Inkomen uit bedrijf - Varkenshouderij
|
Inkomens varkensbedrijven licht gedaald door stijgende kosten
|
19-12-2022
|
In
2020 is het gemiddelde inkomen uit bedrijf bijna 3 ton euro gedaald door lagere
prijzen van biggen (gemiddelde prijs in 2020 12% lager dan in 2019) en
vleesvarkens (-8% in 2020 ten opzichte van 2019). Het grootste deel van de
daling werd veroorzaakt door de aanzienlijk lagere aanwas want de dieren op de
eindbalans zijn veel minder waard dan op de beginbalans. De voerkosten per
bedrijf zijn gestegen door een toename van de bedrijfsomvang. Het geraamde
inkomen uit bedrijf in 2020 komt door de ongunstige prijsontwikkelingen uit op 12.000
euro negatief per onbetaalde aje. Dat is fors lager dan in voorgaand jaar en
ligt ook onder het langjarig gemiddelde van 2001-2019. Het laatste jaar met een
negatief inkomen was 2015.
In 2022 is het gemiddelde inkomen uit bedrijf gedaald naar 21.000 euro per onbetaalde aje door hogere kosten die niet volledig werden gecompenseerd door hogere opbrengsten. De prijzen van biggen en vleesvarkens zijn in 2022 wel flink gestegen ten opzichte van 2021. Gemiddeld zijn de biggen 20% en de vleesvarkens 24% duurder dan in 2021. Ook de aanwas nam toe doordat de dieren op de eindbalans veel meer waard zijn dan op de beginbalans. Aan de andere kant zijn de overige opbrengsten flink gedaald door het grotendeels wegvallen in 2022 van de bedragen uit coronasteunmaatregelen van de overheid. De voerkosten per bedrijf zijn in 2022 fors gestegen door de sterk opgelopen voerprijzen, zeker na de Russische invasie van Oekraïne. Het geraamde inkomen uit bedrijf in 2022 van gemiddeld 21.000 euro per onbetaalde aje is iets lager dan in voorgaand jaar en ligt duidelijk onder het langjarig gemiddelde van 2001-2021.
|
Voor de varkenshouderij was 2022 een moeilijk jaar door de sterke stijging van de kosten die niet helemaal werden gecompenseerd door hogere opbrengsten. De kosten van voer en energie stegen vooral door de verstoring van de handelsstromen onder invloed van de oorlog in Oekraïne. De uitvoer van granen uit de grote exporteur Oekraïne daalde sterk door de blokkades in de Zwarte Zee en dat leidde tot flink hogere grondstofprijzen voor veevoer. Ook energie is fors duurder geworden doordat de export van Russisch gas en olie naar Europa steeds verder werd verminderd.
Het gemiddelde inkomen uit bedrijf in 2022 wordt circa 2.000 euro lager geraamd op 21.000 euro per onbetaalde aje. Dat is veroorzaakt doordat kosten sterker zijn gestegen dan de opbrengsten. Eenderde deel van de hogere opbrengsten is te danken aan de hogere aanwas omdat de prijzen van biggen en vleesvarkens op de eindbalans veel hoger zijn dan op de beginbalans. Daarbij is gerekend met een biggenprijs van 58 euro en vleesvarkensprijs van 1,92 euro per kg in december. Daar staat tegenover dat in 2022 de coronasteun is afgebouwd, waardoor de overige opbrengsten sterk zijn gedaald.
Fors hogere kosten door duurder voer en energie
De totale bedrijfskosten zijn sterk toegenomen in 2022, vooral door de hogere kosten van voer en energie. Het gemiddelde prijspeil is over de hele linie gestegen, met uitzondering van mestafzet en vreemd vermogen. De voerprijzen zijn vooral gestegen door de verstoorde handelsstromen na de Russische invasie, waardoor de export uit Oekraïne maandenlang vrijwel stil kwam te liggen. Ook de prijzen van energie zijn flink gestegen door de uitvoerbeperking van olie en aardgas uit Rusland. De prijs van mestafzet is wel gedaald, waardoor de mestkosten op het gemiddelde bedrijf gedaald zijn naar 64.000 euro per bedrijf. Alles bij elkaar stijgen in 2022 de totale betaalde kosten met 31% naar 1,56 miljoen euro per bedrijf.
Daling van inkomens vooral op zeugenbedrijven
Het gemiddelde inkomen van varkensbedrijven is in 2022 gedaald na de kleine opleving in het voorgaande jaar en zakt daardoor duidelijk onder het meerjarig gemiddelde van 2011-2021. Vooral de inkomens van zeugenbedrijven zijn sterk gedaald, terwijl de inkomens van vleesvarkensbedrijven toenemen dankzij de hogere opbrengsten en de positieve aanwas doordat de waarde van dieren op de eindbalans fors hoger is dan op beginbalans. Het gemiddelde inkomen van 2022 ligt iets lager dan in 2021. In de afgelopen decennia waren er grote fluctuaties van de inkomens. Jaren met erg lage inkomens zijn afgewisseld met hoge inkomens. In gunstige jaren is de liquiditeitspositie en solvabiliteit sterk verbeterd, maar in de slechtere jaren werd flink ingeteerd op het eigen vermogen. Gevolg was dat veel bedrijven hun productie hebben beëindigd door slechte bedrijfsresultaten, gebrek aan opvolgers of deelname aan een opkoopregeling (Subsidieregeling sanering varkenshouderijen). De grote schommelingen van de inkomens hangen samen met zowel de verhouding in vraag en aanbod, als andere factoren zoals grenssluitingen door ziekte-uitbraken, voerprijsschommelingen en mestafzetkosten. De varkenscyclus met pieken en dalen is nog steeds van toepassing, maar die cyclus wordt soms flink verstoord door uitbraken van ziekten en grenssluitingen zoals in recente jaren ook is gebleken.
