|
Voedsel-Economisch Bericht
|
Kies een thema
Biologische landbouw - Land- en tuinbouw
|
Lichte toename aantal biologische land- en tuinbouwbedrijven
|
11-12-2023 |
Het aantal gecertificeerde biologische land- en tuinbouwbedrijven in de CBS-Landbouwtelling (CBS, 2023a) is in 2023 ten opzichte van 2022 met 1% toegenomen tot 1.879. Sinds 2016 is de toename niet meer zo laag geweest; in 2018 was er nog een toename van 11%. Het aandeel gecertificeerde biologische bedrijven in het totaal aantal bedrijven in de CBS-Landbouwtelling is toegenomen van 3,6% in 2022 tot 3,7% in 2023. Het aantal bedrijven dat gecertificeerd in omschakeling is in 2023, na een stijging in 2022, gedaald tot 427. Ook het aantal bedrijven dat niet-gecertificeerd in omschakeling is, nam in 2023 af tot 180 bedrijven. Een bedrijf kan zowel deels gecertificeerd biologisch zijn als deels gecertificeerd in omschakeling. De overgang naar een biologische bedrijfsvoering is namelijk ingrijpend en bedrijven kiezen er regelmatig voor om dat gefaseerd te doen. Slechts een kwart van de bedrijven gecertificeerd in omschakeling is een nieuwkomer, driekwart heeft al biologisch gecertificeerde landbouwactiviteiten. De groei van het volume van gecertificeerde biologische land- en tuinbouw (areaal en dieraantallen) gaat hiermee sneller dan de groei van het aantal gecertificeerde biologische bedrijven, omdat de groei van areaal en dieraantallen vooral door uitbreiding van de bestaande biologisch gecertificeerde bedrijven plaatsvindt. In 2023 is de gemiddelde grootte van biologische landbouwbedrijven met cultuurgrond toegenomen met 7%, van 42 ha naar ruim 44 ha.
|
Groei biologisch areaal De ontwikkeling van het gecertificeerd biologisch areaal geeft het beste beeld hoe de Nederlandse biologische landbouw zich ontwikkelt in omvang. De uitbreiding van areaal vindt vooral plaats bij bestaande biologisch gecertificeerde bedrijven. Dit criterium wordt ook gehanteerd in de doelstelling die is geformuleerd in het Actieplan voor groei van biologische productie en consumptie: ‘van 4% biologisch landbouwareaal in 2021 naar 15% in 2030’ (LNV).
De groei van het biologisch landbouwareaal zet door, in 2023 nam het areaal toe tot 80.360 ha, een stijging van 6.007 hectare (8%) ten opzichte van 2022 (zie figuur). Vergeleken met 2015 is het areaal met 71% toegenomen. Daarmee neemt ook het aandeel gecertificeerd biologische areaal in het totaal areaal van de CBS-Landbouwtelling toe tot 4,4%. Grasland is qua oppervlakte het belangrijkste biologische gewas. Het biologisch areaal bestaat voor 70% uit grasland.
Van de 427 bedrijven gecertificeerd in omschakeling heeft de omschakeling betrekking op een areaal van 6.048 ha. Bij de 180 bedrijven die in omschakeling zijn zonder certificaat gaat het om 2.211 ha. De ontwikkeling van deze arealen geeft nog geen uitzicht op een exponentiële groei van het biologische areaal die wel nodig is om de geformuleerde doelstelling voor 2030 te realiseren.
Wisselend beeld biologische veestapels De leghennen vormen de grootste biologisch gecertificeerde veestapel. In 2023 is het aantal biologische leghennen met 13% gedaald tot 3,0 mln. dieren. De vogelgriep heeft zich hier doen gelden met ruimingen en ophokplicht, waardoor eieren van biologische leghenbedrijven tijdelijk niet als biologische eieren mochten worden verkocht. Ook het aantal biologische geiten en schapen nam af. Het aantal geiten daalde met 9% tot een totaal van 50.000, het aantal schapen kromp met 4% tot 15 duizend dieren. Het aantal biologische vleeskuikens steeg met 16% tot ruim 181 duizend dieren. Ook de biologische varkensstapel zit in de lift. Na een forse stijging van 10% in 2022 is er in 2023 een stijging van 2%. Ongeveer de helft van de 115 duizend biologisch varkens zijn vleesvarkens. De rundveestapel groeide in 2023 met 4% tot een totaal van 84 duizend runderen, waarvan 44 duizend melk- en kalfkoeien.
