Mijn agrimatie
v

Agrimatie - informatie over de agrosector

Agrimatie > Sectoren > Glastuinbouw
     
Glastuinbouw
Kies een thema
Algemeen

Economie

Maatschappij

Milieu

 
 
  
   
   
Kies een indicator
Contactpersoon
Harold van der Meulen
0317-484436
 

Deze informatie voor andere sectoren
  • Akkerbouw
  • Bloembollenteelt
  • Boomkwekerij
  • Fruitteelt
  • Geitenhouderij
  • Glasgroententeelt
  • Glastuinbouw
  • Land- en tuinbouw
  • Leghennenhouderij
  • Melkveehouderij
  • Vollegrondsgroenteteelt
  • Opengrondstuinbouw
  • Pot- en perkplantenteelt
  • Snijbloementeelt
  • Varkenshouderij
  • Vleeskalverhouderij
  • Vleeskuikenshouderij
  • Zetmeelbedrijven

Alles over
  • Algemeen
    >
  • Economie
    >
  • Maatschappij
    >
  • Milieu
    >

Inkomen uit bedrijf - Glastuinbouw

Toename van inkomen voor glastuinders; opbrengsten stijgen net iets meer dan kosten
18-12-2024

Het inkomen uit bedrijf in 2024 wordt voor een gemiddeld glastuinbouwbedrijf geraamd op 307.000 euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid (oaje). Dit is 20.000 euro hoger dan in 2023 en bijna euro 70.000 boven het gemiddelde inkomen voor de periode 2019-2023.



De toename van de opbrengsten met ruim 4% was voldoende om de stijging van de betaalde kosten en afschrijvingen met 4% te compenseren. Het gemiddelde glastuinbouwbedrijf nam met bijna 5,5% in omvang toe, als gekeken wordt naar de beteelbare oppervlakte.

Uiteraard geldt dit alleen als naar het gemiddelde bedrijf wordt gekeken. Maar de spreiding die al groot was, heeft in 2024 nog iets grotere vormen aan genomen. Het groene vlak in de spreidingsfiguur geeft deze diversiteit van inkomens aan. In 2024 is te zien dat vooral aan de bovenkant het groene vlak groter is geworden, maar ook aan de onderkant maakt de lijn iets naar beneden af te buigen. De spreiding tussen 60% van de bedrijven, die zich in het groen vlak bevinden, is dus groter geworden. Een groep van 20% van de bedrijven heeft slechts een inkomen van minder dan 18.300 euro en eenzelfde groep presteert, met een inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid groter dan 437.000 euro, veel beter dan het gemiddelde.

Het gemiddelde inkomen is samengesteld uit veel verschillende bedrijven met verschillende grootte, bedrijfsinrichting en kosten- en opbrengstenstructuur. Het bedrijfsresultaat en het gemiddeld inkomen zijn het resultaat van geschatte kosten als opbrengsten ontwikkelingen op een zeer beweeglijke markt.



De verschillende kosten- en opbrengstenposten ontwikkelen zich door middel van prijs- en volumeveranderingen. Ook de steekproef van bedrijven, waarop de cijfers zijn gebaseerd, is elk jaar anders, en worden de wegingsfactoren die bedrijven meekrijgen elk jaar aangepast. Met deze aanpassingen in het achterhoofd zijn de veranderingen van het gemiddelde bedrijf berekend.

De verschillende kostenposten laten over het algemeen een stijgende lijn zien, de energiekosten uitgezonderd. Zo liggen de stijgingen van de grote kostenposten voor een gemiddeld bedrijf rond de 10%. De toegerekende kosten, alle kosten de direct te maken hebben met de productie, zoals zaai- en pootgoed, nemen met 11% toe en stijgen ook betaalde arbeidskosten ruim 11%. De financieringslasten (10%) en het werk door derden (9%) nemen met name toe door groei in de bedrijfsomvang. De prijs- en volumecomponent is veelal lager. Op deze kostenstijging is een uitzondering en dat zijn de energiekosten. In deze raming is ervan uitgegaan dat deze zullen afnemen met een kleine 17%. Gedaalde prijzen op de spotmarkten en energiebesparingen liggen hierbij aan de basis. Maar ook een afname van handelsactiviteiten. Deze ontwikkeling vond plaats ondanks de intensivering van de productie in sommige sectoren na extensiveringen die in 2023 en eerder plaatsvonden.

