Aantal melkkoeien in 2023 gelijk gebleven
De totale rundveestapel is in in 2023 opnieuw heel licht toegenomen (0,4%) tot 3,84 mln. stuks (tabel). Het aantal melkkoeien is met 1,57 mln. in 2023 vrijwel gelijk aan het voorgaande jaar. In de periode 2000-2007 daalde het aantal dieren (tot 1,41 mln.). Door verruiming van het melkquotum in de periode 2005-2014, overschrijding van het melkquotum in de jaren voor het afschaffen van de quotering en het einde daarvan per 1 april 2015, steeg het aantal melkkoeien tot 1,74 mln. in 2016. Door de fosfaatmaatregelen is het aantal melkkoeien in de daaropvolgende drie jaar met 10% gedaald tot 1,58 mln. in 2019. De maatregelen bestonden uit het Fosfaatreductieplan 2017 en de invoering van fosfaatrechten per 1 januari 2018. Met de invoering van de fosfaatrechten is evenals in de varkens- en pluimveehouderij, ook in de melkveehouderij de veestapel begrensd door productierechten (tabel). Volgens de voorlopige cijfers van de Landbouwtelling neemt het aantal melkkoeien in 2024 af met bijna 2%, waarschijnlijk door de hogere mestafzetkosten door de afbouw van de derogatie.
Iets meer jongvee in 2023
Het aantal stuks jongvee voor de melkveehouderij is in 2023 met 1,1% gestegen. De jongveestapel ā die ook meetelt voor de fosfaatrechten ā is na een forse inkrimping (30%) in de periode 2015-2019, in de jaren daarna weer wat gegroeid met 7,4% tot 0,99 mln. stuks in 2023. In de jaren 2015-2019 is de jongveestapel veel sterker ingekrompen dan de melkveestapel, waardoor de verhouding tussen het aantal stuks jongvee en melkkoeien is afgenomen: van gemiddeld ruim 80 voor 2017, tot 59 stuks jongvee per 100 melkkoeien in 2019 (en 63 in 2023). Tot aan de invoering van de fosfaatrechten hielden melkveehouders relatief ruim jongvee aan; dit gaf de ruimte om op latere leeftijd te selecteren. Daarnaast fungeerde de ruime jongveestapel als een soort veiligheidsbuffer bij extra problemen of uitval. Economisch gezien was dit niet optimaal en de invoering van de fosfaatrechten is de prikkel geweest om minder jongvee aan te houden, zodat er meer ruimte overblijft voor melkkoeien. Met de daling van het aantal melkkoeien in 2024 neemt ook het aantal stuks jongvee af, volgens de voorlopige cijfers met ruim 2%.
Tabel 1. Ontwikkeling veestapel (aantal dieren, 1.000 stuks), 2000-2023 a |
Rundvee, totaal | 4.069 | 3.975 | 3.838 | 3.834 | 3.846 | 0,3 | waarvan melkkoeien | 1.504 | 1.479 | 1.593 | 1.571 | 1.574 | 0,2 | jongvee melkproductie | 1.325 | 1.239 | 935 | 982 | 992 | 1,1 | vlees- en weidevee | 457 | 330 | 239 | 239 | 256 | 7,1 | vleeskalveren | 783 | 928 | 1.071 | 1.042 | 1.024 | -1,8 | Overige graasdieren | | | | | | | waarvan schapen | 1.305 | 1.130 | 890 | 854 | 839 | -1,8 | geiten | 179 | 353 | 633 | 645 | 647 | 0,2 | Varkens, totaal | 13.118 | 12.255 | 11.950 | 11.279 | 10.826 | -4 | waarvan fokzeugen | 1.129 | 984 | 871 | 788 | 754 | -4,3 | biggen | 5.102 | 5.124 | 5.414 | 5.120 | 4.934 | -3,6 | vleesvarkens | 6.505 | 5.904 | 5.446 | 5.156 | 4.933 | -4,3 | Kippen, totaal | 104.015 | 101.248 | 101.863 | 97.533 | 93.004 | -4,6 | waarvan leghennen | 32.573 | 35.310 | 31.999 | 33.016 | 33.155 | 0,4 | vleeskuikens | 50.937 | 44.748 | 49.229 | 45.903 | 40.809 | -11,1 |
In vijf jaar tijd 13% minder varkens
Het totaal aantal varkens is in 2023 met 4% gedaald tot 10,8 mln. (tabel); de relatieve afname van de fokvarkensstapel was gelijk aan die van de vleesvarkens. Met de krimp in de voorgaande jaren is het totaal aantal varkens in vijf jaar tijd met 13% afgenomen; voor de fokvarkens is dit 18% en voor de vleesvarkens 12%. De vermindering van het aantal varkens is voor een belangrijk deel het gevolg van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv); vanaf november 2020 zijn de eerste varkensrechten binnen deze regeling geschrapt. Daarnaast zijn er rechten vervallen als onderdeel van de provinciale ruimte-voor-ruimte-regelingen. Al eerder zijn er saneringsregelingen geweest: de twee opkoopregelingen om het mestoverschot te verminderen (Regeling beĆ«indiging veehouderijtakken) leidden in de periode 2001-2004 tot een krimp van de varkensstapel met zoān twee mln. dieren tot 11 mln. Daarna trad een herstel op tot 12,6 mln. dieren in 2016, een groei die is begrensd door de varkensrechten (tabel).
