|
Kies een indicator
Vleestax - Levensmiddelen |
Vleesbelasting - Wat weten we ervan?
|
18-12-2017
|
Nu en dan klinkt in politiek Den Haag een stem om vlees te belasten. Vlees geldt als milieubelastend en het principe van ‘de vervuiler betaalt’ zou het rechtvaardigen vlees in het hoge btw-tarief onder te brengen. De opbrengsten kunnen zodoende ten goede komen aan het compenseren van de (milieu)schade en het tegengaan van klimaatverandering. Behalve verlichting van de ecologische voetafdruk in het algemeen, is de veronderstelling dat prijsverhoging tot verlaging van de vraag naar vlees leidt - en bijgevolg weer in het milieubelang is.
|
In deze bijdrage passeren relevante kwesties en controverses ten aanzien van vleesbelasting niet of slechts zijdelings de revue. Denk aan discussies over de voors en tegens van een vleesbelasting, die im- of expliciet gevoerd worden met een mix van milieu-, klimaat- en/of dierenwelzijnsargumenten. Aan vragen rondom de uitvoerbaarheid van een belasting op vlees. Of een vleesbelasting op eindproducten wel logisch is gegeven het feit dat de belasting voor milieu of dier stroomopwaarts in de keten plaatsvindt. Of en in hoeverre een verhoging van de vleesprijs nadelige consequenties gaat hebben voor mensen met een smalle beurs. En er is het punt van maatschappelijk draagvlak en verduurzamingseffecten van een vleesbelasting in relatie tot de mate waarin de belastingopbrengsten transparant worden teruggesluisd naar maatregelen of diensten die ketenvergroening ten goede komen, in plaats van in de schatkist vloeien.
Dit zijn allemaal verwante en relevante punten in het kader van vleesbelasting, maar eerst moet de volgende vraag worden beantwoord: leidt een belasting op vlees tot minder vlees eten? Deze bijdrage gaat in op het bewijs in de wetenschappelijke literatuur voor deze vraag.
Vlees geen politiek issue Onder wetenschappers bestaat al geruime tijd brede consensus over de grote milieu-impact van het voedselsysteem als geheel en die van de wereldwijd oplopende vleesproductie en -consumptie in het bijzonder (zie onder andere Aiking, 2011; Hallström, et al., 2015; Marlow et al., 2009; McMichael et al., 2007; Tilman & Clark, 2014). Let wel, het ene stukje vlees is het andere niet als het gaat om verschillende milieu-effecten, maar de logica van een vleestaks is te vinden in het verrekenen (‘internaliseren’) van die externe effecten, zoals de broeikasgassen die bij de productie vrijkomen, in (verhoging van) de prijs.
Ondanks alle aandacht tegenwoordig voor vergroening van het belastingstelsel, is niet te verwachten dat het kabinet Rutte III een vleestaks zal invoeren. In de verkiezingsprogramma’s van de partijen in de nieuwe regering wordt in de plannen van de VVD en CDA niet over vlees gesproken. In de partijprogramma’s van D66 en ChristenUnie was in 2012 nog sprake van de invoering van een ‘vleesbelasting’ (hoog btw-tarief op vlees), maar in de 2016-versies is dit in beide gevallen verdwenen. D66 laat wel weten voorstander te zijn van de verlaging van de productie en consumptie van vlees, zonder dat het concrete instrument van een vleesbelasting wordt genoemd. In de politieke plannen van GroenLinks en Partij voor de Dieren is de btw-verhoging op vlees - en ook op zuivel en eieren wat de laatste partij betreft - wel gehandhaafd. Maar beide partijen behoren niet tot de huidige regeringscoalitie.
Huiver en draagvlak Stijgende prijs leidt tot dalende vraag. Deze gevolgtrekking behoort tot de basisregels van de economie. Een belasting op vlees wordt verondersteld ook tegemoet te komen aan deze ‘wetmatigheid’. Welke wetenschappelijke bewijslast bestaat hiervoor? Het blijkt dat over de effectiviteit van een dergelijke interventie nog weinig evidence-based te zeggen is. Allereerst omdat een dergelijke vleestaks nergens ter wereld daadwerkelijk is ingevoerd en er dus lastig empirisch onderzoek is te doen naar de werkelijke effectiviteit van een vleesbelasting.
Prijsincentives die als interventiemiddel in het voedseldomein worden ingezet om consumentengedrag te veranderen, zijn in relatie tot gezondheid iets meer onderzocht dan met betrekking tot de duurzame keuze. De voorraad studies is in beide gevallen gering. Ervaringen met bijvoorbeeld een suikertaks, zoals ingevoerd in Mexico en in sommige steden in de VS, stemmen voorzichtig positief als het gaat om verminderde consumptie van suikerhoudende frisdranken en het leveren van een bijdrage aan de humane gezondheid. Bewijslast voor het laatste is lastig te vinden. Over het algemeen wordt gesteld dat suikerbelasting bij kan dragen aan gezondere dieetkeuzes en potentieel aan verbetering van de gezondheidssituatie van mensen (Thow et al., 2014). Maar de mate van impact wordt veelal vaag gehouden dan wel als beperkt effectief betiteld, aldus Garnett et al. (2015: 35-7) in een overzichtsstudie naar de effectiviteit van interventies gericht op voedselconsumptie.
