningsintensiteit (totale watergift in millimeters op de beregende oppervlakte) naar ruim 95 mm, wat ruim het dubbele is van de circa 40 mm die er gemiddeld in de periode 2010-2017 nog werd gegeven. In 2022 was de noodzaak voor beregening iets minder dan in 2018, waardoor het aandeel melkveebedrijven dat beregent is afgenomen tot 23%. De beregeningsintensiteit is in 2022 met 81 mm, 14 mm lager in vergelijking met het extreem droge jaar 2018.




Verschillen tussen regio’s aanwezig
In de Zandregio vond op de melkveebedrijven met droogtegevoelige gronden al langere tijd irrigatie plaats van met name grasland. Meer en langere periodes van droogte noopten ook andere melkveehouders tot investeringen in beregeningscapaciteit en het beregenen van mais ten behoeve van de kolfzetting. Deze ontwikkelingen hebben in de periode van 2018-2020 zowel in de Zandregio als de Klei- en Veenregio’s tot een toename geleid van zowel het aandeel bedrijven met beregening als van de beregeningsintensiteit. Zo paste in 2020 40% van de bedrijven in de Zandregio en ongeveer 31% van de bedrijven in de Kleiregio beregening toe, terwijl ruim 19% van de melkveebedrijven in de Veenregio beregening toepast. In 2021 bleek men door minder droogte fors minder te beregenen. Zo paste in de Zandregio nog maar 10% van het aantal bedrijven in die regio beregening toe en 2% in de Klei- en Veenregio’s. Landelijk is aantal bedrijven dat beregent gedaald van 33% in 2020 naar 6% in 2021. In de Lössregio is irrigatie veel kostbaarder te organiseren dan in de andere regio’s. Als gevolg daarvan is beregening de afgelopen jaren niet tot weinig toegepast. In 2022 was de behoefte aan beregening in alle grondsoortregio’s wederom aanwezig waarbij de Zandregio vooropliep in zowel het aandeel van de bedrijven en ook in de beregeningsintensiteit.



Beregening en benutting van nutriënten
De belangrijkste reden voor beregening is om droogteschade aan het gewas te voorkomen. Door aanvulling van de voorraad bodemvocht worden de gewasgroei en -ontwikkeling minder beperkt en financiële risico’s ten aanzien van een lagere omzet afgedekt. Door opbrengstderving te voorkomen, kan ook worden voorkomen dat de in de bodem aanwezige nutriënten onbenut blijven.

In weerjaren zonder extremen, zoals 2021, zijn het vooral de bedrijven op droogtegevoelige zandgrond die hun nieuw ingezaaide grasland en weidepercelen irrigeren. In de afgelopen jaren zijn er regelmatig droge perioden geweest en moesten ook de mais- en andere graspercelen intensief worden beregend om misoogsten te voorkomen. Beregening kan op diverse manieren: met een waterkanon, sproeiboom of door middel van druppelslangen. Het gebruikte water is in de Zandregio meestal grondwater, in de Klei- en Veenregio’s is het veelal oppervlaktewater. In de Lössregio worden de gewassen, bij gebrek aan grond- en oppervlaktewater, soms met leidingwater van de drinkwatermaatschappij geïrrigeerd.



Kies een indicator
Deze informatie voor

Contactpersoon
Jamal Roskam
0317-483583
 


Meer informatie
Toelichting indicator
Thema omschrijving
Beleidsinformatie
Archief


naar boven