Toelichting De basis voor de oppervlakte cultuurgrond is de Landbouwtelling. De oppervlakte agrarisch terrein volgens de CBS-statistiek bodemgebruik is veel groter dan het areaal cultuurgrond volgens de Landbouwtelling. Dit is het gevolg van onder meer verschillen in definities en afbakening. Zo is de definitie van agrarisch terrein ruimer en worden daar ook bijvoorbeeld erven en tuinen toe gerekend, cultuurgrond daarentegen is de oppervlakte waarop de gewassen staan. De afbakening van de Landbouwtelling is eveneens beperkter, aangezien niet alle gebruikers van landbouwgrond zijn opgenomen in de Landbouwtelling.
Het areaal cultuurgrond in gebruik bij de geregistreerde land- en tuinbouwbedrijven is in 2016 eenmalig sterk afgenomen door de wijzigingen in de registratie van de land- en tuinbouwbedrijven1. Ten opzichte van 2015 daalde het areaal met circa 30.000 ha tot 1,816 mln. ha, een krimp van 1,6%.
Tabel 1 Agrarisch grondgebruik (1.000 ha), 2000-2023 a |
Grasland en voedergewassen | 1.249,5 | 1.232,9 | 1.184,4 | 1.163,6 | 1.153 | -0,9 | Waarvan grasland | 1.036,7 | 995,3 | 977,5 | 969,6 | 957,8 | -1,2 | snijmais | 205,3 | 230,8 | 195,8 | 183,3 | 180,6 | -1,5 | Akkerbouw | 634,4 | 542,1 | 526,8 | 534,7 | 547,4 | 2,4 | Waarvan granen | 225,7 | 218,8 | 173,6 | 188,2 | 187,5 | -0,40 | aardappelen | 180,2 | 158,3 | 165,6 | 163,1 | 157,7 | -3,3 | suikerbieten | 110,9 | 70,6 | 81,5 | 81,7 | 80,4 | -1,6 | overig | 117,6 | 94,5 | 106,2 | 101,7 | 121,7 | 19,8 | Tuinbouw open grond | 81,1 | 87,1 | 93,1 | 95,4 | 92,4 | -3,1 | Waarvan groenten | 22,4 | 24,5 | 26 | 26,4 | 25,3 | -4,5 | fruit | 20,6 | 19,5 | 19,9 | 19,7 | 18,9 | -4,4 | bloembollen | 22,5 | 23,3 | 27 | 28 | 28,1 | 0,2 | boomkwekerij | 12,6 | 16,9 | 16,7 | 17,2 | 16,5 | -4,1 | Tuinbouw onder glas | 10,5 | 10,3 | 10,1 | 10,6 | 10,2 | -4,6 | Waarvan groenten | 4,2 | 5 | 5,6 | 5,8 | 5,4 | -5,7 | sierteelt | 5,9 | 4,8 | 3,9 | 4,2 | 4,1 | -2,9 | Cultuurgrond, totaal | 1.975,5 | 1.872,3 | 1.814,5 | 1.804,4 | 1.803 | -0,10 |
Opnieuw lichte daling areaal grasland
De totale oppervlakte grasland is in 2023 opnieuw afgenomen, nu met 1,2% tot 958.000 ha (tabel). Binnen het areaal grasland wordt onderscheid gemaakt in blijvend, natuurlijk en tijdelijk grasland. Blijvend grasland is grasland dat minimaal vijf jaar achtereen op hetzelfde perceel wordt geteeld, met een opbrengst van meer dan vijf ton droge stof per ha per jaar. Voor natuurlijk grasland geldt onder meer een opbrengst van minder dan vijf ton droge stof per ha per jaar. Tijdelijk grasland is grasland dat maximaal vier jaar achtereen op hetzelfde perceel wordt geteeld. In 2023 is het areaal blijvend grasland met 1,7% gedaald tot ruim 668.000 ha, natuurlijk grasland steeg met 8% tot 90.000 ha en tijdelijk grasland nam met 3,3% af tot 200.000 ha.