Voor de veestapels zijn de cijfers van het aantal dieren in omschakeling minder voorspellend voor de ontwikkeling van de biologisch gecertificeerde veestapels. Het traject om gangbare landbouwdieren om te schakelen naar biologisch is niet zo lang, vaak korter dan een jaar. Afhankelijk van het type landbouwdier kunnen melk, eieren en vlees, onder voorwaarden, binnen een jaar als biologisch op de markt gebracht worden. SKAL heeft hier duidelijke richtlijnen voor (www.skal.nl). Bovendien zijn er andere invloeden op de omvang van de veestapels zoals import, export, slacht, sterfte en uitbreiding op natuurlijke wijze: voortplanting door biologisch gecertificeerde landbouwdieren.
Bovenstaande cijfers wijken af van de cijfers die SKAL publiceert. Dat heeft te maken met een verschil in peildata en definitieverschillen. Het CBS hanteert 15 mei (voor veestapels 1 april) als peildatum. Het CBS hanteert in de Landbouwtelling dezelfde definities voor biologische gecertificeerde landbouwbedrijven als voor de gangbare bedrijven waardoor vergelijking mogelijk is.
Regionale verschillen
Regionaal zijn er duidelijk verschillen waarneembaar in de omvang van de biologische productie. In absolute aantallen heeft Gelderland met 392 de meeste gecertificeerde biologische bedrijven, goed voor 21% van het totaal aantal biologische bedrijven in Nederland (tabel 2.10). Flevoland volgt met 234 bedrijven (12%), Noord-Brabant met 190 bedrijven (10%). Op basis van de gecertificeerde biologische arealen staat Flevoland bovenaan met 12.682 hectare, 16% van het Nederlandse gecertificeerd biologisch areaal. Friesland volgt met 10.659 (13%), Gelderland met 10.503 (13%).
Zetten we de provincies in het licht van de nationale doelstelling van het actieplan dan blijkt Flevoland al bijna klaar te zijn. Van de totale oppervlakte cultuurgrond in 2023 is het aandeel gecertificeerd biologisch 14,2%. Op gepaste afstand volgen Utrecht met 6,3% en Noord-Holland met 4,9%. Drenthe (4,8%), Gelderland (4,7%), en Friesland (4,7%) komen nog net boven het gemiddelde van 4,4% voor heel Nederland uit.
De potentiële groei van biologische landbouw op korte termijn zit in de bedrijven in omschakeling. Gelderland en Friesland zijn koplopers in de gecertificeerde omschakeling met respectievelijk 64 en 63 bedrijven. Friesland heeft het grootste areaal namelijk 1.243 ha. De provincie Gelderland is met 29 bedrijven ook het hoogst voor de categorie in omschakeling zonder certificaat. Flevoland heeft met 266 hectare het grootste areaal dat in omschakeling zonder certificaat is.
Gelderland scoort bij de biologische veestapels het hoogst voor varkens, met een aantal van 40 duizend, en voor kippen. In totaal worden in Gelderland 1,5 mln. biologische kippen gehouden, waarvan 1,4 mln. leghennen. Friesland is koploper bij de biologische rundveestapel met 16.000 runderen, waarvan een kleine 10.000 voor de biologische melkproductie. Overijssel heeft met 8.900 geiten de meeste geiten en Noord-Holland heeft de meeste biologisch gecertificeerde schapen binnen haar provinciegrenzen met 2.700 dieren.
Bedrijfstypen, grondgebruik en opbrengsten
Graasdierbedrijven vormen in 2023 met 819 bedrijven, waaronder 557 melkveebedrijven, de grootse groep biologisch gecertificeerde land- en tuinbouwbedrijven. De akkerbouw volgt met 312 bedrijven. Er zijn 306 biologische hokdierbedrijven en 217 tuinbouwbedrijven. Graasdierbedrijven (44%) en hokdierbedrijven (16%) vormen samen 60% van de biologische bedrijven, wat ook naar voren komt in het grondgebruik. Van de biologisch gecertificeerde landbouwgrond is 70% grasland, 4% groenvoedergewassen. De biologische akkerbouwgewassen beslaan 21% van het biologisch areaal, tuinbouwgroenten 4%.