Deense vettaks Een andere bron van kennis over belasten van en vraag naar voeding levert de in oktober 2011 ingevoerde belasting op verzadigd vet in Denemarken. Het ging hier om een wereldprimeur en een ‘experiment’ dat van korte duur is gebleken: de vettaks is na ruim een jaar (november 2012) door het Deense parlement vaarwel gezegd en in januari 2013 officieel afgeschaft. Onderzoek leerde aanvankelijk dat het effect aanzienlijk was - een afname in de consumptie van verzadigd vet van 10-15% werd genoemd als kortetermijneffect - maar dit werd later gecorrigeerd naar 4% op basis van data over een langere termijn (Jørgensen et al., 2016; Smed et al., 2016). Ook het vervolgeffect bleek bescheiden te zijn: de impact van de belasting op voedingsgerelateerde ziekten. Het verrichte onderzoek leert dat het vooral speculatief blijft om van een effect te spreken en als dit er al is, dat dit klein is.
Deze twee papers uit 2016 over de Deense vettaks concluderen overigens geen van beide dat een vettaks voor altijd in de ijskast mag blijven. Ze pleiten voor een betere planning in de in- en uitvoering (Jørgensen et al., 2016), en blijven op het standpunt staan dat een belasting op verzadigde vetten een weliswaar kleine, maar toch positieve bijdrage kan leveren aan de volksgezondheid (Smed et al., 2016). Vallgårda en collega’s (2015) geven in hun evaluerende analyse op hun beurt aan dat zowel de implementatie als het afschaffen van de vettaks door beleid niet op wetenschappelijke gronden gebaseerd was noch dat gezondheidsmotieven doorslaggevend waren (zie verder ook Wright et al., 2017). Beide omstandigheden hebben de positie van de vettaks niet versterkt. Dit alles onderstreept dat wanneer het over prijsprikkels als vorm van gedragsinterventie gaat, het niet alleen gaat over hun mogelijke functionaliteit respectievelijk bewezen effectiviteit, maar ook over politieke haalbaar- en praktische uitvoerbaarheid, over maatschappelijke kosten, sociale normen en eetculturele acceptatie.
Basis onder belasting Studies die specifiek ingaan op prijsincentives en vleesconsumptie zijn schaars. Voor zover ons bekend zijn er de laatste paar jaar slechts enkele studies die hier expliciet over gaan in wetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd. De wetenschappelijke basis onder het (politieke) idee van een vleestaks is dus dun. Een empirische studie is die van Charlebois en collega’s (2016) waar de reactie van Canadese consumenten op een plotselinge stijging van de prijs van rundvlees in de supermarkt centraal staat. Dit surveyonderzoek wijst erop dat meer dan twee derde van de ruim 500 deelnemende consumenten minder of zelfs geen rundvlees meer koopt na hogere supermarktprijzen voor rundvlees (tussen 2013 en 2015 zijn de prijzen voor rundvlees met meer dan een kwart gestegen in Canada, melden Charlebois et al., 2016: 2252); prijsredenen zijn hier het belangrijkste motief voor, op gepaste afstand gevolgd door gezondheid als motivatie en op grotere afstand door duurzaamheidsoverwegingen.
De auteurs concluderen dat hogere prijzen tot dalende rundvleesconsumptie leidt bij een deel van de consumenten en dat het vooral ook prijsredenen zijn die hiertoe bijdragen. Ze vinden in veel mindere mate dat vleesminderen gemotiveerd wordt door bijvoorbeeld gezondheidsoverwegingen, dier- of milieuvriendelijkheid. Productprijs is behoorlijk effectief in een consumptiecultuur als de Canadese, waar vlees diepe wortels heeft die mensen stevig gehecht houdt aan het eten van vlees. Dit resultaat is te rijmen met twee (overzicht)studies uit 2010 waar de inelastische vraag (een prijsverhoging heeft effect op de vraag, maar de verlaging in de vraag is procentueel kleiner dan de prijsverhoging) naar rundvlees aan de orde komt en in vergelijking met andere vleessoorten het minst inelastisch blijkt te zijn - oftewel: in het geval van rundvlees reageert de vraag relatief sterk op prijsverandering (Andreyeva et al., 2010; Gallet 2010).