In vijf jaar tijd 12% minder kippen
Het totaal aantal kippen is in 2023 met 4,6% afgenomen tot 93 mln. Met de krimp in de voorgaande jaren is het aantal kippen in vijf jaar tijd met 12% afgenomen; het aantal leghennen nam in deze periode met 6% af en het aantal vleeskuikens met 17%. De daling van het aantal vleeskuikens is het gevolg van de omschakeling naar een houderijconcept met een lagere bezetting bij een vrijwel gelijke staloppervlakte. Daarnaast speelde de vogelgriep die woedde in 2021/2022 een rol bij de krimp van het aantal kippen. In de periode oktober 2021-oktober 2022 waren er 98 uitbraken op pluimveehouderijen en hobbylocaties met meer dan 50 vogels. Daarbij zijn 5,8 mln. vogels geruimd, waarvan meer dan 1 mln. preventief. In 2023 zijn er nog besmettingen geweest, maar na december 2023 niet meer. Op 25 april 2024 is vervolgens de ophok- en afschermplicht voor pluimvee in Nederland volledig ingetrokken. Hiermee is het de grootste uitbraak na de epidemie in 2003 met 255 besmette locaties en ruim 30 mln. geruimde dieren (NVWA, 2022). De vogelgriepepidemie in 2003 leidde tot een forse inkrimping van het aantal kippen, van ruim 100 mln. in 2002 tot 79 mln. in 2003. Daarna steeg het aantal tot 107 mln. in 2015. De komende jaren kan de varkens- en pluimveehouderij verder krimpen door nieuwe, vrijwillige stoppersregelingen die in juli 2023 zijn opengesteld: de twee Landelijke beƫindigingsregelingen veehouderijlocaties, Lbv en Lbv-plus (zie hierna).
Aantal productierechten in 2023 nauwelijks veranderd
Het totaal aantal varkens-, pluimvee- en fosfaatrechten is in 2023 met circa een half procent afgenomen. Tussen 2018 en 2023 is het totaal aantal varkensrechten met 8,7% gedaald, waarvan het grootste deel in 2021. In het concentratiegebied Zuid slonk het aantal rechten in de periode 2018-2023 met 15,8%, en in het concentratiegebied Oost met 9,1%. Dat is in hoofdzaak het effect van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen. De deelnemers beschikten over circa 580.000 varkensrechten die zijn komen te vervallen (LNV, 2023a), ofwel bijna 7% van het totaal aantal varkensrechten in Nederland in 2020. Het aantal fosfaat- en pluimveerechten is in de afgelopen vijf jaar (2018-2023) met respectievelijk 1,6% en 0,6% afgenomen.
De productierechten (tabel) voor varkens, pluimvee (kippen en kalkoenen) en melkvee (fosfaatrechten) zijn bedoeld om de productie van dierlijke mest te begrenzen. De varkens- en pluimveerechten vervangen een deel van de mestproductierechten en zijn ingesteld op respectievelijk 1 september 1998 en 1 januari 2001. De fosfaatrechten voor het melkvee gelden per 1 januari 2018. De rechten zijn vrij verhandelbaar, maar voor de varkens- en pluimrechten gelden wel een aantal beperkingen: de rechten mogen niet worden verhandeld tussen de concentratiegebieden Zuid en Oost, en mogen niet worden overgedragen van een niet-concentratiegebied naar een concentratiegebied.
