Mijn agrimatie
v

Agrimatie - informatie over de agrosector

Agrimatie > Thema's > Economisch resultaat
     
Economisch resultaat
Kies een indicator
Kritieke melkprijs - Melkveehouderij

Hogere kritieke melkprijs in 2023
2-10-2025

Grotere schommelingen in de melkprijs vragen van ondernemers dat ze beter inzicht hebben in waar kritieke grenzen liggen. De kritieke melkprijskengetallen voor de korte termijn en de lange termijn kunnen daarbij helpen. De kritieke melkprijs geeft informatie over de melkprijs die je als melkveehouder nodig hebt om je bedrijf draaiende te houden. In de kritieke melkprijs lange termijn zijn alle betaalde kosten verwerkt, de (normatieve) aflossingen en de gezinsbestedingen. Ook wordt rekening gehouden met vervangingsinvesteringen. Inkomen van buiten het bedrijf en directe betalingen GLB worden hier niet meegenomen. De kritieke melkprijs op de korte termijn geeft de laagste melkprijs aan waarbij een bedrijf gedurende een relatief korte periode kan overleven. Hier wordt bijvoorbeeld gerekend met lagere gezinsbestedingen en worden de directe betalingen GLB en de inkomsten van buiten het bedrijf wel meegenomen. Ook worden de vervangingsinvesteringen buiten beschouwing gelaten. Onderstaande tabel geeft een schematisch overzicht welke onderdelen wel en niet worden meegenomen bij de berekening van de kritieke melkprijs op de korte en lange termijn.

Tabel Overzicht definitie kritieke melkprijs voor korte en lange termijn
Kengetalkorte termijnlange termijn
Betaalde kosten 1 jaja
  + aflossingen (6% van langlopende leningen)jaja
  + vervangingsinvesteringenneeja
  - niet melkopbrengstenja ja
  waarvan aanwas, intern verkeerneenee
  waarvan directe betalingen GLBjanee
  + gezinsbestedingenja (50%)ja
  + belastingenja ja
  - inkomsten van buiten bedrijfja nee
1 aangekocht voer, diergezondheid, meststoffen, brandstof, onderhoud, loonwerk, betaalde rente, betaalde arbeid


Belangrijkste conclusies:
De kritieke melkprijs lange termijn is tussen 2001 en 2023 voor de gangbare zuivere melkveebedrijven per saldo gestegen van 30 tot bijna 50 euro per 100 kg.
• De kritieke melkprijs op de langere termijn is het laagst voor grote bedrijven. Bij een melkprijs van 50 euro per 100 kg heeft 50% van de gangbare zuivere melkveebedrijven een probleem om aan alle financiĆ«le verplichtingen te voldoen (2023).
• De kritieke melkprijs op de korte termijn is het laagst voor de kleine zuivere gangbare bedrijven (ruim 40 euro per 100 kg melk voor 2023). De kleine bedrijven zijn dus relatief minder kwetsbaar voor lage melkprijzen als de periode van lage melkprjjzen kortdurend is.
• Hoe groter de bedrijven, hoe de dichter de kritieke melkprijzen voor de korte en de lange termijn bij elkaar liggen.
• 69% van de biologische zuivere melkveebedrijven heeft een kritieke melkprijs voor de lange termijn die hoger is dan de gemiddelde melkprijs over 2022 en 2023 en kan daarmee niet aan alle verplichtingen voldoen.
• De relatief kleine bedrijven hebben een hoge berekende kostprijs maar geven relatief gezien een kleiner deel van deze kosten daadwerkelijk in cash uit. Bij de relatief grote bedrijven is het net andersom. De berekende totale kostprijs is lager, maar een groter deel hiervan moet daadwerkelijk in cash worden betaald.

Achtergrond en definities
De kritieke melkprijs geeft informatie over de melkprijs die de melkveehouder nodig heeft om het bedrijf draaiende te houden, oftewel de melkprijs waarmee aan alle cash-verplichtingen kan worden voldaan. Een kritieke melkprijs is iets anders dan een kostprijs. Bij de kostprijs wordt ook gekeken naar de (ingerekende) beloning van de ingezette productiefactoren (eigen arbeid en kapitaal) naast alle overige kosten die samenhangen met de productie van melk. Het gaat hier dan om het behalen van rendement. Bij de kritieke melkprijs wordt gekeken naar de melkprijs die minimaal nodig is om als bedrijf aan je verplichtingen te voldoen en ook nog redelijk te kunnen leven. Dat laatste wordt meegenomen door in plaats van met een ingerekende beloning voor de arbeid te werken met een normatief bedrag van de gezinsbestedingen. Het betreft hier dus geen volledige beloning van arbeid en kapitaal, maar die vergoeding die nodig is om aan alle financiƫle verplichtingen, zowel privƩ als bedrijf, te kunnen voldoen.