Subsidie voor behoud grasland op derogatiebedrijven
Sinds de invoering van de derogatie in 2006 – de mogelijkheid om meer stikstof per ha uit dierlijke mest te gebruiken – is het areaal grasland maar beperkt afgenomen: tussen 2005 en 2023 met ruim 40.000 ha, ofwel 4%. Een derogatiebedrijf moet minimaal 80% van het areaal landbouwgrond gebruiken als grasland (voor 2014 was dat 70%). Deze eis in combinatie met de grote deelname aan de derogatie heeft waarschijnlijk bijgedragen aan de beperkte daling van het areaal grasland. In 2023 is het aantal aanmeldingen voor derogatie met 2,1% afgenomen tot 15.100 bedrijven. Deze bedrijven hebben 723.400 ha cultuurgrond in gebruik, waarvan 633.700 ha grasland (88%; LNV, 2024a). Deze arealen liggen iets boven die in 2022. De derogatie heeft als gevolg gehad dat het areaal snijmais is afgenomen. Met de afbouw van de derogatie kan het areaal mais weer gaan toenemen. Om grasland bij de derogatiebedrijven te behouden is een subsidie beschikbaar. De subsidie Behoud graslandareaal wordt verstrekt in de jaren 2023-2025 en keert maximaal 20.000 euro per bedrijf uit (rvo.nl). In 2023 was het budget 30 mln. en in 2024 85 mln. euro.
Voldaan aan blijvend graslandeis
Sinds 2015 zijn landbouwers verplicht vergroeningsmaatregelen uit te voeren om in aanmerking te komen voor de directe betalingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Een van de maatregelen is het in stand houden van blijvend grasland, ofwel grasland dat minimaal vijf jaar niet in de vruchtwisseling is opgenomen. De blijvend graslandeis is ook onderdeel van de huidige GLB-programmering (2023-2027), als een goede landbouw- en milieuconditie (GLMC 1). Het percentage blijvend grasland mag jaarlijks relatief niet meer dan 5% dalen ten opzichte van het referentieaandeel. Als dat toch gebeurt, kan een omzetverbod of herstelplicht volgen op bedrijfsniveau. Het referentieaandeel blijvend grasland bedraagt 42,56% , dat is het aandeel blijvend grasland op het totaal areaal cultuurgrond in 2018 (het gaat om percelen die door landbouwers zijn opgegeven voor de uitbetaling van GLB-premie). Het aandeel blijvend grasland is in 2023 uitgekomen op 42,33% (en op 41,93% in 2022; LVVN, 2024b), waarmee voldaan is aan de blijvend graslandeis. Het is overigens mogelijk de referentie eenmalig in de huidige GLB-periode onder voorwaarden naar beneden bij te stellen. Het is een van de wijzigingen van het GLB-beleid, maar of Nederland hiervan gebruik gaat maken, is nog niet bekend (LNV, 2024c).
Akkerbouwareaal in 2023 met 2,4% gestegen
Het totaal areaal akkerbouw is in 2023 opnieuw toegenomen, nu met bijna 13.000 ha tot ruim 547.000 ha, een plus van 2,4% (tabel). In de periode 2000-2016 daalde het akkerbouwareaal met een vijfde, van 634.000 tot 504.000 ha, maar na 2016 is het areaal geleidelijk toegenomen. De toename van het akkerbouwareaal in 2023 is te danken aan een sterke toename van het areaal ‘agrarisch natuurmengsel’, braakland en peulvruchten, vooral door het nieuwe GLB (zie hierna).
Ook het areaal akkerbouwgroente nam in 2023 toe, terwijl het areaal granen vrijwel gelijk is gebleven en het areaal suikerbieten en aardappelen afnam. Het areaal aardappelen kromp met 5.300 ha, vooral door minder pootaardappelen (3.300 ha). Het areaal suikerbieten daalde in 2023 met 1,6% tot ruim 80.000 ha. Cosun heeft de toewijzing – de hoeveelheid bieten die mogen worden geleverd – voor 2024 vastgesteld op 110% (Cosun, 2024), tegen 108% in 2022. Volgens de voorlopige cijfers van de Landbouwtelling ligt het areaal suikerbieten in 2024 op ruim 85.000, 6% hoger dan in 2023. Voor 2025 was het voornemen de toewijzing te verlagen naar 105%, maar die is verder verlaagd en definitief vastgesteld op 100%, omdat ‘de vraag naar suiker en de verkoopvolumes deze zomer (van 2024) slechter zijn dan verwacht, de voorraden blijven hoog en de druk op de prijzen neemt toe’, aldus Cosun (2024). Volgens de voorlopige cijfers van de Landbouwtelling valt het graanareaal in 2024 zo’n 30.000 ha lager uit. Door het zeer natte najaar van 2023 is er ruim 40.000 ha minder wintertarwe ingezaaid dan in 2023. Dat is deels gecompenseerd door meer zomertarwe (9.000 ha) en zomergerst (5.000 ha). Na de daling van het areaal akkerbouwgroente in 2022 met 7.000 ha (-10%), is het areaal in 2023 met 3.400 ha gegroeid (5%) tot ruim 65.000 ha. In 2024 stijgt het areaal volgens de voorlopige cijfers opnieuw, met 6.000 ha (9%) tot 71.000 ha.