De inspanningen van alle biologisch gecertificeerde landbouwbedrijven levert (grondstoffen voor) biologisch voedsel. In 2022 produceerden zij 302.000 ton koemelk, 37.000 ton geitenmelk en 981 mln. biologische eieren. Ze produceerden verder 13.000 ton vlees (karkasgewicht), waarvan 10.000 ton bestond uit varkensvlees. De belangrijkste biologische oogstgewassen voor menselijke consumptie waren consumptieaardappelen (62.000 ton), winterpeen (56.000 ton) winterpeen en zaaiuien (48.000 ton). Er is ook 53.000 ton snijmais geoogst. De oogst van biologisch geteelde rode biet is 25.000 ton, dat is 70% van de totale oogst, biologisch en gangbaar samen.
Verdieping melkvee- en akkerbouw-groentenbedrijven: economische indicatoren en bedrijfskenmerken
Voor de biologische melkveebedrijven en de biologische akkerbouw-groentenbedrijven zijn op jaarbasis economische cijfers en structuur- en duurzaamheidskenmerken voorhanden vanuit het Bedrijveninformatienet (zie www.agrimatie.nl). Voor de overige sectoren ontbreekt specifieke informatie over de biologische bedrijven.
Biologische melkveebedrijven
In 2022 wordt ongeveer 2,8% van de koeien in Nederland biologisch gehouden. Dit aandeel is de laatste jaren licht gestegen. Biologische bedrijven gebruiken geen chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest en daarmee onderscheiden zij zich van hun gangbare collega’s. Daarnaast zijn biologische bedrijven verplicht weidegang toe te passen en kunnen ze geen gebruikmaken van derogatie voor het gebruik van dierlijke mest. Biologische melkveebedrijven zijn extensiever en hebben een lagere melkproductie per koe. Hun omvang in melk gemeten is een derde lager in vergelijking met de gangbare collega’s. De grotere biologische melkveebedrijven hebben over de periode 2019-2021 een hoger inkomen per onbetaalde aje dan de grotere gangbare melkveebedrijven; het inkomen van kleinere biologische bedrijven is nagenoeg gelijk aan dat van hun gangbare collega’s. Beide verschillen zijn niet significant. Door de extensievere bedrijfsvoering hebben biologische bedrijven een significant hogere kostprijs.
Biologische bedrijven realiseren een hogere gemiddelde duurzaamheidsscore dan gangbare bedrijven, zowel bij de kleine als bij de grote bedrijven. De duurzaamheidsscore is gebaseerd op beschikbare kengetallen in het Bedrijveninformatienet en de toegepaste weging. Het is van belang om deze duurzaamheidsscore niet te absoluut te interpreteren. Het hanteren van andere kengetallen of weging kan leiden tot andere resultaten. De verschillen in resultaten tussen biologisch en gangbaar in dit artikel zijn gebaseerd op bedrijven die biologisch zijn. Omschakeling naar biologisch heeft ook economische gevolgen voor het bedrijf maar deze zijn voor deze bedrijven niet beschouwd omdat de omschakeling in het verleden heeft plaatsgevonden. Zie voor de verschillen in opzet en prestaties van biologische en gangbare melkveebedrijven dit artikel op agrimatie.nl.
Uit de tabel blijkt dat de helft van het areaal in gebruik op biologische melkveebedrijven uit gepachte grond bestaat. Dat aandeel is hoger dan op gangbare melkveebedrijven (circa 33%).