Tegen deze achtergrond zijn er twee soorten kritieke melkprijzen te onderscheiden:
1. De kritieke melkprijs zoals die wordt bezien vanuit de korte termijn (1 jaar). De vraag die dan centraal staat, is welke melkprijs nodig is om op korte termijn aan je betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Deze kritieke melkprijs is belangrijk als het gaat om inzicht te krijgen in het kunnen opvangen van de gevolgen van kortdurende perioden met lage melkprijzen.
2. De kritieke melkprijs zoals die wordt benaderd vanuit een langeretermijnperspectief. De vraag die dan centraal staat, is welke melkprijs minimaal nodig is om de continuĆÆteit van het bedrijf op de langere termijn te kunnen waarborgen.

Resultaten
Ontwikkeling kritieke melkprijzen in de tijd
De kritieke melkprijs lange termijn voor de gangbare zuivere melkveebedrijven is per saldo over de periode 2001-2023 met ruim 60% toegenomen van bijna 30,5 euro per 100 kg melk in 2001-2005 tot bijna 50 euro in 2023. Wel daalde deze in de periode 2014-2017 door het wegvallen van de quotumkosten en de lage rente. Maar deze daling werd later volledig ongedaan gemaakt door een stijging van de kosten van voer. De schaalvergroting heeft gelijkmatig plaatsgevonden. Iedere 5 jaar neemt de melkproductie per bedrijf met 20 Ć  24% toe ofwel 4 Ć  5% per jaar. De kritieke melkprijs korte termijn is voor de gangbare zuivere melkveebedrijven in dezelfde periode toegenomen van bijna 25 euro per 100 kg melk tot ruim 42 euro.
De figuur laat ook zien dat de kritieke melkprijs op zowel de lange termijn als de korte termijn voor biologische melk in deze periode is verdubbeld. Vooral tot 2013 is de kritieke melkprijs gestegen, mede omdat er relatief weinig schaalvergroting heeft plaatsgevonden. Deze was tot aan 2013 circa 2% per jaar. Vanaf 2014 zijn de biologische bedrijven meer gaan groeien, met circa 4% per jaar. Deze groei blijft hiermee achter bij de gangbare bedrijven. De groei had wel een dempende invloed op de ontwikkeling van de kritieke melkprijzen. De groei in kg melk per bedrijf gemeten tussen 2001 en 2023 op de biologische bedrijven (+67%) is duidelijk lager dan de groei op gangbare bedrijven (+127%).


Figuur 1a Ontwikkeling kritieke melkprijzen gangbare bedrijven in relatie tot gemiddelde melkprijs 2001-2023 afzonderlijke jaren


Figuur 1b Ontwikkeling kritieke melkprijzen biologische bedrijven in relatie tot gemiddelde melkprijs 2001-2023 afzonderlijke jaren


Figuur 1c Ontwikkeling kritieke melkprijzen in relatie tot gemiddelde melkprijs 2001-2023 5 jarige gemiddelden

Kritieke melkprijzen en schaalgrootte
De kritieke melkprijs korte termijn is het hoogst voor gangbare zuivere melkveebedrijven met een veestapel in de klasse met 100 tot 150 melkkoeien en meer dan 150 melkkoeien over de periode 2001-2020 (figuur 2). Met name de hogere (normatieve) aflossingen, betaalde arbeid en rente liggen hieraan ten grondslag. De drie jaren daarna scoort de klasse met 75-150 koeien iets hoger (en hiermee ongunstiger). De relatief kleine gangbare zuivere bedrijven (veestapel kleiner of gelijk aan 75 koeien) hebben de laagste kritieke melkprijs op de korte termijn. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de relatief grote bijdrage van inkomsten van buiten het bedrijf voor deze groep bedrijven en anderzijds door de relatief lage schulden en hiermee gepaard gaande lagere normatieve aflossingen. De relatief kleine bedrijven zijn dus minstens zo goed in staat om een periode van tijdelijk lage melkprijzen te overbruggen (veerkracht) als de grotere bedrijven. Het komt erop neer dat relatief kleine bedrijven weliswaar een hoge berekende kostprijs hebben, maar relatief gezien een kleiner deel van deze kosten daadwerkelijk in cash moeten uitgeven. Bij de relatief grote bedrijven is het net andersom. De berekende totale kostprijs is lager, maar een groter deel hiervan moet daadwerkelijk in cash worden betaald.

Bij de biologische bedrijven zijn de oorzaken van de verschillen hetzelfde. Het verschil in aflossingen en betaalde rente is relatief groter tussen de beide grootteklassen in vergelijking met de gangbare bedrijven (tussen de twee middelste grootteklassen) en in beide gevallen in het nadeel van de grotere bedrijven. Dit wordt deels veroorzaakt doordat het verschil in omvang bij de biologische bedrijven groter is dan tussen de beide middelste grootteklassen bij de gangbare bedrijven.

De kritieke melkprijs lange termijn vertoont naar omvang van het bedrijf wel meer een parallel met de kostprijs. Ze nemen beide af als de omvang van het bedrijf toeneemt. Voor de biologische bedrijven neemt juist de kritieke melkprijs lange termijn toe (tussen de 3 en 4 euro per 100 kg) naarmate het bedrijf groter is. Hogere voerkosten en aflossingen per eenheid melk liggen hieraan ten grondslag. In 2023 is dit verschil wel kleiner geworden doordat op de kleinste bedrijven in dat jaar de aflossingen, privƩbestedingen en betaalde rente fors zijn toegenomen.



