|
Kies een indicator
|
Deze informatie voor andere sectoren
|
|
|
|
Alles over
|
-
No data for this filter criteria
|
|
No data for this filter criteria
|
|
No data for this filter criteria
|
|
No data for this filter criteria
|
|
|
Structuur van de keten - Pluimveehouderij
|
De pluimveevleesketen
|
19-12-2024
|
Pluimveevlees is een verzamelnaam voor meerdere soorten vlees die geproduceerd worden door bedrijven met pluimvee. Vleeskuikens vormen de grootste deelsector, op ruime afstand gevolgd door eenden en kalkoenen. In 2023 waren er 610 bedrijven met vleeskuikens, 40 bedrijven met eenden en 30 bedrijven met kalkoenen. De toegevoegde waarde van het vleespluimveecomplex (het geheel van de primaire sector, verwerking, toelevering en distributie) was in 2022 1.630 miljoen euro, het complex biedt werkgelegenheid aan 11.600 personen (arbeidsjaren). Dit artikel beschrijft de keten voor vleeskuikens.
|
Productieketen De keten voor de productie van pluimveevlees kent een aantal opeenvolgende schakels. Elke schakel is gespecialiseerd in het voortbrengen van een product dat geleverd wordt aan de volgende schakel. De figuur geeft de opbouw van de keten van pluimveevlees. De keten begint met de vermeerdering. Dit zijn bedrijven met ouderdieren die broedeieren produceren. Op 160 bedrijven worden in totaal 4,7 miljoen ouderdieren gehouden. In de volgende schakel, de kuikenbroederij, worden de broedeieren uitgebroed tot eendagskuikens. Vervolgens worden de eendagskuikens geleverd aan de vleeskuikenhouders. Op de vleeskuikenbedrijven worden, in een periode van 6 tot 8 weken, vleeskuikens gehouden tot een eindgewicht van 2,0 tot 3,0 kg. De kuikens worden vervolgens geleverd aan een slachterij. In Nederland worden in 14 slachterijen vleeskuikens geslacht met een totale productie van 895.000 ton geslacht gewicht. Een belangrijk deel van de aanvoer van de Nederlandse slachterijen betreft vleeskuikens uit Duitsland en, in mindere mate, België.
Concepten in pluimveevlees
Een belangrijke verandering in de vleeskuikenhouderij is de omschakeling naar langzaam groeiende vleeskuikens. Deze ontwikkeling is in gang gezet in 2007 met de introductie van het Beter Leven keurmerk. Tot 2013 is de verkoop van vers pluimveevlees met het Beter Leven keurmerk met 1 ster (BLK 1 ster) geleidelijk gestegen. In 2013 is de Kip van Morgen geïntroduceerd. Dit is een concept met een langzaam groeiend kuiken, maar de houderij-eisen zijn minder vergaand dan bij BLK 1 ster. Tussen 2014 en 2017 zijn alle Nederlandse supermarkten overgeschakeld naar verkoop van Kip van Morgen-concepten. Elke supermarktketen gebruikte daarbij een eigen merknaam in de winkel. De volgende stap was het besluit van de Nederlandse supermarktketens om uiterlijk 2023 over te schakelen naar BLK 1 ster pluimveevlees, met de daarbij horende houderij-eisen. Dit betekent dat in de Nederlandse supermarkten in het vers-segment vanaf 2024 uitsluitend pluimveevlees verkocht wordt dat is geproduceerd volgens de eisen van het BLK 1 ster. De vleeskuikenhouders houden vleeskuikens van een langzaam groeiend ras, de minimumleeftijd bij slacht is 56 dagen, de bezetting in de stal is maximaal 25 kg per m2, de stal heeft daglicht, er is verrijking in de stal en de dieren hebben toegang tot een overdekte uitloop.
Ontwikkeling naar Beter Leven keurmerk
Door de omschakeling naar de Kip van Morgen concepten en later naar een houderij volgens het BLK 1 ster kunnen vleeskuikenhouders minder dieren houden in een stal. Is in de reguliere stal een bezetting op de eerste dag van 20 tot 22 kuiken per m2 gebruikelijk, bij BLK 1 ster is de bezetting 10 tot 12 kuikens per m2. Dit betekent dat een volwaardig bedrijf met 90.000 reguliere kuikens nog circa 50.000 kuikens kan houden in dezelfde stallen. Het gevolg is dat het aantal dierplaatsen in Nederland vermindert. Op basis van cijfers van koepelorganisatie AVINED is een berekening gemaakt van het aantal vleeskuikens dat elk jaar wordt opgezet op de Nederlandse bedrijven. Het aantal vleeskuikens is vooral vanaf 2019 gestaag gedaald, van 384 miljoen naar 292 miljoen in 2023. Dit is het gevolg van zowel de omschakeling naar concepten met een lagere bezetting als van het feit dat de bestaande staloppervlakte in Nederland gelijk blijft omdat er amper nieuwe stallen bijgebouwd worden. In de Avined cijfers kan ook onderscheid gemaakt worden tussen reguliere rassen en langzaam groeiende rassen. In 2015 was het aandeel langzaam groeiende rassen circa 10%, om vervolgens snel te stijgen tot 30% in 2018 en gemiddeld 42% in 2023. Begin 2024 was de omschakeling van de supermarkten voltooid. In de eerste maanden van 2024 was het aandeel langzaam groeiende vleeskuikens op de Nederlandse bedrijven met vleeskuikens circa 50%. Dit waren allemaal kuikens gehouden volgens het BLK 1 ster-concept.