De opbrengsten namen gemiddeld 4,5% toe door hogere opbrengsten uit de verkoop snijbloemen die, door beperktere buitenlandse concurrentie en matige groei door het donkere weer en bij sommige gewassen lager aanbod, goede prijzen ontvingen voor hun producten. Bij vooral groene potplanten- en perkplantentelers was er een minder goed jaar. De vraag bij groene planten bleef achter na enkele goede jaren en perkplanten hadden last van wisselende weersomstandigheden. Voor glasgroenten waren er wisselende opbrengsten. Tomaten kenden wat lagere prijzen. Bij komkommertelers waren de prijzen juist weer prima. Bij paprika veranderde er niet heel veel en bij aardbei waren de prijzen goed bij minder aanbod waardoor de opbrengsten uit gewassen voor een gemiddeld bedrijf 7% kon toenemen. Die groei werd geremd door minder opbrengsten uit de verkoop van en handel in energieproducten. Maar dit laatste cijfer is met meer onzekerheid omgeven. Er is nu met een daling van ruim 8% gerekend in opbrengsten, waardoor de totale opbrengsten van een gemiddeld glastuinbouwbedrijf werden gecorrigeerd tot een gemiddelde toename van 4,5%.

 

Door de hogere prijzen die snijbloemen voor hun producten kregen, is dit nu het bedrijfstype dat in deze raming het hoogste inkomens per oaje heeft. Vorig jaar was het gemiddelde inkomen op snijbloemenbedrijven nog de laagste van alle subsectoren. Bij pot- en perkplanten schommelt het inkomen wat meer de laatste jaren, terwijl de glasgroentebedrijven gemiddeld genomen een wat meer stabiele lijn volgen. Sinds 2015 ligt het inkomen een stuk hoger dan in de jaren daarvoor voor het gemiddelde glasgroentebedrijf. Snijbloemen en pot- en perkplanten volgen een wat meer geleidelijke ontwikkelingen.


Referenties


Inkomen uit bedrijf - Glasgroententeelt

Glasgroentesector 2024, terug naar normaal
18-12-2024

In 2024 is het geraamde bedrijfsinkomen voor glasgroentebedrijven per onbetaalde arbeidsjaareenheid (oaje)1  toegenomen met ongeveer 14.000 euro tot 322.000 euro voor het gemiddelde bedrijf. De variatie tussen bedrijven die boven en onder dit gemiddelde inkomen uitkomen blijft groot. Het geraamde inkomen is hoger dan het gemiddelde inkomen voor de periode 2019-2023 van gemiddeld 295.000 euro.



In 2024 liet de glasgroentesector tekenen zien van herstel naar meer vertrouwde omstandigheden, na enkele jaren van ingrijpende veranderingen en uitdagingen door de energiecrisis. Glasgroentetelers hebben in de afgelopen jaren vaak drastische keuzes moeten maken ten aanzien van hun bedrijfsvoering. De centrale vraag was hoe zij binnen hun specifieke bedrijfssituatie een zo gezond mogelijke bedrijfsvoering konden realiseren. Deze keuzes waren sterk afhankelijk van de individuele omstandigheden en strategieën van de telers, wat leidde tot grote onderlinge verschillen. Binnen eenzelfde gewasgroep zijn hierdoor aanzienlijke variaties in bedrijfsresultaten te zien.

