Rentabiliteit - Varkenshouderij |
Rentabiliteit varkensbedrijven stijgt naar 93%
|
19-12-2022
|
Doordat de kosten meer stijgen dan de opbrengsten wordt de rentabiliteit van varkensbedrijven 2 procentpunt lager geraamd op gemiddeld 96%. Dat wil zeggen dat gemiddeld 96% van de betaalde en berekende kosten wordt gedekt door de opbrengsten. Er zijn wel grote verschillen tussen de groepen varkensbedrijven. In 2022 scoren de zeugenbedrijven het laagste met een daling naar slechts 87% kostendekking. Op de vleesvarkensbedrijven is de kostendekking gedaald tot 104%. Die daling is kleiner dankzij de hogere verkoopopbrengsten en de positieve waardemutatie op de eindbalans.
|
De rentabiliteit van het gemiddelde varkensbedrijf daalt iets doordat de kosten meer stijgen dan de opbrengsten naar 96% in 2022. Dat is een kwart lager dan het recordniveau van 2019. Een rentabiliteit van 96% betekent dat de opbrengsten 4% lager zijn dan het totaal van betaalde en berekende kosten. In het verslagjaar 2022 zullen de opbrengsten opnieuw onvoldoende zijn om de betaalde kosten (inclusief afschrijvingen) te vergoeden; er resteert dus bij lange na geen marktconforme vergoeding voor de arbeidsinzet van de ondernemer en het eigen vermogen. Ook voorgaand jaar 2021 behoort tot de magere jaren waarbij de kosten niet worden goedgemaakt door de opbrengsten. Varkenshouders teren daardoor in op het eigen vermogen en hebben minder buffer voor het opvangen van alle betalingsverplichtingen of tegenvallers. De spreiding in rentabiliteit tussen bedrijven is groot. Meer dan 20% van de bedrijven zal in 2022 een rentabiliteit van 82% of lager realiseren, terwijl 20% een rentabiliteit van 103% of meer zal behalen. Die verschillen zijn vergelijkbaar met de twee voorgaande jaren en kleiner dan in het gunstige jaar 2019.
Er zijn ook grote verschillen in berekende kosten voor arbeid en vermogen. Voor het bedrijfseconomisch resultaat worden kosten berekend voor de eigen arbeid en het eigen vermogen. Op het gemiddelde varkensbedrijf bedragen die kosten in 2022 circa 115.000 euro, ofwel 7% van de totale bedrijfskosten. Daarbij zijn er verschillen tussen de subtypen, maar vooral naar bedrijfsomvang. Op de kleinste bedrijven bestaat 16% van de totale kosten uit berekende kosten. Voor de grootste bedrijven is dat aandeel slechts 6%, deels door schaalvoordelen, maar ook doordat er meer vreemde arbeid wordt ingehuurd (wat geen berekende, maar betaalde kosten zijn). Op de grootste bedrijven wordt meestal ook een groter deel van berekende kosten goedgemaakt en een hoger inkomen behaald.
|