Resultaat primaire sector - Land- en tuinbouw |
Bruto toegevoegde waarde 11% omhoog
|
12-9-2024
|
De bruto toegevoegde waarde van de agrarische sector is in 2023, net als vorig jaar, met zoān 11% gestegen tot ruim 13,5 miljard euro. Daarbij bleef de productiviteit nagenoeg gelijk, terwijl de ruilvoet verbeterde: de gemiddelde prijs van de intermediaire kosten daalde, terwijl de gemiddelde prijs van de totale agrarische productie toenam.
|
Het resterend inkomen van de land- en tuinbouw in 2023 is becijferd op bijna 3,9 miljard euro, bijna 15% hoger dan in 2022. Het resterend inkomen wordt bepaald door de bruto toegevoegde waarde te verminderen met de afschrijvingen, de betaalde factorkosten (loon, rente, pacht) en het saldo van de niet-productgebonden subsidies en heffingen.
De afschrijvingen in de agrarische sector zijn in 2023 sterk gestegen, door zowel hogere prijzen als een hoger volume.
Voor kalenderjaar 2023 is er ruim 609 miljoen euro beschikbaar voor de directe betalingen. De onderverdeling van dit bedrag is aan de lidstaat en vastgelegd in het nationaal strategisch plan. De directe betalingen zijn in Nederland onderverdeeld in 386 miljoen euro voor de basispremie, 61 miljoen euro voor de herverdelingspremie, 152 miljoen euro voor de eco-regeling en 10 miljoen euro voor jonge boeren top-up. Ook voor kalenderjaar 2022 was 609 miljoen euro beschikbaar voor de directe betalingen onder het vorige GLB. Hiermee blijven de subsidies voor directe betalingen dus ongewijzigd.
De overige niet-productgebonden subsidies zijn met zoān 30% gedaald ten opzichte van 2022. Dit is vooral het gevolg van het volledig wegvallen van de Covid-19-betalingen. De niet-productgebonden heffingen komen in 2023 opnieuw hoger uit, vooral door inflatie en stijgende waterschapslasten.
De betaalde factorkosten in 2023 zijn toegenomen door hogere kosten voor zowel lonen, pacht en rente. Het volume betaalde arbeidskrachten in de agrarische sector is in 2023 met ruim 1,5% gestegen. Onder invloed van de gestegen uurlonen, als gevolg van de gestegen werkgeverslasten en sociale premies, namen ook de totale loonkosten per eenheid met zoān 7% toe. Door een lager bedrag (-5,5%) aan leningen in de land- en tuinbouw en, na jaren van daling, weer een stijging van het rentepercentage (+10%) steeg het bedrag aan betaalde rente met 4%. Ook de ontvangen rente steeg in 2023.
Het totaal areaal pacht ā inclusief erfpacht en informele (āgrijze/zwarteā) pacht ā is tussen 2008 en 2022 met gemiddeld 0,6% per jaar afgenomen, tegen 0,5% voor het totale areaal cultuurgrond. Voor 2023 wordt uitgegaan van een toename van het pachtareaal met 0,3%, iets minder dan de toename van het totaal areaal cultuurgrond. Voor alle pachtvormen samen is in 2023 uitgegaan van een stijging van de prijs met 7,7%. Dit is de gewogen verandering (op basis van het areaal) van de voorgestelde prijsstijging van de pacht met prijsregulering (+11%) en een stijging van de pachtprijs zonder prijsregulering (+6%).
|