Opbrengsten - Vleeskalverhouderij |
Contractvergoeding vleeskalverbedrijven in 2022 onveranderd
|
19-12-2022
|
De totale opbrengsten op bedrijven met blankvleeskalveren op contract nemen met 1,5% toe, door een toename van het aantal vleeskalveren en hogere opbrengsten van neventakken zoals akkerbouw en overige intensieve veehouderij. Vooral de opbrengsten uit de akkerbouw zijn hoger. De coronasteun (TVL: tegemoetkoming vaste lasten) valt 4.000 euro lager uit. De overstap van dierpremies in 2015 naar de uniforme hectaretoeslag in 2019 heeft grote gevolgen gehad voor de ontvangen EU-gelden, omdat veel kalverbedrijven weinig grond hebben. De gemiddelde bedrijfstoeslag is nu nog maar 4.500 euro per bedrijf terwijl deze in de periode 2012-2014 bijna 60.000 euro bedroeg. Veel bedrijven hebben naast contractvergoedingen en deze bedrijfstoeslagen ook opbrengsten uit andere veehouderijtakken, maar met name uit een akkerbouwtak, deels door verkoop van voedergewassen. Ook de energieverkopen leveren een kleine (extra) bijdrage aan de opbrengsten.
|
Achtergrond contracten Het grootste deel van de blankvleeskalveren wordt in Nederland op contractbasis gehouden. De kalverhouders ontvangen een vergoeding voor de geleverde arbeid, stallen en overige kosten. De contractgever (integratie) levert de nuchtere kalveren en het voer aan de kalverhouders en bepaalt het tijdstip van afleveren van de slachtrijpe dieren. Ook de verdere verwerking en vermarkting is in handen van de integraties.
Slachtingen en export In 2022 zijn tot en met augustus ruim 5% meer kalveren (blank en rosƩ) geslacht dan in dezelfde maanden in 2021. Van de geslachte kalveren was 90% jonger dan 9 maanden. Het grootste deel van de kalfsvleesproductie wordt geƫxporteerd. De import van nuchtere kalveren voor de kalverhouderij is met 8% toegenomen. Opvallend is een verdubbeling van het aantal kalveren uit Ierland (met een aandeel van 13% in de totale import). Het aantal ligt hiermee 20% boven het niveau van 2019. Ook uit Belgiƫ, Luxemburg, Denemarken en Estland komen meer kalveren dan in 2021. De import vanuit het belangrijkste handelsland Duitsland is iets afgenomen evenals het aantal kalveren uit Letland en Slowakije.
Blank en rosé De markt van rosévlees is duidelijk verschillend van die van blankvlees. De marktprijzen van blankvlees zijn tot en met 2020 gedaald, met een daling van bijna 9% in 2020, maar herstel in 2021. De prijzen van rosé schommelen, maar waren tot en met 2019 nauwelijks gedaald. In 2021 herstelde de prijs van rosé zich van een dip (-18%) in 2020 als gevolg van de coronacrisis. In 2021 steeg de prijs van rosékalveren met 24% en die van blankvleeskalveren met 12%. In 2022 stegen beide prijzen verder door: rosé +38% en blank +25%. De prijzen van nuchtere kalveren voor de blankvleeskalverhouderij zijn, na een stijging in 2017 en 2018, zowel in 2019 als in 2020 met 25 à 30% gedaald. In 2021 trad een herstel op en stegen de nuka-prijzen met bijna 50%. In 2022 stegen ze verder met 33%.
Opbrengsten
De gemiddelde contractvergoeding
daalt met 5% door de circa 4 weken langere leegstand en de gemiddeld iets
lagere prijs voor die kalverhouders die in 2020 een nieuw contract moesten
afsluiten. De opbrengsten op een bedrijf met blankvleeskalveren op contract zijn
met 4% iets minder gedaald, door hogere opbrengsten uit de akkerbouwtak (met
name voedergewassen). De ontvangsten uit betaalrechten zijn sinds 2019 beland
op het niveau van circa 5.000 euro omdat een gemiddeld bedrijf bijna 13 ha
cultuurgrond heeft en ze daar de uniforme hectaretoeslag voor krijgen.
Voor de vrije mesters is de situatie
in 2020 nog ernstiger. Snijmais werd 7% duurder en rosƩbrok 1%. De prijzen van
aangekochte kalveren (nuchter of roodbonte stierkalveren) zijn weliswaar aanzienlijk
lager met respectievelijk 26% en 14%, maar daar staat tegenover dat de
verkochte blank- en rosƩvleeskalveren in prijs zijn gedaald (respectievelijk -8%
en -17%). Per saldo zal het inkomen op deze bedrijven aanzienlijk sterker
teruglopen dan op de bedrijven met een contract.
De gemiddelde contractvergoeding blijft onveranderd. De opbrengsten op een bedrijf met blankvleeskalveren op contract zijn met 1,5% gestegen, doordat er ook 1% meer kalveren werden gehouden en de andere takken op het bedrijf meer bijdroegen. De ontvangsten uit EU-betaalrechten vanuit het GLB zijn sinds 2019 beland op het niveau van 4.500 euro, omdat een gemiddeld bedrijf circa 10 ha cultuurgrond heeft en daar een uniforme hectaretoeslag voor ontvangt. In de periode 2012-2014 bedroegen de betaalrechten nog bijna 60.000 euro.
Voor de vrije mesters is de situatie in 2022 gunstiger. De prijzen van aangekochte nuchtere kalveren (zwartbonte of roodbonte stierkalveren) waren weliswaar aanzienlijk hoger, met respectievelijk 33% en 18%, maar daar staat tegenover dat de verkochte blank- en rosƩvleeskalveren in prijs zijn gestegen (respectievelijk 25% en 38%). RosƩbrok wordt 31% en snijmais wordt 12% duurder. Per saldo zal het inkomen op de vrije bedrijven iets verbeteren ondanks de hogere energie- en voerkosten.
Ontwikkeling van prijzen in de vleeskalverhouderij (exclusief btw) |
 Nuchtere kalveren a) | 75 | 53 | 78 | 103 | 33 |  Stierkalveren voor rosé (roodbont) | 103 | 88 | 123 | 145 | 18 |  Vleeskalveren wit b) | 4,00 | 3,65 | 4,10 | 5,10 | 25 |  Vleeskalveren rosé > 8 mnd. c) | 3,10 | 2,55 | 3,15 | 4,34 | 38 |  Prijs rosébrok (euro/100 kg) | 26,95 | 27,40 | 31,30 | 41,09 | 31 |  Prijs snijmais (euro/1.000 kg) | 67 | 73 | 68 | 75 | 12 |
|