De jaren 2022 en 2023 benadrukten het belang van flexibiliteit en innovatie in de glastuinbouw. Hoewel de sector in 2024 stapsgewijs terugkeerde naar een normale bedrijfsvoering, blijft de behoefte aan energie-efficiëntie leidend. De combinatie van uitdagingen en voordelen maakte 2024 een jaar van herstel, waarin de sector weer meer richting de vertrouwde dynamiek van voorheen bewoog. De verwachting is dat de opbrengsten per gemiddeld glasgroentebedrijf met circa 1,5% zijn gedaald ten opzichte van 2023, terwijl de kosten met bijna 3% zijn afgenomen.
Vooral bedrijven met belichting en winterproductie pasten in 2023 hun teeltplan aan, en hebben voor 2024 zoveel als mogelijk hun teeltplan uitgevoerd zoals voor de energiecrisis ‘normaal’ was. Het areaal belichte groenteteelt (met name tomaten) heeft dan ook in de winter van 2023-2024 weer het niveau bereikt van vóór de energiecrisis. Bedrijven met warmtekrachtkoppeling (wkk)2  slaagden er wederom in een goed energie-resultaat te boeken dankzij de goede spark spread3.

Toch blijkt het gemiddelde gerealiseerde inkomen van ongeveer 322.000 euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid (oaje) niet voor alle glasgroentetelers haalbaar. Vooral telers met minder moderne bedrijven, die daardoor niet flexibel zijn in hun warmtevoorziening en geconfronteerd worden met aflopende gascontracten zonder toegang tot alternatieve duurzame energiebronnen, blijven vermoedelijk in zwaar weer verkeren. Deze uitdaging zal naar verwachting ook in de nabije toekomst blijven bestaan.

Bedrijven buiten concentratiegebieden, waar geen gezamenlijke verduurzamingsinitiatieven mogelijk zijn, staan eveneens voor grote onzekerheden. Voor hen dreigt een toekomst waarin heroverweging van hun bedrijfsstrategie noodzakelijk kan worden, zeker nu financiering voor noodzakelijke investeringen vaak onhaalbaar blijkt.

Daling van de energieopbrengst en iets gestegen productopbrengst
De opbrengsten uit gewassen voor een gemiddeld glasgroentebedrijf stegen met 1%. Deze ontwikkelden zich divers; bij tomatenopbrengsten daalde de prijs, terwijl komkommers prima prijzen ontvingen. Het volume daalde licht door minder goede groeiomstandigheden en ziektedruk. De opbrengsten uit energieverkoop zijn afgenomen.

Spreiding blijft groot
De spreiding in het inkomen is zoals elk jaar echter groot. De gemiddelde lijn bevindt zich relatief hoog in het groene vlak, wat aangeeft dat er proportioneel meer bedrijven zijn die minder verdienen dan het gemiddelde. Boven en onder het groene vlak bevinden zich elk nog 20% van de bedrijven. Bij ongeveer 20% van de glasgroentebedrijven wordt verwacht dat het gemiddelde inkomen per jaar niet de grens van 18.000 euro zal overschrijden in 2024. Aan de bovenkant van het spectrum bereikt het inkomen van de best presterende 20% van de bedrijven 495.000 euro of meer per jaar. Gezien deze grote spreiding zullen individuele bedrijven zich niet altijd herkennen in het gemiddelde inkomen van het bedrijf.

Groei in bedrijfsomvang
De verandering van de bedrijfsomvang speelt ook een rol in de absolute waarden en veranderingen in opbrengsten en kosten. Zo steeg het gemiddelde glasgroentebedrijf dit jaar met een kleine 4% in omvang. De kosten per vierkante meter hebben soms een andere ontwikkeling dan die van het gemiddeld bedrijf. Afhankelijk van het geteelde gewas, afzetkanaal en eigen bedrijfsomstandigheden, zullen individuele telers zich in dit gemiddelde bedrijf al dan niet herkennen.


Referenties
1Het kengetal wordt uitgedrukt in euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid (oaje), waarmee het gekoppeld wordt aan de hoeveelheid ingezette arbeid en het dus beter over bedrijven heen vergelijkbaar is. Het aantal aje dat niet-betaalde arbeid levert, zijn veelal ondernemers en leden van de huishoudens. Eén aje is minimaal 2.000 gewerkte uren. Eén persoon kan maximaal 1 aje zijn, dus ook als een persoon 2.500 uren heeft gewerkt.