Vorig jaar stond de varkensmarkt nog lange tijd onder invloed van de wereldwijde coronapandemie (Covid-19) die in 2020 om zich heen greep en grote gevolgen had voor de prijzen en inkomens van varkensbedrijven. Daar kwam bij dat in september 2020 in Duitsland de Afrikaanse varkenspest (AVP) bij wilde zwijnen werd vastgesteld en later ook op enkele Duitse varkensbedrijven. Daardoor is de export uit getroffen landen naar veel derde landen, waaronder China, tijdelijk stilgelegd waardoor het varkensvlees op de EU-markt afgezet moet worden. De combinatie van AVP en Covid-19 heeft ertoe geleid dat de EU-varkensprijzen vanaf het tweede halfjaar van 2020 tot begin 2022 lange tijd erg laag waren. Ondanks de opgebouwde buffers in eerdere jaren en de verkregen coronasteun in 2021 kunnen een aantal bedrijven in financiële problemen komen doordat de liquiditeitspositie fors negatief is geworden door de lage inkomens. Voor een deel van de bedrijven zijn kleine of grotere aanpassingen nodig om uit de acute liquiditeitsproblemen te komen (zie ook de liquiditeitspositie).
Binnen de totale groep varkensbedrijven zijn grote inkomensverschillen te zien. De biggenprijs speelt in de varkenssector een belangrijke rol bij de verdeling van winst en verlies tussen de verschillende bedrijfstypen. De biggenprijs wordt beïnvloed door de verwachte opbrengstwaarde voor de slachtvarkens, zodat prijsschommelingen van slachtvarkens deels worden afgewenteld op de biggenprijs. Daardoor fluctueert het inkomen van zeugenhouders over de jaren sterker dan dat van vleesvarkenshouders.
In 2022 worden de zeugenbedrijven en de gesloten varkensbedrijven geconfronteerd met een daling van het inkomen. Alleen de vleesvarkensbedrijven behalen een positief inkomen van 108.000 euro per onbetaalde aje. Dat is te danken aan de hogere opbrengsten van vleesvarkens, die sterker stegen dan de kosten van biggen, voer en energie. Een ander deel van het inkomensverschil is veroorzaakt door de positieve waardemutatie (+103.700 euro) op de eindbalans.
De inkomens van zeugenbedrijven dalen met 55.000 euro naar 49.000 euro negatief per onbetaalde aje in 2022, vooral doordat de kosten sterker stijgen dan de opbrengsten. Weliswaar zijn biggenprijzen 20% hoger geworden en is de aanwas flink gestegen door hogere prijzen op de eindbalans, maar daar staat tegenover dat de coronasteun in 2022 bijna is weggevallen. In 2022 werd gemiddeld 24.000 euro per bedrijf ontvangen, tegen circa 118.000 euro in 2021. De totale betaalde kosten zijn 25% hoger dan voorgaand jaar. Het grootste deel van die kostenstijging komt voor rekening door de 35% hogere voerkosten (gemiddeld van zeugen- en biggenvoer), gevolgd door bijna verdubbelde energiekosten.
De inkomensdaling op de gesloten varkensbedrijven is minder groot dan op de zeugenbedrijven, met een daling van 29.000 euro per onbetaalde aje vergeleken met voorgaand jaar. Het inkomen wordt geraamd op gemiddeld 14.000 euro negatief per onbetaalde aje. Ook deze groep bedrijven heeft te kampen met de sterk gestegen kosten van voer en energie, die een half miljoen euro respectievelijk 45.000 euro per bedrijf hoger zijn dan in 2021. De hogere opbrengsten kunnen die kostenstijging niet helemaal compenseren. Positief voor het inkomen zijn de 27% hogere verkopen van vleesvarkens en waardestijging van varkens op de eindbalans. Maar daar staat tegenover dat de coronasteun in 2022 vrijwel is weggevallen.
Binnen
de totale groep varkensbedrijven zijn grote inkomensverschillen te zien.
De biggenprijs speelt in de varkenssector een belangrijke rol bij de verdeling
van winst en verlies tussen de verschillende subtypen. In 2015 realiseren de
vleesvarkensbedrijven nog een positief inkomen van 26.000 euro per onbetaalde
aje doordat de kosten voor biggen bijna even sterk dalen als de opbrengsten van
vleesvarkens. Vergeleken met voorgaand jaar worden de opbrengsten in 2015 ook niet
gedrukt door een negatieve aanwas. De
20% prijsdaling van biggen is echter ook de oorzaak van de forse inkomensdaling
op zeugenbedrijven. Die inkomens dalen met 90.000 euro naar 74.000 euro
negatief per onbetaalde aje in 2015. Ook de inkomens op gesloten
varkensbedrijven dalen, waardoor die varkenshouders geconfronteerd worden met
een negatief inkomen van gemiddeld 42.000 euro per onbetaalde aje. Hun inkomen
ligt daarmee tussen die van de zeugenbedrijven en vleesvarkensbedrijven omdat
ze wel het nadeel hebben van de 10% lagere vleesvarkensprijzen, maar niet het
voordeel van de 20% gedaalde biggenprijzen.
Erratum: Begin mei 2016 bleek een foutieve
waardering van de veestapel op varkensbedrijven per 31 december 2014 te zijn
meegegeven. De resultaten van de groepen varkensbedrijven voor 2014 en de
raming 2015 zijn daarom per 26 mei aangepast. Voor de varkensbedrijven
betekent dat een gemiddelde negatieve aanpassing van ongeveer 10.000 euro per
onbetaalde aje voor 2014 en een gemiddelde positieve aanpassing van ongeveer
10.000 euro per onbetaalde aje voor 2015.
|