Actuele voedselprijzen - Zuivel |
Licht hogere consumenten- en producentenprijzen, daling in af-boerderijprijzen
|
13-8-2025
|
De consumentenprijsindex van zuivel is in mei 2025 geëindigd op 133 punten (2020=100), daarmee ligt de index op hetzelfde niveau als in maart 2025. De producentenprijsindex (PPI) is in mei met 1% licht gestegen naar 133 punten ten opzichte van maart. De prijsindex af boerderij is op 164 punten uitgekomen, een stijging van ongeveer 5% ten opzichte van maart dit jaar.
|
Prijsontwikkelingen De consumentenprijsindex van zuivel is in mei 2025 gestabiliseerd op 133 punten (2020=100) ten opzichte van maart 2025. De consumentenprijsindex van zuivel is nog steeds hoog en ligt op het niveau van eind 2022. Hoewel de prijzen af boerderij nog steeds fors stijgen, lijkt de consumentenprijs te stabiliseren. De consumentprijs reageert minder snel op prijsveranderingen dan de af-boerderijprijs, bijvoorbeeld doordat verwerkers en handelspartijen contracten voor een bepaalde tijd afsluiten. De consumentprijsindex daalde over 2024 met 2%, maar de producentenprijsindex nam gemiddeld met 3% toe over deze periode en de index van af-boerderijprijzen nam met 6% toe. Dit geeft de dynamiek tussen de verschillende indexen weer. Het is mogelijk dat de stijgende af boerderij prijzen later in het jaar worden vertaald in een hogere consumentenprijs.
De consumentenprijs van zuivel bestaat uit verschillende componenten zoals onder andere verse halvolle en magere melk, kaas, yoghurt en houdbare melk. Van deze producten heeft verse halfvolle en magere melk de laagste prijsindex. Deze prijsindex lag in de periode 2017-2022 op hetzelfde niveau als de andere zuivelproducten, maar tussen mei 2023 en november 2024 daalde de prijs van dit product met 14%, terwijl de overige producten ongeveer op hetzelfde niveau bleven. Mogelijke verklaring voor deze daling is dat de prijs van verse melk de af-boerderijprijs directer volgt dan de andere zuivelproducten. De af-boerderijprijs is begin 2023 sterk gedaald en heeft daarmee waarschijnlijk de prijs van verse halfvolle en magere melk meegenomen. Eind 2024 vertoont de prijsindex weer herstel, maar dit herstel is niet zo sterk als de stijging van de af-boerderijprijs. De stijging van de prijsindex van kaas is in 2024 geleidelijk opgelopen en deze stijging zette zich voort in 2025. De index ligt in mei 2025 op een niveau van 136 punten. De prijsindex van yoghurt is in 2024 geleidelijk opgelopen; in januari 2025 vond er een kleine correctie plaats, maar in mei is de index verder gestegen naar 140 punten. De prijsindex van houdbare melk is na wat turbulenties in de afgelopen 1,5 jaar weer stabiel op 136 punten.
De gestegen prijsindex af boerderij heeft niet geleid tot grote prijsstijgingen in de zuivelindustrie en -handel. Vooralsnog is de producentenprijsindex met 1% toegenomen in mei ten opzichte van maart 2025. Hiermee liggen de prijzen wel 10% hoger dan in dezelfde maand in 2024. Ten opzichte van het buitenland ligt de prijsindex in Nederland op een hoger niveau. In 2025 is de binnenlandse producentenprijsindex ongeveer 10 punten hoger dan de buitenlandse.
De prijsindex af boerderij is in mei 2025 uitgekomen op 164 punten. Dat is een stijging van 5% sinds maart 2025. Nederlandse zuivelverwerkers hebben in de eerste drie maanden hun uitbetalingsprijzen verlaagd vanwege iets mindere marktomstandigheden, maar in april en mei zijn deze weer gestegen. De zuivelmarkt blijft optimistisch en het krappe aanbod zorgt voor de aanhoudend hoge prijzen. De melkaanvoer ligt volgens ZuivelNL (Marktbericht Zuivel – mei 2025) in Nederland in mei 2025 0,5% lager ten opzichte van dezelfde maand vorig jaar, over de eerste drie maanden van 2025 is dit 2% lager dan een jaar eerder. EU-breed is de melkaanvoer in de eerste vier maanden van 2025 bijna 1% lager dan vorig jaar.
De Nederlandse melkveehouderij ondervindt nog steeds de gevolgen van de afbouw van de derogatie. In 2025 mogen melkveehouders minder stikstof uit dierlijke mest aanwenden dan in 2024. Dit zorgt voor een grotere druk op de mestmarkt, waardoor meer melkveehouders problemen kunnen gaan ondervinden bij het afzetten van de mest. Een gevolg hiervan zou kunnen zijn dat er meer melkveehouders het bedrijf beëindigen of andere maatregelen nemen om de mestproductie te verminderen. Op dit moment hebben volgens RVO 446 melkveebedrijven een aanvraag ingediend om het bedrijf te beëindigen via de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) en de Lbv-plus (Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties, 13 mei 2025). Bij gemiddeld 100 melkkoeien op een bedrijf zou dit in theorie een daling van de melkkoeienstapel met bijna 45.000 melkkoeien kunnen betekenen. Dit kan gevolgen hebben voor de Nederlandse melkproductie. Zuivelafnemers willen graag hun volumes op peil houden en zijn bereid om hun leveranciers en/of leden een goede melkprijs te bieden.
