Actuele voedselprijzen - Varkensvlees |
Consumentenprijs blijft doorstijgen, producentenprijs toont voorzichtig herstel en af-boerderijprijzen gaan omhoog
|
26-5-2025
|
In maart 2025 stond de consumentenprijsindex op 131 punten, wat 2,5% hoger is dan in januari toen die op 128 punten stond. De industrieprijs daalde met een kleine 1% van 136 naar 135 punten ten opzichte van twee maanden eerder. De af-boerderijprijs steeg met 4% naar 120 punten in maart 2025.
|
Prijsontwikkeling In maart 2025 bereikte de consumentenprijsindex (CPI) voor varkensvlees een niveau van 131 punten. Dat is een stijging van 7% ten opzichte van maart 2024, toen de index op 122 punten stond. Deze ontwikkeling past binnen een langdurige, geleidelijke stijgende trend die al zichtbaar is sinds 2016. Binnen die trend was er in het voorjaar van 2022 een opvallende versnelling in de prijsstijging.
De langzame maar gestage stijging sinds 2016 hangt samen met structurele factoren zoals stijgende kosten voor voer, energie en arbeid, en een toenemende focus op duurzaamheid en dierenwelzijn in de keten, wat de productiekosten verhoogt. De plotselinge en forse stijging in 2022 werd daarentegen vooral veroorzaakt door de economische gevolgen van de Russische inval in Oekraïne. Die gebeurtenis leidde tot onzekerheid op de wereldmarkten, hogere energie- en grondstofprijzen en verstoringen in de internationale handel, wat zich snel vertaalde in hogere kosten en dus hogere consumentenprijzen voor onder andere varkensvlees. In totaal is de CPI voor varkensvlees sinds 2022 met circa 20 punten gestegen, waarmee de invloed van zowel de structurele trend als plotselinge geopolitieke schokken duidelijk zichtbaar is.
De producentenprijsindex (PPI) kwam in maart 2025 uit op 135 punten, wat 8% lager is dan in dezelfde maand een jaar eerder. Dit ligt ook onder het gemiddelde prijsniveau van heel 2024, dat op 144 punten stond. In de eerste drie maanden van 2025 lag het prijsniveau telkens onder het jaargemiddelde van 2024. Sinds het piekniveau van juni 2024 (157 punten) is de PPI gestaag gedaald. Vanaf september 2024 lijkt daarmee een duidelijke neerwaartse trend te zijn ingezet, vermoedelijk als gevolg van overaanbod op de Europese markt en verminderde exportmogelijkheden naar derde landen. In januari veerde de producentenprijsindex weer even op, waarna die in februari weer iets omlaagging en maart weer iets is gestegen. De lichte prijsdaling in februari 2025 kan bovendien samenhangen met tijdelijke prijsdruk door de MKZ-uitbraak in Duitsland begin dit jaar. Inmiddels zijn er in het veld signalen van prijsherstel zichtbaar, mede door dalende slachtgewichten – een indicatie dat de vraag vanuit de verwerkende industrie sterker is dan het beschikbare aanbod.
De af-boerderijprijs van maart 2025 ligt laag ten opzichte van de afgelopen twee jaar en is 16% lager dan het prijsniveau in maart 2024. Het dalende prijsniveau wordt veroorzaakt door een combinatie van ruim aanbod, verminderde vraag vanuit China, en een tijdelijk verstoorde exportstroom door een MKZ-uitbraak in Duitsland begin 2025. Het prijsniveau in maart 2025 steeg met 4% naar 120 punten ten opzichte van januari 2025 en laat daarmee een lichte kentering zien. Dit toont voorzichtig optimisme dat de af-boerderijprijzen in de loop van 2025 iets zullen aantrekken, omdat er een krimp is in het aantal varkens in Nederland als gevolg van de Landelijke Beëindigingsregeling Lbv en Lbv+.
Toelichting op drie niveaus Keten
Het varkensvlees wordt in de supermarkt of bij de slager gekocht. Supermarkten en slagers kopen varkensvlees van de vleesindustrie. Die bestaat uit slachterijen en vleesverwerkers. Slachterijen kopen vleesvarkens van veehouders rechtstreeks of via veehandelaren. Veehouders produceren vleesvarkens in gespecialiseerde bedrijven of gesloten bedrijven. Gespecialiseerde bedrijven kopen biggen en mesten die op tot slachtrijpe varkens, terwijl gesloten bedrijven zowel de fokzeugen houden als de biggen zelf opfokken tot vleesvarkens. Zeugenbedrijven zijn belangrijke toeleveranciers van biggen voor de gespecialiseerde bedrijven. De gesloten bedrijven produceren de eigen biggen.