Andere studies die zijn gevonden zijn respectievelijk van Säll en Gren (2015) en Caillavet et al. (2016). De eerstgenoemden maken een (econometrische) schatting van gedragseffecten als een milieubelasting voor vlees en andere dierlijke producten zou worden ingevoerd in Zweden. Hun studie geeft aan dat het effect op de rundvleesconsumptie het grootst is in vergelijking met varkensvlees en kip; dit resultaat correspondeert de met bevindingen in bovengenoemde 2010-studies en levert ook de grootste winst op in het terugbrengen van broeikasgasemissies. In algemene zin blijft met dit onderzoek het idee overeind dat het treffen van prijsmaatregelen kan bijdragen aan het reduceren van met vleesproductie en -consumptie samenhangende milieuproblemen. Caillavet en collega’s (2016: 555) komen op basis van hun analyse naar het belasten van dierlijke producten met een prijsverhoging van 20% tot een soortgelijke slotsom: ‘Our results suggest that taxing these food groups may be an environmentally friendly policy.’
Hoe wankel de wetenschappelijke basis ook mag zijn, de verrichte studies geven vooralsnog geen reden het idee van een vleestaks af te schrijven op basis van bewezen ineffectiviteit. Maar, als gezegd, naast effectiviteit is het bestaansrecht van prijsmaatregelen ook een kwestie van haalbaarheid, uitvoerbaarheid en draagvlak onder consumenten. Voor wat dit laatste betreft laat een Belgisch consumentenonderzoek van iets langer geleden weinig bemoedigende resultaten zien: de meeste consumenten voelen weinig voor het belasten van vlees (Vanhonacker et al., 2013: 13-4). Maar dit verandert mogelijk zodra consumenten zich veel meer dan nu bewust worden van de gevolgen voor het milieu van vlees eten - en dat deze milieugevolgen een prijs hebben.
|
Kies een sector
Alles over
|
-
No data for this filter criteria
|
|
No data for this filter criteria
|
|
No data for this filter criteria
|
|
No data for this filter criteria
|
|
|
Referenties |
- Aiking, H. (2011). Future protein supply. Trends in Food Science & Technology, 22, 112-120.
- Andreyeva, T., Long, M.W. en Brownell, K.D. (2010). The impact of food prices on consumption: A systematic review of research on the price elasticity of demand for food. American Journal of Public Health, 100, 216–222.
- Caillavet, F., Fadhuille, A. en Nichèle, V. (2016). Taxing animal-based foods for sustainability: Environmental, nutritional and social perspectives in France. European Review of Agricultural Economics, 43, 537-560.
- Charlebois, S., McCormick, M. en Juhasz, M. (2016). Meat consumption and higher prices: Discrete determinants affecting meat reduction or avoidance amidst retail price volatility. British Food Journal, 118, 2251-2270.
- Gallet, C.A. (2010). Meat meets meta: A quantitative review of the price elasticity of meat. American Journal of Agricultural Economics, 92, 258-272.
- Garnett, T., Mathewson, S., Angelides, P. & Borthwick, F. (2015). Policies and actions to shift eating patterns: What works? – A review of the evidence of the effectiveness of interventions aimed at shifting diets in more sustainable and healthy directions. Oxford: Food Climate Research Network / Chatham House.
- Hallström, E., Carlsson-Kanyama, A., & Börsjesson, P. (2015). Environmental impact of dietary change: A systematic review. Journal of Cleaner Production, 91, 1-11.
- Jørgensen, T., Pisinger, C. & Toft, U. (2016). Tax on saturated fat – Does it work? European Journal of Clinical Nutrition, 70, 867-868.
- Marlow, H.J., Hayes, W.K., Soret, S., Carter, R.L., Schwab E.R. & Sabaté, J. (2009). Diet and the environment: does what you eat matter? American Journal of Clinical Nutrition, 89, 1699S-1703S.
- McMichael, A.J., Powles, J.W., Butler, C.D. & Uauy, R. (2007). Food, livestock production, energy, climate change, and health. The Lancet, 370, 1253-1263.
- Säll, S. & Gren, I-M. (2015). Effects of an environmental tax on meat and dairy consumption in Sweden. Food Policy, 55, 41-55.
- Smed, S., Scarborough, P., Rayner, M. & Jensen, J.D. (2016). The effects of the Danish saturated fat tax on food and nutrient intake and modelled health outcomes: An econometric and comparative risk assessment evaluation. European Journal of Clinical Nutrition, 70, 681-686.
- Thow, A.M., Downs, S. & Jan, S. (2014). A systematic review of the effectiveness of food taxes and subsidies to improve diets: Understanding the recent evidence. Nutritional Reviews, 72, 551-565.
- Tilman, D. & Clark, M. (2014). Global diets link environmental sustainability and human health. Nature, 515, 518-522.
- Vallgårda, S., Holm, L. & Jensen, J.D. (2015). The Danish tax on saturated fat: Why it did not survive. European Journal of Clinical Nutrition, 69, 223-226.
- Vanhonacker, F., Van Loo, E. J., Gellynck, X. & Verbeke, W. (2013). Flemish consumer attitudes towards more sustainable food choices. Appetite, 62, 7-16.
- Wright, A., Smith, K.E. & Hellowell, M. (2017). Policy lessons from health taxes: A systematic review of empirical studies. BMC Public Health, 17, 1-14.
|
Meer informatie |
Toelichting indicator |
Thema omschrijving |
Beleidsinformatie |
Archief
|
|
naar boven
| Loading… |
|
|