In- en extensieve bedrijven - Melkveehouderij |
Extensieve melkveebedrijven: betere score op duurzaamheid maar kleiner en daardoor lager inkomen
|
5-2-2025
|
In dit artikel wordt een vergelijking gemaakt tussen ex- en intensieve (uitgedrukt in melk per hectare) melkveebedrijven. Deze vergelijking betreft gemiddeldes over de periode 2019 tot en met 2022: op die manier zijn de resultaten minder afhankelijk van jaarinvloeden. In tabel 1 worden de bedrijven uit het Bedrijveninformatienet ingedeeld in 2 even grote groepen van melkveebedrijven. De grens hiertussen ligt op bijna 17.000 kg meetmelk per ha.
|
Bedrijfsopzet: intensieve bedrijven zijn groter in aantallen koeien en totale melkproductie Wat direct opvalt, is dat de intensieve bedrijven 37 koeien (42%) in omvang groter zijn bij dezelfde omvang in areaal cultuurgrond. De totale melkproductie per bedrijf is ruim 60% hoger op de intensieve bedrijven. Er is dus een duidelijk verschil zichtbaar in de omvang van de bedrijven tussen beide groepen en het is bekend dat omvang een sterke invloed heeft op het economisch bedrijfsresultaat. Verder valt op dat extensieve bedrijven een hoger aandeel grasland hebben en dat het aandeel biologische bedrijven bij de extensieve groep hoger is. Ten slotte is op extensieve bedrijven zowel het aandeel bedrijven met een ondernemer jonger dan 50 jaar en het aandeel bedrijven met een melkrobot lager.
Bedrijfsvoering: extensief lagere melkproductie, meer weidegang, hogere vervanging Tabel 1 laat ook verschillen in de bedrijfsvoering zien tussen intensief en extensief: de melkproductie per koe is 14% hoger op de intensieve bedrijven. Het aantal uren weidegang is bijna de helft in vergelijking met de extensieve bedrijven. Verder valt op dat zowel de jongveebezetting als het vervangingspercentage lager zijn op de intensieve bedrijven terwijl het antibioticagebruik niet significant verschilt. Er zijn kleine verschillen in grondsoort: de extensieve bedrijven hebben iets vaker de grondsoort veen en lƶss, terwijl de intensieve bedrijven iets vaker op zandgrond liggen.
Tabel 1 Bedrijfsopzet melkveebedrijven naar hoogte melkproductie per hectare 2019-2022 |
Aantal bedrijven populatie (per jaar) | 4.864 | 4.872 | 9.736 | | | | | Bedrijfsopzet | | | | | | | | Aantal koeien | 88 | 125 | 107 | *** | | | | Aantal ha | 57 | 57 | 57 | | | | | aantal gve per ha | 1,9 | 2,6 | 2,2 | *** | | | | Aandeel grasland (%) | 87 | 84 | 85 | *** | | | | Kg meetmelk (x 1.000 kg) | 777 | 1.258 | 1.018 | *** | | | | Melkproductie per ha (x 1.000 kg) | 13,6 | 21,9 | 17,8 | *** | | | | Aandeel melkrobot (%) | 25 | 36 | 31 | *** | | | | Aandeel jonger dan 50 of met opvolger (%) | 59 | 67 | 63 | ** | | | | Aandeel biologisch (%) | 4,6 | 0,3 | 2,4 | *** | | | | Bedrijfsvoering | | | | | | | | Melkproductie per koe (kg meetmelk) | 8.790 | 10.056 | 9.532 | *** | | | | Jongveebezetting (per 10 melkkoeien) | 5,6 | 4,9 | 5,2 | *** | | | | Weidegang (uur per koe per jaar) | 1.616 | 838 | 1.197 | *** | | | | Vervangingspercentage (%) | 28 | 24 | 26 | *** | | | | Antibiotica gebruik (dierdagdoseringen per dierjaar) | 0,84 | 0,77 | 0,8 | | | | | Aandeel klei (%) | 31 | 29 | 30 | | | | | Aandeel loss (%) | 3 | 1 | 2 | ** | | | | Aandeel veen (%) | 15 | 11 | 13 | ** | | | | Aandeel zand (%) | 51 | 59 | 55 | ** | | | |