2Warmtekrachtkoppeling (wkk) staat voor het gelijktijdig opwekken van warmte en kracht (elektriciteit). De energie is afkomstig van een verbrandingsmotor of gasturbine en wordt meestal aangewend om een generator aan te drijven die op zijn beurt elektriciteit opwekt. De warmte die daarbij vrijkomt gaat niet verloren maar wordt in de glastuinbouw nuttig gebruikt voor de verwarming van kassen.

3De spark spread is een maatstaf die de winstgevendheid meet van elektriciteitsopwekking in een gasgestookte ketel. Het vergelijkt de marktprijs van de geproduceerde elektriciteit met de kosten van het aardgas dat nodig is om deze elektriciteit op te wekken. 



Inkomen uit bedrijf - Snijbloementeelt

Inkomen uit bedrijf sterk toegenomen
18-12-2024

Het gemiddeld inkomen uit bedrijf per onbetaalde arbeidskracht wordt voor 2024 geraamd op een kleine 375.000 euro. Dit is een toename van 140.000 euro ten opzichte van 2023 en ruim 150.000 euro boven het gemiddelde van 2019-2023.

Na een daling van het inkomen per oaje (onbetaalde arbeidsjaareenheid) in de twee voorgaande jaren wordt het inkomen voor 2024 flink hoger geraamd. De spreiding in het inkomen is zoals elk jaar echter groot. Vooral de bovenkant van het groene spreidingsvlak stijgt dit jaar sterk. Boven en onder dit groene vlak bevinden zich elk nog 20% van de bedrijven. Voor 20% van de bedrijven wordt een inkomen per onbetaalde aje geraamd van minder dan ongeveer 49.000 euro, terwijl voor een even zo grote groep bedrijven een inkomen wordt geraamd van boven de 537.000 euro.

Het inkomen neemt voor een gemiddeld snijbloemenbedrijf naar verwachting toe door een sterkere toename van de opbrengsten (circa 16%) dan van de kosten (circa 7%). Een deel van deze stijgingen wordt veroorzaakt door de gestegen bedrijfsgrootte (+4%).

De opbrengsten uit gewassen voor een gemiddeld snijbloemenbedrijf namen sterk toe met bijna 22%. Met name de sterke stijging van chrysanten en het aandeel van deze bloemen in het gemiddelde bedrijf in het Bedrijveninformatienet was hier debet aan. Vooral deze bloem profiteerde van goed lopende afzetmarkten zoals het Verenigd Koninkrijk en Oost-Europa. Ook nam de gemiddelde prijs van chrysanten sterk toe vanwege de mindere beschikbaarheid van tulpen en het haperende internationale aanbod van rozen. Ook waren de volumes hoger dan een jaar eerder. In het eerste kwartaal van 2023 zorgden de hoge energieprijzen nog voor een rustiger teeltplan, maar dit jaar was dat niet het geval. Ook andere bloemen stegen in opbrengst, maar minder sterk dan de chrysanten. De totale opbrengsten werden getemperd door een lagere opbrengst uit de verkochte energie. Hoewel een voorspelling hierin hoogst onzeker is, wordt er in deze raming van uitgegaan dat de hoeveelheid verkochte energie gelijk blijft bij lagere prijzen. Er wordt daarom gerekend met een daling van 14% aan energieopbrengsten ten opzichte van vorig jaar. Maar door sterk geïndividualiseerde bedrijfsstrategieën, zal dit gemiddelde uitgangspunt niet voor elk bedrijf gelden, en valt een en ander moeilijk in een gemiddeld cijfer te vatten.