Groter akkerbouwareaal in 2023 door forse toename onproductief akkerbouwland
Het grotere akkerbouwareaal in 2023 (bijna 13.000 ha, zie hiervoor) is vooral te danken aan de sterke uitbreiding van akkerbouwland zonder productie. De oppervlakte ‘agrarisch natuurmengsel’ steeg met 8.400 ha tot 12.000 ha en het braaklandareaal met 4.400 ha tot 12.000 ha. Het agrarisch natuurmengsel bestaat uit een mix van kruiden, granen, bloemen, grassen of andere gewassen waarbij geen enkel afzonderlijk gewas meer dan 50% aanwezig is. Het kan ingezet worden voor de eco-activiteiten bufferstrook met kruiden (langs bouwland of blijvende teelt) en groene braak. Deze activiteiten vallen onder de kop ‘niet-productief landbouwgrond’ van de eco-regeling van het nieuwe GLB.
Areaal tuinbouw open grond afgenomen
Het areaal opengrondstuinbouw is in 2023 met 3.000 ha afgenomen (3,1%; tabel) tot ruim 92.000 ha. Over een langere periode is het areaal opengrondstuinbouw geleidelijk gegroeid: in de periode 2000-2023 met gemiddeld 0,6% per jaar. Het totaal areaal opengrondstuinbouw beslaat nu 5,1% van het totale landbouwareaal, tegen 4,1% in 2000.
Daling areaal onder glas
Na jaren van groei is het glasareaal in 2023 met 500 ha (-4,6%) afgenomen tot 10.200 ha (tabel). Het glastuinbouwareaal is tussen 2011 en 2015 sterk gekrompen (ruim 1.000 ha) als gevolg van economisch slechte jaren voor deze sector. Na een stabilisatie van het glasareaal in 2017-2018 rond de 9.000 ha, is het areaal glas tussen 2018 en 2022 met 1.600 ha toegenomen tot 10.600 ha, een groei van 18%. Voor een deel kan de groei van het areaal worden toegeschreven aan een sterke verbetering van de inkomens in de glastuinbouw na 2013. Zo lag het aantal verleende vergunningen voor nieuwbouw van kassen in de jaren 2016-2020 een factor 1,4 boven het gemiddelde in de periode 2012-2015. Het vergunde nieuwbouwareaal steeg van ongeveer 50 ha per jaar in 2012-2015 tot 150 ha per jaar in de jaren 2016-2020 (CBS, 2022). Dit is echter maar een deel van de verklaring voor de sterke toename van het glasareaal in de periode 2019-2022, omdat er ook kassen worden vervangen en afgebroken. Een andere factor is een betere registratie van deze sector in de Landbouwtelling.
Ontwikkeling areaal aardappelen
Nederlands aardappelareaal schommelt rond de 160.000 ha
Het totaal areaal aardappelen in Nederland is vanaf begin jaren zeventig gegroeid van 150.000 à 160.000 ha tot 180.000 à 190.000 ha eind jaren negentig (figuur). Daarna is het areaal gekrompen en schommelt na de eeuwwisseling rond de 160.000 ha. Alleen in en na de oorlogsjaren (1942-1949) is het areaal boven de 200.000 ha uitgekomen.
De aardappelteelt neemt bijna 30% van het bouwplan in op de gespecialiseerde akkerbouwbedrijven, en is voor het inkomen het belangrijkste gewas op de bedrijven. De aardappelteelt bestaat uit de teelt van poot-, zetmeel- en consumptieaardappelen. De verdeling van deze teelten over het land is deels historisch gegroeid en hangt samen met de grondsoort en het klimaat. Ons gematigd zeeklimaat is in het algemeen zeer geschikt voor de teelt van aardappelen en dat wordt dan ook bijna overal gedaan waar de grond er zich voor leent. De teelt van aardappel vraagt een hoog kennisniveau en inzet van hoogwaardige apparatuur (Smit en Jager, 2018).