Varkenshouderijen
De in totaal circa 2.500 bedrijven met vleesvarkens produceren ruim 15 miljoen vleesvarkens. Hiervan worden bijna 1 miljoen dieren geëxporteerd vooral binnen de EU. Daarnaast worden er bijna 6 miljoen biggen over de grens verkocht. Dit betekent dat Nederland niet alleen volwassen vleesvarkens exporteert, maar ook veel jonge biggen die in andere landen verder worden opgefokt tot vleesvarkens.
Industrie
De verwerking van varkensvlees is voor een belangrijk deel gekoppeld aan de slachterijen. Er zijn vier grote slachterijen, naast een beperkt aantal zelfslachtende slagers. In 2024 werden in Nederland 14,5 miljoen varkens binnenlands geslacht. De vleesindustrie slacht en verwerkt de dieren tot vers vlees en vleeswaren, die voor een groot deel worden geëxporteerd. Voor de productie wordt ook varkensvlees geïmporteerd omdat bijvoorbeeld sommige verwerkers specifieke soorten of kwaliteiten vlees nodig hebben die niet in voldoende mate of tegen de juiste prijs in Nederland beschikbaar zijn. De zelfvoorzieningsgraad van de Nederlandse varkensvleesketen ligt op circa 300%.
Afzet
Circa 60% van het varkensvlees en 80% van de vleeswaren wordt in de supermarkt verkocht. Daarnaast wordt ongeveer 35% van het varkensvlees via de buitenhuishoudelijke markt (horeca, ziekenhuizen enzovoort) afgezet. De overige 5% van het varkensvlees wordt afgezet via speciaalzaken, markten, cateringbedrijven en directe verkoop aan consumenten, zoals via boerderijverkoop of lokale slagers buiten de reguliere supermarkt- en horecakanalen. Consumenten kopen meer varkensvlees in januari, gestimuleerd door reclameacties, tijdens het barbecueseizoen en in december vanwege de feestdagen. Supermarkten kopen varkensvlees hoofdzakelijk van de Nederlandse vleesindustrie.
Prijsvorming
De prijsontwikkeling van het pakket varkensvlees dat de consument in de supermarkt koopt, laat over de afgelopen jaren een lichte stijging zien. De gemiddelde prijs is in het najaar, vooral in november, iets hoger. De retail heeft een eigen prijsbeleid dat beperkt beïnvloed wordt door de inkoopprijs. Het prijsniveau bij concurrenten, promotieacties en de rol van vlees in het totale productassortiment van supermarkten spelen ook een rol. Prijsbewegingen van de industrie (producentenprijs) en boeren (af boerderij) vertonen daarom nauwelijks samenhang met de consumentenprijs. Voor de handel tussen de slachterijen en supermarkten worden jaarcontracten gebruikt. Daarbinnen vindt per vier weken overleg plaats over reclameacties. Afhankelijk van onder andere het weer vinden dagelijks correcties plaats op de bestelde volumes. Slachterijen geven de prijsbewegingen op hun afzetmarkt door aan de varkenshouders. De markten voor varkens en varkensvlees in Noordwest-Europa zijn nauw met elkaar verweven. De prijsvorming is vrij. Door de seizoenseffecten in de afzet op detailhandelsniveau schommelen ook de wekelijkse slachterij- en handelsnoteringen of opbrengsten van vleesvarkens. De EU heeft een zelfvoorzieningsgraad in varkensvlees van circa 125%, wat betekent dat de Europese varkensprijzen mede beïnvloed worden door prijsontwikkelingen en de vraag op wereldmarkten buiten Europa.
Prijsindices De consumentenprijsindex (CPI) is gebaseerd op varkensvlees bij supermarkten en slagers. De producentenprijsindex (PPI) is gebaseerd op de opbrengstprijzen van producenten van vers of gekoeld varkensvlees bij afzet naar het binnenland. De af-boerderijprijs is gebaseerd op de wekelijkse noteringen voor slachtvarkens. De indices zijn begin 2024 herzien, waarbij het jaar 2020 op 100% is gezet.
|