Ten opzichte van de sterke toename aan opbrengsten staan ook hogere kosten geraamd van een kleine 7%. De energiekosten zijn afgenomen, maar andere kosten zijn juist gestegen. Energieprijzen daalden op de spotmarkt, maar die neerwaartse druk wordt deels tegen gehouden door bestaande contracten van de afgelopen jaren. Tuinders denken steeds meer in een energiemix waar feitelijke stromen en administratieve stromen door elkaar lopen om tot een optimaal rendement te komen. De keuzes van telers voor een optimaal bedrijfsresultaat kunnen hun weerslag hebben in de teelt maar ook in de toe- of afname van in- en verkoop van diverse energieproducten, bedrijfsmiddelen of het afsluiten van contracten op voor hen gunstige momenten. Een accuraat energiemanagement en overleg met teeltmanagers is in deze cruciaal. Ramingen gaan voor 2024 uit van daling van de kosten van ongeveer 20%. Andere kosten stegen wel. Zo namen de arbeidskosten toe met bijna 15% en stegen de toegerekende kosten met 16% per gemiddeld bedrijf. De materiële activa en financieringslasten stegen iets minder hard met 13%. Deze toename in kosten is het gevolg van gestegen prijzen van productiemiddelen en groei in bedrijfsomvang.


Referenties
Galen, M. van, Ravensbergen, P., Smit, P., Grootscholten, R., Jukema, G., & Bregman, C. (2023). Onderzoek naar de gevolgen van hoge energieprijzen in de glastuinbouw in de periode medio 2021 tot en met het eerste kwartaal van 2023. (Rapport / Wageningen Economic Research; No. 2023-104). Wageningen Economic Research. https://doi.org/10.18174/637135 


Inkomen uit bedrijf - Pot- en perkplantenteelt

Inkomen ongeveer 115.000 euro lager dan vorig jaar
18-12-2024

Het gemiddelde inkomen uit bedrijf per onbetaalde arbeidsjaareenheid (oaje) is voor 2024 circa 115.000 euro lager geraamd dan een jaar geleden op 213.000 euro per ojae.



Het inkomen fluctueert de laatste jaren sterk. Sinds 2020 zijn er telkens pieken en dalen. Het voor 2024 geraamde inkomen bevindt zich nog wel 15.000 euro boven het gemiddelde inkomen van de afgelopen 5 jaar (2019-2023). De kosten blijven de laatste jaren oplopen. Ook in 2024 namen de kosten sterker toe dan de opbrengsten.

Of pot- en perkplantenbedrijven zich in dit gemiddelde herkennen, is de vraag. Vandaar dat de spreidingsfiguur ook een groot groen vlak laat zien. Hierbinnen bevindt zich 60% van de bedrijven. De randen van dit groene vlak laten zien dat aan de bovenkant van het groene vlak zich nog altijd 20% van de bedrijven bevinden die een inkomen weten te halen van 343.000 euro of meer. Onder aan het groen vlak moet ook worden geconstateerd dat 20% van de bedrijven geld bij moet leggen. Hier is het inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje minimaal 23.500 euro negatief. Ook bevindt de gemiddelde lijn zich in de bovenste helft van het groene vlak. Dat betekent dat een relatief kleiner aantal zorgt voor dit relatief gunstige gemiddelde inkomen van 213.000 euro.

De kosten stegen met ruim 9% terwijl de opbrengsten met slechts 3% toenamen. De gemiddelde bedrijfsomvang steeg sterk met 7,4%. Plantaardige activa (12%), materiële activa (12%) en betaalde arbeid (13%) stegen allemaal sterker dan de groei in bedrijfsgrootte. Alleen bij de energiekosten (-10%) is er in deze raming van uitgegaan dat er een daling van de kosten zal zijn.
Bij een gemiddeld pot- en perkplantenbedrijf zijn de opbrengsten die verkregen zijn door de verkoop van perkplanten 12% toegenomen. Bij kamerplanten was de groei lager dan die van de bedrijfsgroottegroei (2%). De opbrengsten uit energiehandel en -verkoop namen af met een kleine (8%).




Referenties



Meer informatie
Toelichting indicator
Thema omschrijving
Beleidsinformatie
Archief


Naar boven