Structuur van de keten - Vleeskalverhouderij
|
De Nederlandse kalfsvleesketen
|
19-12-2024
|
De Nederlandse kalversector was in 2023 met een aandeel van 36% van het totale volume (215.980 ton), de grootste producent van kalfsvlees in Europa, gevolgd door Frankrijk (25%, 149.510 ton). Met Italië, Duitsland en België erbij zijn deze vijf landen goed voor ruim 89% van de totale kalfsvleesproductie in Europa (EC, 2022). De toegevoegde waarde in Nederland ligt rond de 2 miljard euro en de werkgelegenheid ligt rond de 22 (1000 arbeidsjaren) (SBK, 2024).
|
Aantallen dieren en bedrijven
In 2023 zijn er in Nederland circa 1.024.080 plaatsen voor vleeskalveren op 1.530 bedrijven (zie figuur) (CBS, 2024).
Kalveren die in de Nederlandse melkveehouderij worden geboren en niet worden aangehouden als nieuwe aanwas, worden ingezet als vleeskalf (vrijwel alle mannelijke dieren en een deel van de vrouwelijke dieren). Deze kalveren blijven ten minste 14 dagen (meestal in individuele hokken) op het geboortebedrijf en worden vervolgens met leeftijdsgenoten op gespecialiseerde vleeskalverbedrijven geplaatst. In de Nederlandse kalversector worden zowel blankvleeskalveren als rosékalveren gehouden. Blankvleeskalveren (met een gemiddelde leeftijd bij het slachten van 25 weken) hebben een levend eindgewicht van 225 kg; jonge rosékalveren (een gemiddelde leeftijd bij het slachten van 30 weken) een levend eindgewicht van 300 kg, oude rosékalveren (een gemiddelde leeftijd bij het slachten van 40 weken) een levend eindgewicht van 360 kg.
Op de vleeskalverbedrijven worden per jaar tussen de 1,4 en 1,8 mln. kalveren opgezet (SKV, 2024). De kalveren op deze bedrijven zijn niet alleen afkomstig van Nederlandse melkveebedrijven, ongeveer 49% is afkomstig uit het buitenland. Van de 775.012 vleeskalveren die in 2023 werden geïmporteerd, was 70% afkomstig uit Duitsland, 14% uit Ierland en 6% uit Denemarken. In vergelijking met 2010 is het percentage kalveren vanuit Oost-Europa (inclusief Letland, Estland en Litouwen) sterk afgenomen van 36% in 2010 naar 2% in 2023 (RVO, 2023). Het grootste deel van de (blank)kalfsvleesproductie wordt geëxporteerd. Deze export vindt vooral plaats naar Frankrijk, Duitsland en Italië, export naar nieuwe derde landen zoals landen in het Midden Oosten en oost Azië komt de laatste jaren op gang.
Waardeketens/Integraties
Het Nederlandse vleeskalvercomplex wordt gekenmerkt door een sterk integratiemodel binnen de keten. Daarmee zijn veel facetten van de totale productieketen aan elkaar gekoppeld. Onderdelen van deze keten zijn: het aankopen en sorteren van kalveren (in binnen- en buitenland), het opzetten bij kalvermesters, de technische en veterinaire begeleiding, de productie van de voeders, het transport zowel van nuchtere kalveren als ook van slachtrijpe dieren, het slachten, het verwerken van de huiden en de vleesversnijding tot consumentenverpakking. Het grootste deel van de kalveren in Nederland wordt geproduceerd door drie integraties: de VanDrie Groep, Denkavit en de Pali Groep. Deze grotere bedrijven beheren meerdere schakels van de uitgebreide productieketen. De integratie is dan contractgever, eigenaar van het kalf en levert ook het voer. De kalverhouder levert de huisvesting en de arbeid. De contractprijzen waren in 2023 gemiddeld 256 euro per kalverplaats. De kalverhouders met contract hebben over de jaren een redelijk stabiel inkomen van gemiddeld circa 44.500 euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid (Agrimatie, 2024). Rosékalveren worden meestal voor eigen risico van de boer gehouden.