Economie: extensief lager inkomen, grotendeels verklaarbaar door verschil in omvang Het (bruto-)inkomen uit bedrijf van de extensieve groep melkveebedrijven is ruim 14.000 euro per onbetaalde aje lager dan van de intensieve groep (tabel 2). Uit dezelfde tabel valt ook op te maken dat de extensieve bedrijven een hogere kostprijs en kritieke melkprijs hebben. De ontvangen melkprijs is iets hoger (maar niet significant verschillend) en wordt waarschijnlijk voor een groot deel veroorzaakt door de weidegangpremie en die wordt versterkt door het groter aandeel biologische bedrijven in deze groep die een hogere melkprijs ontvangen. Verder valt op dat de diergezondheidskosten per koe op de extensieve bedrijven iets lager zijn en dat de solvabiliteit hoger is. Ook zijn de opbrengsten uit verbreding (met name meer opbrengsten uit recreatie en natuurbeheer) hoger op de extensieve bedrijven. Het saldo per koe is niet significant verschillend. De opbrengsten per koe zijn hoger op de intensieve bedrijven maar de voerkosten en mestafzetkosten ook. Samen met de hogere overige toegerekende kosten worden de hogere opbrengsten voor een groot deel gecompenseerd.
Tabel 2 Economie melkveebedrijven naar hoogte melkproductie per hectare 2019-2022 (euro tenzij anders vermeld) |
melkprijs | 43,3 | 42,4 | 42,7 | | | | | kostprijs melk | 49,1 | 44,5 | 46,2 | *** | | | | kritieke melkprijs | 44,7 | 43,5 | 44 | ** | | | | diergezondheidskosten per koe | 109 | 121 | 116 | *** | | | | opbrengsten per koe | 4.417 | 4.692 | 4.578 | *** | | | | betaalde kosten per koe (incl afschrijving) | 3.496 | 3.811 | 3.680 | *** | | | | opbrengsten per koe | 3.556 | 4.022 | 3.829 | *** | | | | voerkosten per koe | 998 | 1.274 | 1.159 | *** | | | | mestafzetkosten per koe | 9 | 62 | 40 | *** | | | | saldo per koe (- kosten loonwerk en mestafzet) | 2.176 | 2.248 | 2.218 | | | | | inkomen uit bedrijf | 81.888 | 111.873 | 96.864 | *** | | | | idem per onbetaalde aje | 51.836 | 65.676 | 59.009 | *** | | | | solvabiliteit | 78 | 72 | 74 | *** | | | | totaal opbrengsten verbreding | 10.385 | 6.668 | 8.529 | ** | | | |
Structuurverschillen zijn een belangrijke oorzaak van een lager inkomen uit het bedrijf. Als de grootste (>150 koeien) en kleinste (<80 koeien) bedrijven worden weggelaten, dan blijkt dat het inkomen tussen beide groepen vergelijkbaar is. De melkproductie per koe en per bedrijf is dan wel 10% lager op de extensieve bedrijven maar de kosten liggen ook navenant lager. De resultaten van deze vergelijking zijn in tabel 3 opgenomen. De verschillen tussen beide groepen melkveebedrijven zijn over het algemeen kleiner dan zonder het toepassen van de selectie.