Tabel 2. Productierechten (1.000 stuks) in de veehouderij, 2018-2023 a |
Varkensrechten, totaal | 8.697 | 8.683 | 8.586 | 8.048 | 7.987 | 7.937 | waarvan Concentratiegebied Zuid | 4.900 | 4.889 | 4.806 | 4.315 | 4.200 | 4.126 | Concentratiegebied Oost | 2.283 | 2.285 | 2.256 | 2.179 | 2.076 | 2.075 | Overig | 1.513 | 1.509 | 1.524 | 1.553 | 1.586 | 1.737 | Pluimveerechten | 67.162 | 67.162 | 67.161 | 67.161 | 67.041 | 66.786 | Fosfaatrechten melkvee | 85.713 | 85.766 | 85.567 | 85.073 | 84.660 | 84.325 |
Fors hoger budget voor landelijke beƫindigingsregelingen veehouderijlocaties
In juli 2023 zijn twee nieuwe Landelijke beƫindigingsregelingen veehouderijlocaties (Lbv en Lbv-plus) opengesteld met een totaalbudget van 2,92 mld. euro. Uitgaande van het aantal aanvragen kan dit bedrag worden verdeeld worden over de veehouderijsectoren, te weten 1.200 mln. voor varkens, 470 mln. voor pluimvee, 400 mln. voor vleeskalveren en 850 mln. euro voor melkvee. In de studie van Hoste et al. (2021) is een raming opgenomen van kosten van de opkoop van een veehouderij (stallen en rechten) uitgedrukt in een bedrag per productierecht. Voor varkens is dit 499 euro per varkensrecht, voor pluimvee 48 euro per pluimveerecht en voor melkvee 334 euro per fosfaatrecht (voor vleeskalveren zijn geen productierechten). Bij deze bedragen is uitgegaan van een vergoeding van 120% van de forfaitaire stalwaarde (zoals in de Lbv-plus), maar zonder vergoeding van de sloopkosten (die de Lbv-plus wel kent). Met deze aannames kan een indicatie worden gegeven van de opkoopruimte bij een volledige benutting van het huidige budget. In de varkenshouderij zou dat neerkomen op 2,4 mln. varkensrechten, ofwel 30% van het totaal varkensrechten in 2023; in de pluimveehouderij zijn dat 9,8 mln. pluimveerechten, 15% van het totaal aantal pluimveerechten, en in de melkveehouderij zijn het 2,5 mln. fosfaatrechten, ofwel 3% van het totaal aantal fosfaatrechten. Het gaat om een globale indicatie van de opkoopruimte, omdat die onder meer afhankelijk is van de daadwerkelijke verdeling van het budget over de verschillende sectoren en de kenmerken van de deelnemende bedrijven, zoals de leeftijd van de stallen in combinatie met de hoeveelheid productierechten. Verder wijken de vastgestelde marktwaarden van de productierechten van de Lbv-regelingen af van de waarden waarmee in de analyse van Hoste et al. (2021) is gerekend.
Fosfaatbank bevat ruim 1% totaal aantal fosfaatrechten melkvee
Het aantal fosfaatrechten melkvee is in de periode 2018-2023 met 1,6% afgenomen tot 84,3 mln. (tabel). Om het aantal rechten onder het sectorplafond van 84,9 mln. fosfaat te brengen, werd bij de overdracht van fosfaatrechten een deel afgeroomd en geschrapt. Nadat het aantal fosfaatrechten begin 2021 onder het plafond was gekomen, zijn de afgeroomde rechten niet langer geschrapt, maar vanaf begin 2021 geplaatst in de fosfaatbank. In 2023 bevatte de fosfaatbank bijna 1 mln. rechten, 1,2% van het totaal aantal rechten (goed voor 23.000 melkkoeien bij een fosfaatproductie van 43,5 kg per jaar). De rechten in de fosfaatbank zijn bedoeld om de grondgebondenheid te bevorderen, waarbij jonge landbouwers meer kans maken op de rechten. Het is niet bekend wanneer de fosfaatbank wordt opengesteld. Vanaf begin 2021 worden de afgeroomde rechten niet langer meer geschrapt.
Handel in fosfaatrechten met afroming ongeveer 3% van totaal aantal rechten
Fosfaatrechten zijn vrij verhandelbaar waarbij een deel wordt afgeroomd (zie hiervoor). Afroming vindt niet plaats bij het overdragen van fosfaatrechten bij erfopvolging, en bij overdracht aan iemand met bloed- of aanverwantschap in de 1e, 2e of 3e graad. Verder is er geen afroming bij een volledige bedrijfsoverdracht en samenvoeging van bedrijven (rvo.nl). Het aantal verhandelde fosfaatrechten met afroming is gedaald van 4,2 mln. in 2018 naar gemiddeld 2,6 mln. per jaar in de jaren 2019-2023. Het aantal in 2019 is een schatting uitgaande van een gemiddelde afroming van 15%. Afgezet tegen het totaal aantal toegekende rechten is de handel (met afroming) afgenomen van circa 5% in 2018 tot jaarlijks rond de 3% tussen 2019 en 2023. Uitgedrukt in melkkoeien met een fosfaatproductie van 43,5 kg en na afroming komt dat ruwweg neer op 88.000 in 2018 en gemiddeld 50.000 dieren per jaar tussen 2019 en 2023.
|