De VanDrie Groep heeft zich ontwikkeld tot een internationale geïntegreerde keten van bedrijven. De bedrijven die binnen de keten actief zijn, zijn als volgt in te delen: kalverhouderijen (in Nederland, België, Frankrijk en Italië), kalvervoeders (Nederland en Italië), zuivelgrondstoffen (Nederland, Duitsland en Italië), kalverslachterijen (Nederland en Frankrijk), runderslachterijen (Nederland), kalfsvellen (Nederland) en een voorlichtingsorganisatie voor de promotie van kalfsvlees (Nederland). Denkavit is een internationale speler met de nadruk op de productie en verkoop van voeding voor jonge dieren (Nederland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje en de Verenigde Staten); daarnaast heeft het bedrijf in Nederland en Duitsland ook kalverhouderijen onder contract. De Paligroep is actief in de schakels: het kalverhouderijbedrijf, het slachten en uitbenen en de verkoop. Deze activiteiten spelen zich vooral af in Nederland.
Sterkten en zwakten van de kalverketen Het vleeskalvercomplex wordt beoordeeld als een cluster dat betekenisvol is voor de Nederlandse economie (toegevoegde waarde, werkgelegenheid, betalingsbalans), competitief maar beperkt innovatief is, waarbij de legitimiteit in de samenleving sterk onder druk staat (dierenwelzijn) en er een sterke exportafhankelijkheid is (90-95% van het geproduceerde kalfsvlees wordt geëxporteerd).
Rond dierenwelzijn spelen verschillende onderwerpen. Vanuit andere lidstaten wordt een groot aantal kalveren naar Nederland gehaald om hier te worden afgemest. Wel worden de laatste jaren steeds meer kalveren vanuit omliggende lidstaten zoals Duitsland en België gehaald en daalt het aantal kalveren die over een langere afstand vervoerd zijn. Zo kwam in 2012 nog 58% uit Duitsland en België, in 2023 was dit ruim 74% (Comext, 2024). De transportduur van kalveren die niet uit direct omliggende landen komen kan oplopen tot meer dan 24 uur. Mede door vaak gebrekkige voorzieningen om dieren te voeden kan dit gepaard gaan met verminderd dierenwelzijn (Marcato, 2021). Er is dan ook veel druk vanuit politiek en samenleving om het lange afstand transport van jonge kalveren aan banden te leggen. Naast de duur van het transport is ook de leeftijd van de kalveren een punt van discussie. De Tweede Kamer heeft in december 2022 een motie aangenomen die de regering verzoekt om de mogelijkheden te onderzoeken om in navolging van Duitsland, ook in Nederland de minimumleeftijd bij transport voor kalveren te verhogen van minimaal 14 dagen naar minimaal 28 dagen. De minister van LNV heeft op dit onderwerp de toezegging gedaan om daarbij ook te onderzoeken wat de implicaties van het verhogen van deze leeftijdsgrens zijn voor de betrokken agrariërs. Hiertoe is er een onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van het verhogen van de minimumleeftijd voor transport van ongespeende kalveren (Bergevoet en Marcato, 2023). Een belangrijke conclusie uit dit onderzoek is dat het verhogen van de transportleeftijd van 14 naar 28 dagen leidt tot robuustere kalveren met minder gezondheidsproblemen bij aankomst op het vleeskalverbedrijf. Wel vraagt dit om een investering van de melkveebedrijven omdat de dieren langer op het bedrijf aanwezig zijn.
