Ammoniakemissie - Land- en tuinbouw |
Ammoniakemissie in de landbouw in 2021 licht gedaald
|
14-12-2023
|
In 2021 bedroeg de ammoniakemissie uit de landbouw 107,9 mln. kg. Ten opzichte van 2019 (toen bedroeg de ammoniakemissie 110,3 mln. kg) is dat een reductie van 2,1% oftewel 2,4 mln. kg ammoniak (CBS, 2023b en Emissieregistratie.nl).
|
Sinds 1990 is de ammoniakemissie uit de landbouw met 70% gedaald, van 330 mln. kg in 1990 naar 107,9 mln. kg in 2021 (zie figuur. Het grootste gedeelte van de reductie, 50%, is behaald in de eerste 10 jaar, tussen 1990 en 2000, vooral dankzij het verbod op breedwerpig bovengronds uitrijden van mest in de jaren negentig, maar ook door een daling van het aantal dieren en door stikstof verlagende voermaatregelen. De verdere afname van de ammoniakemissie na de millenniumwisseling is vooral te danken aan een toename van het aantal emissiearme stallen in de intensieve veehouderij. Daarnaast is er minder dierlijke mest aangewend in de Nederlandse land- en tuinbouw omdat er meer mest is geƫxporteerd. De daling tussen 2017 en 2020 van 7,6 mln. kg is vooral toe te schrijven aan minder dieren in de rundveehouderij, als gevolg van de invoering van het fosfaatquotum voor melkvee, en lagere stikstofgehalten in het rundveevoer.
De landbouw in Nederland is verantwoordelijk voor 88% van alle ammoniakemissie naar de lucht (Emissieregistratie.nl, 2023) en voor 46% van de totale stikstofdepositie op stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden (CBS, PBL, RIVM, WUR, 2023). Ammoniak is daarom Ć©Ć©n van de belangrijkste beleidsonderwerpen op het gebied van landbouw en milieu. De toenmalige minister van LNV, Carola Schouten, heeft in 2020 in een brief aan de Tweede Kamer het advies van het Adviescollege Stikstofproblematiek overgenomen dat de emissie uit alle sectoren in 2030 met 50% moet zijn gereduceerd ten opzichte van het jaar 2019 (LNV, 2020). Dit doel is in 2023 door de minister voor Natuur en Stikstof, Christianne van der Wal-Zeggelink, genuanceerd. In een brief aan de Tweede Kamer geeft zij voor de landbouw een indicatieve reductie op basis van de sectordoelen van 41% in 2030 ten opzichte van 2019 aan, met een indicatieve restemissie van circa 63 mln. kg NH3 in 2030 (LNV, 2023c).
Om de indicatieve restdoelemissie van 63 mln. kg NH3 te bereiken, moet tot 2030 nog 45 mln. kg NH3 worden gereduceerd. Het is nog onduidelijk of deze doelstelling kan worden gehaald. Met het kwantificeerbaar geagendeerd beleid moeten er extra 18 tot 33 mln. kg worden teruggedrongen om het restemissiedoel van 63 mln. kg te bereiken. Het kabinet streeft ernaar om deze extra emissiereductie met het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) in te vullen (PBL, 2023).
Ammoniakemissie uit stal en opslag per sector In 2021 kwam met 25 mln. kg NHĀ¬3 bijna 50% van de ammoniakemissie uit stal en opslag uit de melkveehouderij. Dat is een heel ander beeld dan 20 jaar geleden, toen met 37 mln. kg NH3 de helft van de ammoniakemissie uit stal en opslag afkomstig was uit de varkenshouderij. Dankzij de toename van emissiearme stalsystemen in de intensieve veehouderij, eiwitarm voeren en saneringsregelingen kon het aandeel van de varkenshouderij terug worden gebracht naar ruim 20% met een uitstoot van 11 mln. kg NH3 in 2021. In de pluimveehouderij bleef het aandeel in de landelijke ammoniakemissie uit stal en opslag gedurende de afgelopen 20 jaar vrij constant rond de 20%. In absolute termen daalde de ammoniakemissie uit stal en opslag uit de pluimveehouderij van 15 naar 11 mln. kg NH3.
|