Keten Het merendeel van de zuivelproducten wordt door consumenten in Nederland in het supermarktkanaal gekocht. Supermarkten kopen melk en zuivelproducten van de zuivelindustrie, die daarnaast ook een aanzienlijk deel exporteert. Ook wordt consumentenzuivel geïmporteerd. De Nederlandse industrie wordt nagenoeg volledig beleverd door de Nederlandse melkveehouders. Er vindt nauwelijks import van rauwe melk plaats.
Melkveehouderij
In 2022 waren er in Nederland circa 14,7 duizend bedrijven met melk- en kalfkoeien, die gezamenlijk 13,8 miljard kg melk afleveren aan de Nederlandse zuivelindustrie; een relatief klein deel wordt achtergehouden op boerderijen en daar verwerkt (op basis van cijfers van het CBS).
Industrie
In 2022 telde de Nederlandse zuivelindustrie 26 ondernemingen die in totaal 52 productielocaties hebben met een capaciteit groter dan 10 miljoen kg (ZuivelNL). Ongeveer 90% van de gecollecteerde melk wordt verwerkt door vijf coöperaties. Het overgrote deel van de rauwe melk wordt verwerkt in kaas (circa 57%) en melkpoeder (circa 13%).
Afzet Circa 30% van de zuivelproductie blijft in Nederland, 45% wordt binnen de EU afgezet en met name in Duitsland, België en Frankrijk. De Nederlandse zuivelsector is internationaal georiënteerd: het saldo van de handelsbalans bedraagt 4,1 miljard euro. Ongeveer een kwart van de geëxporteerde zuivel verlaat de EU, waarbij China, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk de drie belangrijkste afzetlanden zijn buiten de EU (ZuivelNL).
De Nederlandse afzetmarkt is overzichtelijker dan de wereldmarkten als het gaat om de opererende zuivelaanbieders en afnemende partijen. Vóór de coronacrisis werd driekwart van de zuivelproducten in Nederland via de retail verkocht en een kwart via de horeca en andere kanalen. Het totaal aan consumentenbestedingen aan zuivel in alle verkoopkanalen voor voedsel in Nederland wordt geraamd op ruim 7 miljard euro (op basis van de Monitor Duurzaam Voedsel 2022). Op de Nederlandse retailmarkt zijn de inkooporganisaties van supermarkten Ahold Delhaize (37% marktaandeel), Jumbo (21% marktaandeel) en Superunie (26% gezamenlijk marktaandeel van aangesloten winkelformules) de belangrijkste afzetpartijen voor de zuivelindustrie. Naast de Nederlandse zuivelondernemingen richt zich een aantal vooral grotere Europese zuivelondernemingen op de Nederlandse consument. Het aandeel van deze ondernemingen is relatief klein door een groot competitief voordeel van de Nederlandse ondernemingen.
Op de internationale markten, en met name buiten de EU, zijn zuivelgroothandels (intermediairs) belangrijke afzetpartijen. Zuivelondernemingen uit Nieuw-Zeeland en Australië, Noord-Amerika, andere zuivelondernemingen uit Europa en lokale zuivelondernemingen opereren vaak tegelijkertijd in dezelfde landen als de Nederlandse zuivelondernemingen.
Prijsvorming
In de zomermaanden is er een groter aanbod van melk dan in de wintermaanden. Met toeslagen en heffingen worden boeren aangemoedigd om meer in de winter te leveren. De omvang van de productie is tot april 2015 beperkt geweest door de quotering in het kader van het EU-zuivelbeleid. Per 1 april 2015 zijn de quota komen te vervallen. De prijsondersteuning vanuit het Europees landbouwbeleid is al eerder grotendeels vervangen door directe betalingen.
De prijs die de melkveehouder voor melk ontvangt bestaat uit een aantal componenten. In het geval van FrieslandCampina is het een garantieprijs, de jaarlijkse prestatietoeslag en de uitgifte van ledenobligaties-vast. Melkveehouders die niet aangesloten zijn bij een coöperatie, leveren melk op basis van contracten met de particuliere zuivelindustrie. Vaak wordt de melkprijs van de coöperaties gebruikt als een referentie. Het resultaat van de Nederlandse zuivelondernemingen is afhankelijk van hun prestatie op de binnenlandse en buitenlandse markten. Prijsontwikkelingen in binnen- en buitenland sluiten niet altijd op elkaar aan door verschillen in marktdynamiek. Verschillen in kwaliteit, duurzaamheidseisen en in soorten gevraagde zuivelproducten in binnen- en buitenland spelen hierbij een belangrijke rol.
De voorwaarden en prijzen van zuivelproducten in Nederland komen tot stand via bilaterale contractonderhandelingen tussen zuivelondernemingen en (Nederlandse) supermarkten.
|