Woord vooraf Elk jaar wordt in deze uitgave teruggekeken op de internationale handelsprestaties van de Nederlandse agrosector in het voorgaande jaar. Traditioneel komt dit rapport uit in januari. Dan zijn er nog geen definitieve handelscijfers bekend. In deze publicatie wordt gewerkt met definitieve cijfers van de eerste 10 maanden van het jaar en de laatste twee maanden worden bijgeschat zodat vroegtijdig inzicht wordt verkregen in de handelsontwikkelingen in de landbouw en voedingsmiddelenindustrie.
Naast inzicht in de export- en importcijfers, voor zowel landbouwgoederen als landbouwgerelateerde goederen, bevat de publicatie dit jaar vier katernen waarin een handelsonderwerp uitgelicht wordt. Voor deze editie zijn de onderwerpen prijsontwikkelingen landbouwgoederen, nabije markten, handel met OekraĆÆne en Rusland, en de handel met Chili, Nieuw-Zeeland en Mexico.
Deze publicatie is tot stand gekomen dankzij het werk van vele auteurs. De concept-publicatie is door verschillende mensen binnen en buiten de betrokken organisaties gelezen en van commentaar voorzien. We danken iedereen hartelijk voor hun inzet.
Namens; prof.dr.ir. J.G.A.J. (Jack) van der Vorst
Algemeen Directeur Social Sciences Group (SSG)
Wageningen University & Research
Ir. O. (Olaf) Hietbrink
Business Unit Manager Wageningen Economic Research
Wageningen University & Research
Drs. A (Angelique) Berg
Directeur-Generaal van het Centraal Bureau voor de Statistiek
Samenvatting
Hoofdpunten handel in landbouwgoederen
⢠De Nederlandse export van landbouwgoederen (primaire, onbewerkte goederen en secundaire, bewerkte goederen) wordt voor 2022 geraamd op 122,3 miljard euro: dat is 17,2% hoger dan in 2021. Zie figuur S.1
Dit is een nieuw record en is in zijn geheel toe te schrijven aan prijsstijgingen van landbouwproducten.
⢠Het aandeel van de landbouwgoederen in het totale Nederlandse goederenhandelsoverschot lag in 2022 op 79,3% terwijl het in 2021 ging om 73,5%. De forse percentages benadrukken dat de landbouw van groot belang is voor de Nederlandse goederenhandel en de Nederlandse economie als geheel. Zie paragraaf 2.2
⢠De geraamde landbouwexport van 122,3 miljard euro is onder te verdelen naar 79,8 miljard euro goederenexport van Nederlandse makelij en 42,5 miljard euro wederuitvoer van landbouwgoederen van buitenlandse makelij. Zie paragraaf 2.2
⢠De wederuitvoer is met 20,2% iets harder gegroeid dan de export op basis van Nederlandse productie (15,6%). Zie paragraaf 2.3
⢠Nederland verdient per euro export relatief weinig aan wederuitvoer (gemiddeld 10 eurocent in 2021) in vergelijking met de landbouwexport van Nederlandse makelij (gemiddeld 58 eurocent in 2021). Dit is 41 eurocent voor de totale landbouwexport per euro. Zie paragraaf 2.5
⢠Ook de import van landbouwgoederen komt op een nieuw record uit. De importwaarde voor 2022 wordt geraamd op 88,2 miljard euro, een groei van 23,5% ten opzichte van 2021. In de periode 2008-2022 is de landbouwimport met 112% in waarde toegenomen. Dat is meer dan de landbouwexport, die in dezelfde periode met 88% toenam in waarde. Zie paragraaf 2.2
⢠Het handelsoverschot van Nederland met de landen in de EU-27 is 34,9 miljard euro, waarvan 13,9 miljard euro met Duitsland. Met de rest van de van de wereld (waartoe ook het VK behoort) er een handelstekort van 0,8 miljard euro (figuur S.1).
 ⢠De meeste landbouwexport gaat in 2022, net als in voorgaande jaren, naar onze buurlanden. Van de geraamde totale export gaat bijna een kwart naar Duitsland. Op de tweede plek staat België met 12%. Daarna volgen als belangrijkste afnemers Frankrijk (8,5%) en het Verenigd Koninkrijk (VK)(7,8%). Zie paragraaf 3.2
⢠De EU ā exclusief het VK ā is verreweg de grootste exportmarkt voor Nederland, met een aandeel van 69,7% in 2022. Het aandeel is gelijk gebleven tussen 2021 en 2022 Zie paragraaf 3.2
⢠Zuivel en eieren (11,9 miljard euro), sierteeltproducten (11,5 miljard euro), vlees (11 miljard euro), dranken (8,1 miljard euro) en natuurlijke olie en vetten (8,1 miljard euro) zijn bij de export de belangrijkste goederengroepen. De top vijf is in 2022 goed voor 41% van de totale exportwaarde.
⢠Bij de import zijn natuurlijke vetten en oliën (10,3 miljard euro) in 2022 veruit de belangrijkste productgroep, fruit volgt (met 7,6 miljard euro), dat in 2021 nog de koppositie had. Daarna volgen de overige landbouwgoederen (6,8 miljard euro), zuivel en eieren (5,9 miljard euro) en vlees (5,5 miljard euro). Samen zijn deze vijf productgroepen goed voor 42% van de totale importwaarde van landbouwgoederen.
⢠Zie hoofdstuk 4 voor de ontwikkelingen per product.
