Antibioticagebruik - Vleeskalverhouderij |
Antibioticagebruik bij vleeskalveren laat lichte stijging zien
|
11-7-2024
|
Bij vleeskalveren is het gebruik het hoogst van de vijf grootste diersectoren (melkvee, overig rundvee, varkens, vleeskalveren en vleeskuikens). Vanaf 2016 was een gestage afname te zien tot 2021: dan blijft het antibioticagebruik met 15,4 dagdoseringen per dierjaar vrijwel gelijk aan 2020 (15,3). Ook in 2022 is het antibioticagebruik gelijk aan de voorgaande jaren (15,3). In 2023 stijgt het antibioticagebruik met 7,6% naar 16,4 dagdoseringen per dierjaar. Dit is een afname van 5,6 dagdoseringen ten opzichte van 2015, het jaar waarna de daling inzette. Sinds 1 januari 2023 mogen Duitse kalveren enkel vervoerd worden vanaf een leeftijd van 28 dagen waardoor ze een hoger opzetgewicht hebben. Hiervoor wordt niet gecorrigeerd in de noemer van de DDDANAT (het gemiddeld aanwezige diergewicht in de sector). Dit zou een mogelijke verklaring kunnen zijn voor het hogere antibioticagebruik in de sector, maar dat is op dit moment nog onduidelijk (SDa, 2024).
|
Het gebruik van antibiotica die door de WHO als meest kritisch voor de humane geneeskunde zijn gedefinieerd, is in de afgelopen vijf jaar sterk verminderd. Het gebruik van fluoroquinolonen is met 0,03 dagdoseringen per dierjaar iets gestegen ten opzichte van voorgaande jaren maar nog steeds laag. Het gebruik van polymyxines is met 0,02 dagdoseringen per dierjaar ook laag. Er zijn in 2023 opnieuw geen derde- en vierdegeneratiecefalosporinen gebruikt. De SDa heeft onderscheid gemaakt tussen vleeskalveren op blankvleesbedrijven en rosékalveren op start- en afmestbedrijven. Antibiotica worden voornamelijk bij jonge dieren gebruikt. Op de afmestbedrijven, waar dieren ouder zijn dan 11 weken (rosé), kregen de dieren in 2023 gemiddeld 4,0 dagdoseringen per dierjaar ten opzichte van 3,9 dagdoseringen in 2022. Op de startbedrijven (rosé), waar dieren van 2 tot 11 weken aanwezig zijn, was dat met 73,7 dagdoseringen per dierjaar hoger dan in 2022 (70,6). Het antibioticagebruik bij blankvleeskalveren is al enkele jaren normaal verdeeld, zonder extreme uitschieters. De SDa adviseert om de inrichting van de sector en het functioneren van de keten met melkveebedrijven te herzien, met als doel het antibioticumgebruik te verminderen door het aanleveren van gezondere kalveren en het beperken van de verspreiding van infectieziekten. Hierin moet ook de buitenlandse aanvoer van dieren worden meegenomen (SDa, 2024).
Uit onderzoek blijkt dat diverse factoren significant invloed hebben op het antibioticagebruik op blankvleesbedrijven. Hieronder zijn de belangrijkste factoren benoemd - steeds ongunstig versus gunstiger:
• grotere koppels versus kleinere koppels (400-1.200 kalveren)
• veel verschillende herkomstlanden versus hetzelfde herkomstland
• stierkalveren versus vaarskalveren
• laag versus hoog/hoger opzetgewicht
• opzetten in het najaar (hogere luchtvochtigheid) versus in het voorjaar
• kortere versus langere (6 weken of langer) leegstandsduur
• kortere versus langere periode tussen eerste en laatste kalverlevering bij opzet.
Ook blijkt het voorschrijfgedrag tussen dierenartsen significant te verschillen. Deze kennis kan de sector helpen het antibioticagebruik nog verder terug te dringen (Bokma et al., 2017).
|