Mijn agrimatie
v

Agrimatie - informatie over de agrosector

Agrimatie > Sectoren > Zuivel
     
Zuivel
Kies een thema
Algemeen

Economie

Kies een indicator
Contactpersoon
Elsje Oosterkamp
0317 484655
 

Deze informatie voor andere sectoren
  • Aardappel
  • Van tarwe naar brood
  • Van rundvee naar rundvlees
  • Van varkens naar varkensvlees
  • Van vleeskuiken naar pluimveevlees
  • Eieren
  • Van melk naar melk en zuivel
  • Producten per schakel
  • Groenten
  • Fruit

Alles over
  • Algemeen
    >
  • Economie
    >
  • Maatschappij
    >
  • Milieu
    >

Actuele voedselprijzen - Zuivel

Kleine stijging melk- en zuivelprijzen in mei voor boer en consument
15-7-2024

De consumentenprijsindex (CPI) van zuivel is in mei 2024 geëindigd op 130 (2020=100). De prijs iets gestegen ten opzichte van maart. De producentenprijsindex (PPI) is op 122 punten geëindigd en de prijsindex af boerderij is op 135 uitgekomen. Ten opzichte van twee maanden eerder is dat respectievelijk een daling van 1% en een stijging van bijna 2%. Terwijl de CPI en PPI enigszins stabiliseren, stijgt de prijsindex af boerderij door.


  

Prijsontwikkelingen
De consumentenprijsindex (CPI) van zuivel is in mei 2024 op 130 punten (2020=100) geëindigd, 0,3% hoger dan in maart 2024, en 5% lager dan in mei 2023. Sinds mei 2023 is na twee jaar aaneengesloten stijgingen de index gedaald. Vanaf november 2023 stijgt de index weer licht, maar het niveau van mei 2023 is vooralsnog buiten bereik. Bijna alle afzonderlijke zuivelproducten laten tussen september 2023 en januari 2024 een daling van 1 tot 2% zien. Alleen de prijs van yoghurt is stabiel gebleven in deze periode. De prijs van kaas en kwark is het meest gedaald. Vanaf januari 2024 nemen de meeste prijzen weer iets toe, maar niet voor de prijzen van de vloeibare zuivelproducten. Deze prijzen dalen waar de overige zuivelproducten een stijging laten zien. Alles bijelkaar is de consumentenprijsindex van zuivel is nog steeds hoog en ligt in mei 2024 op het niveau van eind 2022.

De (binnenlandse) producentenprijsindex voor zuivel (PPI) is in mei 2024 op 122 punten uitgekomen. Dat is 1% lager dan in maart 2024. De PPI ligt op hetzelfde niveau als in april 2023. De buitenlandse PPI is harder gedaald dan de binnenlandse. Sinds november 2023 is het verschil tussen de binnenlandse en buitenlandse PPI opgelopen. In 2024 bedraagt het verschil per maand ongeveer 7 punten in het voordeel van de binnenlandse PPI.

De prijsindex af boerderij is in mei uitgekomen op 135 punten. Dat is een stijging van bijna 2% sinds maart 2024. Tot aan oktober 2023 is er een scherpe daling geweest, daarna is de prijsindex weer gestegen. De index staat 27% lager dan de absolute recordhoogte van eind 2022. De prijsindex ligt in mei 2024 iets hoger dan het niveau van februari 2022. De verwachting is dat de prijsindex af boerderij dit jaar nog licht toeneemt of stabiliseert. De melkaanvoer ligt volgens ZuivelNL in Nederland tot en met mei 2024 1,3% lager dan in dezelfde periode vorig jaar. EU-breed ligt de melkaanvoer in 2024 tot en met april 1,1% hoger dan vorig jaar. De Nederlandse melkveehouderij heeft last van de afbouw van de derogatie en het natte voorjaar. Zuivelafnemers willen graag hun volumes op peil houden en zijn bereidwillig om hun leveranciers en/of leden een hogere melkprijs te bieden. Tegelijkertijd ondervindt de industrie concurrentie op de buitenlandse markt waar het melkaanbod op peil is. 



Keten
Het merendeel van de zuivelproducten wordt door consumenten in Nederland in het supermarktkanaal gekocht. Supermarkten kopen melk en zuivelproducten van de zuivelindustrie, die daarnaast ook een aanzienlijk deel exporteert. Ook wordt consumentenzuivel geïmporteerd. De Nederlandse industrie wordt nagenoeg volledig beleverd door de Nederlandse melkveehouders. Er vindt nauwelijks import van rauwe melk plaats.