Ketenafspraken
Als gevolg van de toezegging van de Nederlandse supermarkten om nog uitsluitend pluimveevlees van BLK 1 ster kuikens te verkopen, moesten vleeskuikenhouders omschakelen. Veel bedrijven met Kip van Morgen-concepten en ook bedrijven met reguliere vleeskuikens werd gevraagd om te schakelen. Knelpunt hierbij is de bouw van een overdekte uitloop. Dit vraagt extra financiering en een nieuwe vergunning. Veel vleeskuikenbedrijven kregen een aanbod om voor vijf jaar kuikens te leveren tegen een gegarandeerde opbrengstprijs. Hiertegenover staan echter duidelijke ketenafspraken. Drie slachterijen in Nederland leveren BLK 1 ster kuiken voor de verschillende supermarktconcepten. Elke slachterij heeft hierbij haar voorwaarden wat betreft de partners waarmee in de keten wordt samengewerkt. Plukon geeft de vleeskuikenhouder de keuze uit 6 voerfabrieken en 3 kuikenbroederijen, Storteboom werkt uitsluitend met voerfabriek de Heus en 3 kuikenbroederijen en Esbro werkt uitsluitend met voerfabriek ForFarmers en 2 kuikenbroederijen. Voor de vleeskuikenhouder betekent werken met BLK 1 ster dus minder vrijheid in keuze van de ketenpartners. Hiertegenover staat zekerheid van afzet voor vijf jaar en een gegarandeerd inkomen of marge (voerwinst).
Afzetmarkt pluimveevlees van reguliere vleeskuikens
De bedrijven met reguliere vleeskuikens produceren pluimveevlees voor de buitenhuishoudelijke markt (foodservice) of voor de export. Deze vleeskuikenhouders houden vleeskuikens volgens de EU-standaard en eventuele aanvullende eisen van de marktpartijen. In het algemeen is er een vrije keuze van voerfabrikant en kuikenbroederij. De vrije markt bepaalt de opbrengstprijs en deze marktprijs kan sterk variëren afhankelijk van vraag en aanbod. In tegenstelling tot de vleeskuikenhouder met het Beter Leven keurmerk is er geen enkele garantie voor een redelijk inkomen. De export van pluimveevlees van reguliere vleeskuikens is vooral gericht op de omringende EU-landen, waarbij Duitsland, Frankrijk en België belangrijke bestemmingen zijn. Buiten de EU is het VK veruit de belangrijkste bestemming. In 2023 bedroeg de export van naturel pluimveevlees (exclusief bereidingen) naar Duitsland 352.000 ton (waarde 684 miljoen euro) en naar het Verenigd Koninkrijk 176.000 ton (waarde 689 miljoen euro). De export naar het VK betreft vooral hoogwaardige borstfilet. Dit blijkt ook uit de gemiddelde waarde per ton export die voor het VK duidelijk hoger is dan voor Duitsland.
|
| Referenties |
Deze bijdrage is afkomstig uit de publicatie Staat van Landbouw, Visserij, Voedsel en Natuur; Editie 2024; Berkhout et al., 2024. Rapport 2024-089.
|
Structuur van de keten - Eieren
|
De eierketen in beeld
|
19-12-2024
|
In de leghennenhouderij worden eieren geproduceerd voor humane consumptie. De eieren worden als tafelei rechtstreeks verkocht aan consumenten of via de eiproductenindustrie als eiproduct verwerkt in allerlei voedingsmiddelen. De toegevoegde waarde van het legpluimveecomplex (het geheel van de primaire sector, verwerking, toelevering en distributie) was in 2022 440 miljoen euro met werkgelegenheid voor 5.000 personen (arbeidsjaren).
|
Productieketen
In de keten van eieren elke schakel gespecialiseerd in het voortbrengen van een product dat geleverd wordt aan de volgende schakel. De figuur geeft de opbouw van de keten. Boven in de keten bevinden zich de opfok- en legbedrijven met legouderdieren. Deze bedrijven leveren de broedeieren aan de kuikenbroederijen. De eendagskuikens worden door de broederijen geleverd aan 110 opfokbedrijven. Hier worden de jonge hennen gehouden tot een leeftijd van 17 à 18 weken. In de Nederlandse situatie zijn deze drie schakels geïntegreerd. Dat betekent dat de broederijen deze schakels aansturen, waarbij pluimveehouders in de voorgaande schakel (bedrijven met legouderdieren) alsook de volgende schakel (opfokbedrijven) dieren houden volgens contractvoorwaarden. De dieren zijn eigendom van de broederij en de pluimveehouder krijgt een vergoeding voor de verzorging van de dieren en het beschikbaar stellen van de stal.