Om de bodem gezond te houden is het noodzakelijk gewassen af te wisselen. Poot- en consumptieaardappelen mogen daarom slechts één keer per vier jaar geteeld worden (wettelijk vastgelegd), en zetmeelaardappelen mogen één-op-twee geteeld worden, dus om het jaar op hetzelfde perceel (Smit en Jager, 2018).
Staat pootgoedareaal onder druk?
De teelt van pootaardappelen vindt met name plaats in de Kop van Friesland en het Hogeland (Groningen), de Noordoostpolder, Noord-Holland en Zeeland. Het totaal areaal pootaardappelen is tussen 1971 en 1991 bijna verdubbeld tot 40.000 ha, en is daarna rond dit niveau gebleven (figuur 2). Tussen 2008 en 2021 steeg het areaal van 37.000 tot bijna 44.000 ha, om vervolgens weer af te nemen tot 40.000 ha in 2023. Volgens de voorlopige cijfers van de Landbouwtelling komt het areaal in 2024 ook hier op uit. Voor de North-Western European Potato Growers (NEPG) was de afname van het areaal die ook in andere landen van hun werkgebied plaatsvond, reden om hier aandacht voor te vragen. Volgens de organisatie zal ‘…door de lagere winstgevendheid en nieuwe beperkingen op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door strengere wetgeving een deel van het pootgoedareaal mogelijk omschakelen naar teelt voor de verwerkende industrie’ (NEPG, 2023). In 2023 is door een lagere ha-opbrengst en een kleiner areaal een tekort aan pootgoed ontstaan, maar hierdoor is de prijs in 2023 wel fors gestegen.
Op zoek naar nieuw areaal voor zetmeelaardappelen
De teelt van zetmeelaardappelen (inclusief de teelt van pootgoed voor eigen gebruik) is geconcentreerd in de Veenkoloniën en deels op de noordelijke en oostelijke zand- en dalgronden. Het areaal is stapsgewijs ingekrompen van 70.000 ha in de jaren negentig tot een vrij stabiel areaal van gemiddeld 44.000 ha tussen 2012 en 2023 (figuur). Volgens de voorlopige cijfers van de Landbouwtelling neemt het areaal in 2024 met ruim 3.000 ha af (-8%) tot ruim 39.000 ha. Dat sluit aan met de constatering in het jaarverslag 2022/2023 van Royal Avebe (2023) dat de aantrekkelijkheid van de zetmeelteelt onder druk staat, mede door de concurrentie van andere gewassen (‘concurrentie op de akker’), hogere teeltkosten, klimaatverandering en toenemende regelgeving (zoals verplichte bufferstroken, ruimere gewasrotatie en minder chemische gewasbescherming). Om het productievolume op peil te houden wordt gewerkt aan de verhoging van de productie per hectare, en gaat de coöperatie op zoek naar nieuw teeltareaal (Nieuwe Oogst, 2023). Dat kan ook buiten de huidige straal van 100 km rond de verwerkingslocaties, zoals in Oost-Nederland en Duitsland (Akkerwijzer en Nieuwe Oogst, 2023).
Stijging areaal consumptieaardappelen
De teelt van consumptieaardappelen vindt plaats in de Flevopolders, het zuidwestelijk kleigebied, op de noordelijke, oostelijke en zuidelijke zandgronden inclusief de lössgronden en (waar mogelijk) op rivierkleigronden. Het totaal areaal is uitgebreid van rond de 60.000 ha begin jaren zeventig tot 87.000 ha in 2000. Daarop volgde een teruggang tot 66.000 ha in 2005, om vervolgens weer te groeien richting de 80.000 ha (figuur 2). Dat is te danken aan de toenemende vraag door de verwerkende industrie (met name voor frites) en een gunstige prijsontwikkeling. Verdere uitbreiding van het areaal kan ten koste gaan van het areaal poot- en zetmeelaardappelen, omdat het voor aardappelteelt geschikte areaal al grotendeels wordt benut.
1 De belangrijkste wijziging is dat bedrijven die niet in het Handelsregister (Kamer van Koophandel) zijn opgenomen met een agrarische landbouwactiviteit, niet meer in de landbouwtelling zijn opgenomen. Tot 2015 hoefden onder meer landbouwers zich niet in te schrijven in het Handelsregister. Deze inschrijving is echter sinds 2015 als voorwaarde gesteld om in aanmerking te komen voor steun in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Het zijn in het algemeen bedrijven met een zeer kleine economische omvang die uit de registratie zijn weggevallen.
|