Melkveehouderij
In 2022 waren er in Nederland circa 14,7 duizend bedrijven met melk- en kalfkoeien, die gezamenlijk 13,8 miljard kg melk afleveren aan de Nederlandse zuivelindustrie; een relatief klein deel wordt achtergehouden op boerderijen en daar verwerkt (op basis van cijfers van het CBS).

Industrie
In 2022 telde de Nederlandse zuivelindustrie 26 ondernemingen die in totaal 52 productielocaties hebben met een capaciteit groter dan 10 miljoen kg (ZuivelNL). Ongeveer 90% van de gecollecteerde melk wordt verwerkt door vijf coöperaties. Het overgrote deel van de rauwe melk wordt verwerkt in kaas (circa 57%) en melkpoeder (circa 13%).

Afzet
Circa 30% van de zuivelproductie blijft in Nederland, 45% wordt binnen de EU afgezet en met name in Duitsland, België en Frankrijk. De Nederlandse zuivelsector is internationaal georiënteerd: het saldo van de handelsbalans bedraagt 4,1 miljard euro. Ongeveer een kwart van de geëxporteerde zuivel verlaat de EU, waarbij China, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk de drie belangrijkste afzetlanden zijn buiten de EU (ZuivelNL).

De Nederlandse afzetmarkt is overzichtelijker dan de wereldmarkten als het gaat om de opererende zuivelaanbieders en afnemende partijen. Vóór de coronacrisis werd driekwart van de zuivelproducten in Nederland via de retail verkocht en een kwart via de horeca en andere kanalen. Het totaal aan consumentenbestedingen aan zuivel in alle verkoopkanalen voor voedsel in Nederland wordt geraamd op ruim 7 miljard euro (op basis van de Monitor Duurzaam Voedsel 2022). Op de Nederlandse retailmarkt zijn de inkooporganisaties van supermarkten Ahold Delhaize (37% marktaandeel), Jumbo (21% marktaandeel) en Superunie (26% gezamenlijk marktaandeel van aangesloten winkelformules) de belangrijkste afzetpartijen voor de zuivelindustrie. Naast de Nederlandse zuivelondernemingen richt zich een aantal vooral grotere Europese zuivelondernemingen op de Nederlandse consument. Het aandeel van deze ondernemingen is relatief klein door een groot competitief voordeel van de Nederlandse ondernemingen.

Op de internationale markten, en met name buiten de EU, zijn zuivelgroothandels (intermediairs) belangrijke afzetpartijen. Zuivelondernemingen uit Nieuw-Zeeland en Australië, Noord-Amerika, andere zuivelondernemingen uit Europa en lokale zuivelondernemingen opereren vaak tegelijkertijd in dezelfde landen als de Nederlandse zuivelondernemingen.

Prijsvorming
In de zomermaanden is er een groter aanbod van melk dan in de wintermaanden. Met toeslagen en heffingen worden boeren aangemoedigd om meer in de winter te leveren. De omvang van de productie is tot april 2015 beperkt geweest door de quotering in het kader van het EU-zuivelbeleid. Per 1 april 2015 zijn de quota komen te vervallen. De prijsondersteuning vanuit het Europees landbouwbeleid is al eerder grotendeels vervangen door directe betalingen.

De prijs die de melkveehouder voor melk ontvangt bestaat uit een aantal componenten. In het geval van FrieslandCampina is het een garantieprijs, de jaarlijkse prestatietoeslag en de uitgifte van ledenobligaties-vast. Melkveehouders die niet aangesloten zijn bij een coöperatie, leveren melk op basis van contracten met de particuliere zuivelindustrie. Vaak wordt de melkprijs van de coöperaties gebruikt als een referentie. Het resultaat van de Nederlandse zuivelondernemingen is afhankelijk van hun prestatie op de binnenlandse en buitenlandse markten. Prijsontwikkelingen in binnen- en buitenland sluiten niet altijd op elkaar aan door verschillen in marktdynamiek. Verschillen in kwaliteit, duurzaamheidseisen en in soorten gevraagde zuivelproducten in binnen- en buitenland spelen hierbij een belangrijke rol.

De voorwaarden en prijzen van zuivelproducten in Nederland komen tot stand via bilaterale contractonderhandelingen tussen zuivelondernemingen en (Nederlandse) supermarkten.



Referenties
• Gegevens over de PPI 2012-heden van CBS Statline (Indices van laatste 5 maanden zijn voorlopige gegevens).
• Gegevens over de gebruikte PPI 2005-2012 van CBS Statline.
• Gegevens over de gebruikte CPI 2000-heden van CBS-Statline (indices van de laatste maand zijn voorlopige gegevens).



Meer informatie
Toelichting indicator
Thema omschrijving
Beleidsinformatie
Archief


Naar boven