Rentabiliteit - Glastuinbouw |
Rentabiliteit glastuinbouw 10 euro omlaag
|
19-12-2022
|
De rentabiliteit voor een gemiddeld glastuinbouwbedrijf is in 2022 geraamd op 106 euro opbrengsten per 100 euro kosten. Dit is 10 euro lager dan in 2021. De toename per 100 euro kosten bij glasgroenten (+5 euro), werd tenietgedaan door sterke dalingen van de rentabiliteitsversobering in de sierteelt; snijbloemen (-9 euro) bij de pot- en perkplanten (-16 euro).
|
De rentabiliteit bij glasgroenten verbeterde vooral door meer opbrengst uit de verkoop van energie, door gestegen verkoopprijzen. Op inputs van de teelt werd bespaard om de hogere kosten enigszins te dempen. Het zachte weer, met ook nog eens veel zonlicht en de onverwacht redelijk gunstige opbrengstprijzen, redde het teeltseizoen en daardoor kon het rendement voor dit jaar nog wat toenemen. De ontwikkeling van minder belichte teelt in de winterperiode van ā21-ā22, zal in ā22-ā23 versterkt doorzetten, is de verwachting. Belichte telers richten zich daarom met hun aangepaste teeltplanning meer op kwartaal 2 en 3 van het jaar waardoor productie verder zal ophopen. Het is dus de vraag of de gunstige omstandigheden dit jaar zich kunnen herhalen in 2023. Bij siertelers is er veel minder de mogelijkheid om hun strategie aan te passen zoals bij de glasgroenten het geval is. Belangrijke verkoopmomenten, zoals Kerst en Valentijn, bepalen deels de productieplanning. Veelal zijn beslissingen die siertelers moeten nemen dan ook ingrijpender voor hun verdiensten. Behalve tussen sectoren liep de rentabiliteit ook tussen de verschillende bedrijven uiteen. De opbrengst per 100 euro aan kosten varieerde sterk. Zestig procent van de glastuinbouwbedrijven had in 2022 een rentabiliteit tussen de 81 en 119 euro. Daaronder en daarboven scoorden respectievelijk de 20% minst presterende bedrijven en 20% best presterende bedrijven met een lagere c.q. hogere rentabiliteit. Dit betekent dat 20% van de bedrijven minimaal 19 euro per 100 euro kosten niet vergoed kreeg. De andere 20% van de bedrijven wist daarentegen minstens 119 euro opbrengsten te genereren per 100 euro kosten. Aangezien de gemiddelde rentabiliteitslijn aan de bovenkant van de 60% groep ligt, kan geconcludeerd worden dat verhoudingsgewijs een kleine groep goed presterende bedrijven de gemiddelde rentabiliteit omhoog trekt. Zichtbaar is dat de onderkant van het groen vlak dit jaar scherper omlaaggaat dan aan de bovenkant. Hierdoor is de spreiding in rentabiliteit verder toegenomen. Een lagere rentabiliteit dan 100 hoeft niet acuut tot continuĆÆteitsproblemen te leiden. Het is volgens de systematiek van Binternet zo dat zolang de totale opbrengsten hoger zijn dan de betaalde kosten en afschrijvingen, er dus nog winst wordt gemaakt. De continuĆÆteit van een bedrijf is van veel meer factoren afhankelijk. Hier is bijvoorbeeld de bedrijfsopvolging er ook ƩƩn van.
Terugkijkend op de gemiddelde bedrijfsresultaten van de afgelopen jaren was er in 2011 alleen onvoldoende ruimte om de betaalde en berekende kosten te voldoen: er kon slechts een deel van de berekende kosten worden vergoed. De berekende kosten omvatten een marktconforme vergoeding voor de inzet van eigen arbeid en kapitaal. In de andere jaren waren er telkens voldoende opbrengsten om zowel de betaalde kosten te voldoen als een vergoeding te ontvangen voor de berekende kosten.
De afgelopen tien jaar is het aandeel berekende kosten in de totale kosten afgenomen. De afgelopen jaren lijkt dit te zijn gestabiliseerd. Als gevolg van de schaalvergroting nam het aandeel eigen arbeid af, en daarmee de berekende kosten voor de inzet van eigen arbeid. Het aandeel berekende kosten is in 2022 nog 6 euro op 100 euro kosten.Bij de kleine bedrijven was het aandeel berekende kosten hoger dan bij de grote bedrijven; verhoudingsgewijs werd meer eigen arbeid en eigen vermogen ingezet. In 2021 (cijfers 2022 zijn nog niet bekend) waren in vooral de hogere grootteklassen de opbrengsten hoog genoeg om zowel de betaalde als berekende kosten te voldoen. Alleen de bedrijven lager dan 250.000 euro Standaardopbrengsten (SO) genereerden in 2021 minder opbrengsten dan de betaalde kosten (inclusief afschrijvingen) en berekende kosten samen.
|