Tabel 1. Enkele bedrijfskenmerken en economische kengetallen van biologische melkveebedrijven; 2017-2021 |
Cultuurgrond (ha) | 74 | 85 | 82 | 86 | 90 | Aandeel areaal pacht kadastraal (%) | 48 | 52 | 50 | 50 | 53 | Inkomen uit bedrijf per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje) in euro’s | 47.600 | 34.900 | 40.900 | 39.200 | 45.900 | Rentabiliteit (opbrengst per 100 euro kosten) | 96 | 90 | 92 | 92 | 94 | Solvabiliteit % (eigen vermogen / totaal vermogen) | 71 | 75 | 73 | 73 | 76 | Werkgelegenheid in aje per bedrijf | 1,7 | 1,7 | 1,8 | 1,9 | 2 |
In onderstaande figuur is vanaf 2001 de inkomensontwikkeling weergegeven voor zowel biologische als alle melkveebedrijven (inclusief biologisch). De beide bedrijfstypen hebben een vergelijkbaar inkomen (de vergoeding van onbetaalde arbeid en kapitaal) per jaar per onbetaald arbeidsjaar, met uitzondering van 2015 en 2016 toen de gangbare melkprijs historisch laag was en 2022 toen de gangbare melkprijs historisch hoog was. Sinds 2013 is de biologische melkprijs losgekoppeld van de gangbare melkprijs en bewegen beide prijzen onafhankelijk van elkaar.
De solvabiliteit van de gangbare en biologische melkveebedrijven is nagenoeg gelijk en met ruim 70% op een hoog niveau. Biologische bedrijven hebben weliswaar een hoger aandeel pachtgrond maar de bedrijven zijn ook groter in omvang waardoor het aantal ha in eigendom nagenoeg gelijk is. De werkgelegenheid gemeten in arbeidsjaareenheden per bedrijf is met gemiddeld 2 op een vergelijkbaar niveau als bij gangbare melkveebedrijven.
Biologische akkerbouw-groentenbedrijven
Nederland telt ongeveer 420 biologische akkerbouw-groentebedrijven. Uit tabel 2 blijkt dat minder dan 30% van het areaal in gebruik op biologische akkerbouw-groentebedrijven uit gepachte grond bestaat, dat aandeel is lager dan op gangbare akkerbouwbedrijven (circa een derde). Per jaar zijn er wel verschillen zichtbaar mede als gevolg van wisselingen in de steekproef. Biologische akkerbouw-groentebedrijven hebben in de periode 2016-2019 een hoger inkomen dan reguliere akkerbouwbedrijven, maar met circa de helft van het oppervlak beteeld met groentes zijn zij qua bedrijfsstructuur ook duidelijk verschillend. In vergelijking met het inkomen van reguliere vollegrondsgroentebedrijven is het beeld wisselend, maar is het inkomen wel wat lager. In 2020 en 2021 was het inkomen uit bedrijf per onbetaalde arbeidsjaareenheid (a.j.e.) op biologische akkerbouw- en groentebedrijven lager dan op reguliere akkerbouw en vollegrondsgroentebedrijven. Op de bedrijven met biologische gewassen is de solvabiliteit lager dan op de gangbare bedrijven. Dit komt door de gemiddeld kleinere bedrijfsomvang en het lagere aandeel grond in eigendom. De werkgelegenheid gemeten in arbeidsjaareenheden per bedrijf is de afgelopen jaren bij biologische akkerbouw-groentebedrijven met gemiddeld 3 aje duidelijk hoger dan bij gangbare akkerbouwbedrijven (1,4 aje), maar een stuk lager dan op de vollegrondsgroentebedrijven (ruim 4 aje).
Tabel 2. Enkele bedrijfskenmerken en economische kengetallen van biologische akkerbouw-groentenedrijven; 2017-2021 |
Cultuurgrond (ha) | 44 | 54 | 42 | 47 | 47 | Aandeel areaal pacht kadastraal (%) | 32 | 24 | 27 | 29 | 23 | Inkomen uit bedrijf per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje) in euro’s | 52.200 | 92.400 | 66.400 | 27.100 | 22.400 | Rentabiliteit (opbrengst per 100 euro kosten) | 96 | 109 | 102 | 88 | 86 | Solvabiliteit % (eigen vermogen / totaal vermogen) | 71 | 73 | 73 | 72 | 76 | Werkgelegenheid in aje per bedrijf | 2,9 | 3,1 | 2,7 | 3,4 | 2,8 |
|
Referenties |
Deze tekst met uitzondering van de Verdieping melkvee- en akkerbouw-groentenbedrijven: economische indicatoren en bedrijfskenmerken is afkomstig uit de publicatie Staat van Landbouw, Natuur en Voedsel; Editie 2023; Berkhout et al., 2023. Rapport 2023-124.
|
Meer informatie |
| Toelichting indicator |
| Onderwerp omschrijving |
| Beleidsinformatie |
| Archief |
|
naar boven
| Loading… |
|
|