Figuur 2a Kritieke melkprijs naar omvang op gangbare zuivere melkveebedrijven, gemiddeld 2001-2023


Figuur 2b Kritieke melkprijs naar omvang op biologische zuivere melkveebedrijven, gemiddeld 2001-2023

Spreiding in kritieke melkprijzen
Figuur 3a laat zien dat nog geen 1% van de bedrijven een kritieke melkprijs korte termijn van boven de 50 euro per 100 kg melk heeft in de periode 2016-2020. Dit aandeel neemt in de loop van de tijd toe en in 2023 waarin de kosten flink opliepen, bedroeg dit aandeel ruim 12%. Dit betekent dat deze bedrijven niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen als de gangbare melkprijs onder de 50 euro per 100 kg melk ligt. Op de lange termijn is dit 11% voor de periode 2016-2020 en 50% voor 2023. Dit betekent dat, als de melkprijs langdurig onder de 50 euro per 100 kg melk uitkomt, de helft van de bedrijven in de problemen komt. In 2022 en 2023 ligt de melkprijs gemiddeld rond de 52 euro. Toch heeft dan nog 40% van de gangbare zuivere melkveebedrijven een kritieke melkprijs voor de lange termijn die daarboven ligt.
Van de biologische bedrijven (figuur 3b) komt 10% van de bedrijven in de problemen als de melkprijs op de korte termijn onder de 55 euro per 100 kg melk duikt (voor de periode 2016-2020) en 24% voor 2023. Voor de langere termijn is dit respectievelijk 50 en 81%. De biologische melkprijs lag gemiddeld in 2022 en 2023 rond de 60 euro. Met deze prijs is dit aandeel met 69% wel iets lager maar heeft dus ruim twee derde van de biologische bedrijven een te lage melkprijs om alle uitgaven te financieren.


Figuur 3a Verdeling zuivere gangbare melkveebedrijven naar kritieke melkprijsklassen, 2001-2023


Figuur 3b Verdeling zuivere biologische melkveebedrijven naar kritieke melkprijsklassen, 2001-2023

Discussie
Grotere bedrijven scoren het hoogst op financiĆ«le toekomstbestendigheid  
Gangbare zuivere melkveebedrijven met 150 melkkoeien of meer scoren het gunstigst op de kritieke melkprijs op de lange termijn (deze is gemiddeld 49 euro per 100 kg melk in 2023) (figuur 2a). Volgens het panel ā€˜Langetermijnprognoses melkveehouderij’ wordt een langetermijnmelkprijs verwacht van 49 euro per 100 kg. Deze is dus vergelijkbaar met de benodigde melkprijs om aan alle financiĆ«le verplichtingen te kunnen voldoen voor deze groep van melkveebedrijven. Achter het gemiddelde van alle zuivere gangbare melkveebedrijven zit een behoorlijke spreiding, waarbij geen automatische garantie is op toekomstbestendigheid. Een aanzienlijk deel van alle gangbare zuivere bedrijven (gemiddeld circa 55% in 2023) heeft een kritieke melkprijs die hoger ligt dan die 49 euro per 100 kg.

Voor de biologische zuivere melkveebedrijven is de kritieke melkprijs voor de lange termijn voor de grootste grootteklasse gemiddeld hoger en daarmee ongunstiger (figuur 2b). Met een gemiddelde melkprijs van 60 euro per 100 kg over 2022 en 2023 voor alle zuivere biologische melkveebedrijven is het verschil met de kritieke melkprijs (bijna 67 euro in 2023) voor de lange termijn een stuk groter dan een jaar eerder. Van alle biologische bedrijven heeft 69% een kritieke melkprijs voor de lange termijn van meer dan de eerdergenoemde gemiddelde melkprijs van 60 euro per 100 kg. Voor de korte termijn is dit 18%.
Bovenstaande figuren laten zien dat er bij de gerealiseerde gangbare melkprijs (gemiddeld 52 euro per 100 kg over 2022 en 2023) op korte termijn de kleinste aantallen bedrijven in de problemen komen namelijk 8% op basis van de resultaten in 2023. Als deze prijs ook de referentiewaarde voor de lange termijn zou zijn, bedraagt het aandeel dat dan in de problemen kan komen 40%.

Dit artikel gaat in op de financiƫle toekomstbestendigheid. Andere aspecten spelen ook een rol in hoe een bedrijf zich gaat ontwikkelen. Denk hierbij aan klimaat, stikstof, dierwaardigheid en de vergunningssituatie.








Kies een sector
Contactpersoon
Communicatie SSG
070-3358330
 

Alles over
  • Algemeen
    >
  • Economie
    >
  • Maatschappij
    >
  • Milieu
    >
Referenties


Meer informatie
Toelichting indicator
Thema omschrijving
Beleidsinformatie
Archief



naar boven