De jonge hennen gaan van de opfokbedrijven naar het leghennenbedrijf. In deze schakel worden eieren geproduceerd op 810 bedrijven met 33 miljoen leghennen. De eieren worden gesorteerd en verpakt in pakstations en een deel van de eieren (25 tot 30%) wordt verwerkt tot eiproduct dat gebruikt wordt als ingrediënt in de voedingsmiddelenindustrie. Producten met veel eiproduct zijn sauzen/mayonaise, banket en pasta. Zoals de figuur aangeeft is er op elk niveau in de keten export. Broederijen exporteren broedeieren, eendagskuikens en jonge hennen, pakstations exporteren een groot deel van de eieren en voor de eiproductenindustrie is de export van eiproduct (vloeibaar of gedroogd product) belangrijk.
Houderijsystemen
In de EU worden vier houderijsystemen onderscheiden: kooi, scharrel, vrije uitloop en biologisch. In 2023 was de verdeling in Nederland als volgt: 12% van de hennen werd gehouden in koloniehuisvesting (kooi), 61% is scharrelhennen, 19% is scharrelhennen met vrije uitloop en 8% is biologische hennen (Avined, 2024). Het aandeel kooihuisvesting is sinds 2009 gestaag gedaald en ligt de laatste jaren stabiel op 12%. De houderij van scharrelhennen is veruit het belangrijkste systeem met circa 60% van de hennen. Het aandeel hennen met vrije uitloop is in 2023 (19%) iets afgenomen ten opzichte van 2019 (21%). Het aandeel biologische hennen is stabiel met 8% van de hennen.
Beter Leven keurmerk
De Nederlandse supermarkten hebben een groot aandeel (circa 90%) in de verkoop van tafeleieren. Naast supermarkten worden er tafeleieren verkocht via weekmarkten of op de boerderij. In supermarkten worden vooral eieren verkocht met het Beter Leven keurmerk (BLK). Het BLK stelt hogere eisen aan de houderij van leghennen dan de EU-regelgeving. De eieren met BLK 1 ster komen van scharrelbedrijven met een overdekte uitloop en eieren met BLK 2 sterren voldoen aan extra eisen met verrijking in de vrije uitloop. BLK 3 sterren zijn biologische eieren of de eieren zijn geproduceerd in nieuwe stalsystemen (zoals Rondeel en Kipster).
Volgens de Monitor Duurzaam Voedsel (Logatcheva, 2023) was het aandeel duurzaam in de bestedingen van eieren in supermarkten in 2022 gestegen naar 84% (in 2021 was het aandeel 82%). In de foodservice was het aandeel duurzaam fors lager, namelijk 11%. In de foodservice is communicatie van duurzaamheidsaspecten van voedsel vaker een business-to-businessaangelegenheid dan in de retail (Logatcheva, 2023). Het eierschap in de supermarkt heeft een breed assortiment eieren naar houderijsysteem (scharrel, vrije uitloop, biologisch), kleur van de eieren (wit en bruin), gewicht/grootte (M, L of XL) in combinatie met allerlei soorten verpakking (6,10 of 12 stuks in karton of plastic). Het aandeel eieren met een onderscheid naar voeding van de leghennen is zeer beperkt met als voorbeelden mais- of omega-eieren.
Ketenafspraken
Het merendeel van de leghennen wordt gehouden op gezinsbedrijven waar de pluimveehouder en zijn gezin de leghennen verzorgen. De leghennenhouder opereert zelfstandig en koopt op de vrije markt jonge hennen van één van de vier kuikenbroederijen. Bij de aankoop van voer heeft de leghennenhouder een ruime keuze uit 15 tot 20 voerfabrieken die legmeel kunnen leveren. Bij de verkoop van de eieren heeft de leghennenhouder de keuze uit tientallen eierpakstations, maar drie grote pakstations domineren de markt. Deze pakstations hebben ook vestigingen in het buitenland en eiproductenfabrieken waar ze eieren kunnen verwerken tot eiproduct. Dit geeft meer mogelijkheden de eieren te verwaarden, waarbij afzet binnen Nederland, export (vooral Duitsland) en verwerken tot eiproduct de hoofdstromen zijn. De leghennenhouder heeft bij de afzet van eieren de keuze voor verkoop tegen de vrije marktprijs of voor verkoop tegen een vaste prijs gedurende een legronde (van circa 1,5 jaar). Het aandeel bedrijven dat de eieren verkoopt voor een vaste prijs is circa 30% bij scharrelhennen, 70% bij vrije uitloop hennen en 100% bij biologische hennen.
|
| Referenties |
Bronnen:Avined (2024). Avined data huisvestingssystemen leghennen, Nieuwegein, juni 2024.
Logatcheva, K. (2023). Monitor Duurzaam Voedsel. Wageningen Economic Research rapport 2023-122. Wageningen Deze bijdrage is afkomstig uit de publicatie Staat van Landbouw, Visserij, Voedsel en Natuur; Editie 2024; Berkhout et al., 2024. Rapport 2024-089.
|
Meer informatie |
 | Toelichting indicator |
 | Thema omschrijving |
 | Beleidsinformatie |
 | Archief |
|
Naar boven
 | Loading… |
|
|