Tabel 3 Economie melkveebedrijven naar hoogte melkproductie per hectare groter dan 80 en kleiner dan 150 melkkoeien 2019-2022 (euro tenzij anders vermeld) |
melkprijs | 43 | 42,1 | 42,5 | | | | | kostprijs melk | 48,3 | 46 | 47,1 | *** | | | | kritieke melkprijs | 44,7 | 44,2 | 44,4 | | | | | diergezondheidskosten per koe | 113 | 126 | 119 | ** | | | | opbrengsten per koe | 4.358 | 4.578 | 4.468 | *** | | | | betaalde kosten per koe (incl afschrijving) | 3.500 | 3.782 | 3.641 | *** | | | | opbrengsten per koe | 3.556 | 3.920 | 3.738 | *** | | | | voerkosten per koe | 1.006 | 1.263 | 1.135 | *** | | | | mestafzetkosten per koe | 8 | 60 | 34 | *** | | | | saldo per koe (- kosten loonwerk en mestafzet) | 2.167 | 2.095 | 2.131 | | | | | inkomen uit bedrijf | 94.250 | 87.198 | 90.732 | | | | | idem per onbetaalde aje | 53.052 | 52.102 | 52.592 | | | | | solvabiliteit (%) | 76 | 72 | 74 | *** | | | | Totaal opbrengsten verbreding | 10.052 | 4.947 | 7.505 | ** | | | |
Duurzaamheid: extensief scoort beter behalve op broeikasgassen/kg melk en P overschot/ha In tabel 4 worden de scores op duurzaamheid met elkaar vergeleken. De basis voor deze keuze is bepaald door het KPI K-project. Behalve op P-overschot per hectare en carbon footprint scoren de extensieve melkveebedrijven op alle indicatoren significant gunstiger. De hogere uitstoot van broeikasgassen per eenheid melk op de extensieve bedrijven wordt grotendeels veroorzaakt door de lagere melkproductie per koe. Het vaste emissiedeel per koe (onderhoudsvoer) wordt dan over minder melk verdeeld. Ook bevat het rantsoen minder snijmais en snijmais verlaagt over het algemeen de methaanemissie. Hoewel extensieve bedrijven een hogere carbon footprint realiseren (wat ongunstig is voor het verminderen van de klimaatimpact van melkproductie wereldwijd), hebben ze wel een lagere directe emissie van methaan en lachgas per hectare. Ze dragen daarmee per hectare landbouwgrond minder bij aan de broeikasgassen. In zuivelketens wordt er met name gestuurd op het verlagen van de totale carbon footprint per kg melk. Dit leidt in Nederland, waar de totale melkproductie wordt beperkt door de fosfaatrechten, in principe ook tot een daling van de totale broeikasgasemissie. Voor Nederland als land gelden in relatie tot de melkveehouderij specifieke emissiedoelstellingen voor methaan en lachgas. Doordat bij snijmais vaak meer gewasbeschermingsmiddelen gebruikt worden dan bij gras en het aandeel gras hoger is bij de extensieve bedrijven, leidt dit tot een lagere middeleninzet en tot een lagere milieubelasting per hectare op de extensieve bedrijven. De resultaten op duurzaamheid veranderen als de grootste (>150 koeien) en kleinste (<80 koeien) bedrijven worden weggelaten uit de analyse. De verschillen tussen de groepen worden dan minder uitgesproken.
Tabel 4 Duurzaamheid melkveebedrijven naar hoogte melkproductie per hectare 2019-2022 |
Aantal bedrijven populatie (per jaar) | 4.864 | 4.872 | 9.736 | | KPI scores | | | | | N-bodemoverschot per ha (kg) | 156 | 167 | 162 | * | P-overschot per ha (kg) | 5,9 | 1,3 | 3,6 | *** | Ammoniakemissie per ha (kg) | 51 | 64 | 58 | *** | Eiwit van eigen land (%) | 66 | 51 | 57 | *** | Blijvend grasland (%) | 87 | 84 | 85 | *** | Carbon footprint per kg meetmelk in gram CO2 eq | 1.236 | 1.160 | 1.189 | *** | Methaan en lachgas op bedrijf in CO2 eq in kg per ha | 13.420 | 18.169 | 15.807 | *** | Milieubelastingspunten per ha | 155 | 199 | 177 | |
Conclusie De conclusie is dat extensieve melkveebedrijven beter scoren op duurzaamheidskengetallen, met uitzondering van de carbon footprint per kg melk en het fosfaatoverschot per hectare maar een lager inkomen uit het bedrijf hebben. Dit lagere inkomen kan grotendeels worden verklaard door het verschil in omvang tussen de groepen. Als alleen naar de bedrijven tussen 80 en 150 koeien wordt gekeken, blijkt het inkomensverschil minimaal te zijn, maar worden ook de verschillen in duurzaamheidsprestaties minder uitgesproken.
|