Diergezondheid
Uitdagingen op het gebied van diergezondheid en dan met name longaandoeningen resulteren in een relatief hoog antibioticagebruik in de kalverhouderij. Het grote aantal herkomstbedrijven speelt hier bij een rol. Maar ook de leeftijd van de dieren tijdens transport, omstandigheden van de dieren op het herkomstbedrijf, transport en mengen van verschillende herkomsten en soms een laag geboortegewicht hebben effect op het antibioticagebruik. Binnen alle diercategorieën (blank, rosé start en rosé afmest) in de kalversector zijn er nog grote verschillen tussen bedrijven in het antibioticumgebruik. Over de periode 2015-2020 was een gestage afname van het gebruik zichtbaar in de vleeskalverhouderij. In 2021 en 2022 stabiliseerde het gebruik en in 2023 is er een lichte stijging (7,6%). Deze stijging vindt vooral plaats op bedrijven met rosévlees startkalveren. Naast conventionele maatregelen lijken structurele maatregelen (van geboorte tot slacht) nodig om vleeskalveren gezond te houden en verspreiding van infectieziekten tegen te gaan. Dit met als doel om het gebruik van antibiotica terug te dringen (AD, 2024). Er zijn hiertoe door de kalversector initiatieven genomen, zoals Vitaal kalf (de kwaliteitsregeling van de Nederlandse kalversector), waarin de gehele keten is opgenomen. Deze regeling kent (bovenwettelijke) voorschriften voor de kwaliteit en gezondheid van het jonge kalf, de huisvesting, voer- en drinkwaterkwaliteit, bedrijfsinrichting en hygiëne.
Stikstof
De maatregelen die getroffen gaan worden om de stikstofcrisis te beheersen zullen niet aan de kalversector voorbijgaan. Het is op het ogenblik nog onduidelijk wat de gevolgen van de maatregelen zullen zijn voor de vleeskalverbedrijven. De sterke concentratie van de bedrijven in de Gelderse Vallei in de nabijheid van Natura 2000-gebieden beperkt ontwikkelingsmogelijkheden van bestaande bedrijven. Ongeveer 10% van de bedrijven bevindt zich binnen een afstand van 500 meter van een Natura 2000-gebied en ongeveer de helft bevindt zich binnen een afstand van 5 km.
|
Referenties |
Bronnen: AD (Autoriteit Diergeneesmiddelen) (2024). https://cdn.i-pulse.nl/autoriteitdiergeneesmiddelen/userfiles/sda%20jaarrapporten%20ab-gebruik/AB-rapport%202023/sda-rapport-met-brief---het-gebruik-van-antibiotica-bij-landbouwhuisdieren-in-2023-def.pdf
Agrimatie (2024). agrimatie.nl/ThemaResultaat.aspx?subpubID=2232&themaID=2272§orID=2257&indicatorID=2046
Bergevoet, R. en F. Marcato (2023).?Gevolgen van verhogen van de minimumleeftijd voor transport van ongespeende kalveren?(No. 2023-077). Wageningen Economic Research.
CBS (2024). CBS stat line: https://opendata.cbs.nl/statline//CBS/nl/dataset/81302ned/table?ts=1717649896790
COMEXT (2024). https://sita.wecr.wur.nl/Summary/
EC (European Commission) (2023). https://ec.europa.eu/eurostat/databrowser/view/apro_mt_pann/default/table?lang=en&category=agr.apro.apro_anip.apro_mt.apro_mt_p
Marcato, F. (2021). A journey to improve robustness of veal calves [PhD thesis], Wageningen
RVO (2024). RVO Import Export kalveren. https://www.rvo.nl/onderwerpen/marktinformatie/statistiekenkalveren
SBK (Stichting Brancheorganisatie Kalversector) (2024). Veal Forward rapport
SBK (Stichting Brancheorganisatie Kalversector) (2024). Emissies/Stikstof. https://www.kalversector.nl/emissies-stikstof/:~:text=De%20kalverhouderij%20is%20goed%20voor,emissie%20(NH3%20en%20NOx).
SKV (Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector) (2024). Jaarverslag 2022
Deze bijdrage is afkomstig uit de publicatie Staat van Landbouw, Visserij, Voedsel en Natuur; Editie 2024; Berkhout et al., 2024. Rapport 2024-089.
|