⢠Wat betreft de landbouwgoederen verdiende Nederland in 2021 (gegevens voor 2022 nog niet beschikbaar) het meest aan de export van sierteelt (7,1 miljard euro in 2021), waarvan 6,8 miljard door de export van Nederlandse makelij en 0,3 miljard dankzij wederuitvoer. Na sierteelt volgt de export van vlees (4,4 miljard euro), zuivel en eieren (4,2 miljard) en groenten (3,8 miljard). Het gaat hier om de exportwaarde minus de waarde van de import van goederen en diensten die nodig zijn om de goederen te exporteren en te produceren.
⢠Sierteelt is het meest lucratieve agrarische exportproduct indien wordt gerekend naar de verdiensten per euro exportwaarde. Aan een euro sierteeltexport verdiende Nederland 67 eurocent in 2021. Zie paragraaf 4.27
Hoofdpunten handel in landbouwgerelateerde goederen ⢠Voor 2022 wordt de export van landbouwgerelateerde goederen (of tertiaire landbouwexport) geraamd op 13,4 miljard euro, 23% meer dan in 2021. Het betreft het zesde exportrecord op een rij. Dat geldt ook voor de import. De import van landbouwgerelateerde goederen wordt met 6,2 miljard euro geraamd op 18% meer dan in 2021. Zie paragraaf 5.2
⢠De top-5 exportbestemmingen van landbouwgerelateerde goederen bestaat uit Duitsland (15% van het totaal), België (13%) en Frankrijk (9%), Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk (elk 7%). Zie paragraaf 5.3
⢠Meststoffen zijn vanwege een sterke stijging van de prijzen het belangrijkste tertiaire landbouwexportproduct geworden, met een aandeel van een derde in het totaal. Landbouwmachines zakken naar twee (23% aandeel), gevolgd door machines voor de voedingsmiddelenindustrie (14%) en kasmaterialen (12%). Zie paragraaf 5.4
⢠In 2022 komt de som van de geraamde export van landbouwgoederen en landbouwgerelateerde goederen samen (de zogenaamde ābredeā landbouwexport) uit op 135,7 miljard euro. De brede import is geraamd op 94,4 miljard euro. Zie paragraaf 5.2
⢠Aan een gemiddelde euro exportwaarde van landbouwgerelateerde goederen van Nederlandse makelij verdient Nederland meer dan aan een gemiddelde euro exportwaarde van Nederlandse landbouwgoederen: 47 eurocent ten opzichte van 41 eurocent in 2021. Ook zonder wederuitvoer zit de tertiaire landbouwexport hoger (61 eurocent in 2021) dan de primaire en secundaire landbouwexport (58 eurocent in 2021). Zie paragraaf 5.5
⢠Het meest lucratief is de export van machines voor de voedingsmiddelenindustrie. Hieraan verdient Nederland 56 eurocent per euro exportwaarde. Zie paragraaf 5.5
Katernen
Prijsontwikkelingen landbouwgoederen
2022 is het jaar van ongekende landbouwprijzen en een algemeen hoge inflatie in Nederland. Wereldwijd bereikten de voedselprijzen in maart 2022 een recordhoogte (volgens de Food Price Index van de FAO), net na de start van de oorlog in OekraĆÆne. Daarna is de prijsindex geleidelijk gezakt naar het niveau van eind 2021 (maar nog steeds 36% hoger dan in de periode 2014-2016).
Factoren die een rol spelen bij de hoge landbouwprijzen worden aan de hand van voorbeelden van belangrijke producten bij de import en de export toegelicht. Voor de import is gekeken naar avocadoās, palmolie, wijn en sojabonen. De prijsstijging voor avocadoās was gematigd voor belangrijke herkomstlanden als Peru, omdat Peru moet concurreren met herkomstlanden die dichter bij Europa liggen en minder last hebben van de stijgende transportkosten. De prijs van palmolie is in 2022 sterk gestegen, wat te maken heeft met een hogere vervangingsvraag vanwege een tekort aan zonnebloemolie uit OekraĆÆne en een tijdelijk exportverbod vanuit IndonesiĆ«. Door extreem weer in de teelt van wijndruiven in 2021 en een tekort aan grondstoffen zoals papier en glas zijn de wijnprijzen gemiddeld hard gestegen. De prijs van sojabonen is hard gestegen in 2022 door een lager dan verwacht aanbod vanuit de Verenigde Staten, ongunstige weersomstandigheden in Zuid-Amerika en een sterk toegenomen vraag naar soja in China.
Voor de Nederlandse export is gekeken naar snijbloemen, pluimveevlees, Goudse kaas en tomaten. Snijbloemen zijn slechts licht in prijs gestegen, wat te maken heeft met toenemende concurrentie vanuit Afrika en een afnemende vraag naar luxeproducten in tijden van economische onzekerheid. Pluimveevlees is vanaf 2021 sterk in prijs gestegen vanwege een sterke toename van de voerkosten die deels doorgerekend worden in vleesprijs. De oplopende voerkosten hebben te maken met een gestegen prijs van soja, en de oorlog in OekraĆÆne heeft de situatie verergerd. Verder heeft de pluimveesector te maken met vogelgriep, wat leidt tot een krapper aanbod. Ook Goudse kaas is sterk in prijs toegenomen in 2022 als gevolg van hogere voer-, kunstmest- en energiekosten voor melkveehouders die deels worden doorberekend in de kaasprijs, maar ook met een achterblijvende melk- en kaasproductie in vergelijking met de vraag. Tomaten laten een lichte prijsstijging zien. Verschuiving van het aanbod van Nederlandse tomaten naar de zomer en herfst en de concurrentie van andere landen in de wintermaanden waren hier redenen voor.
Nabije markten Veel aandacht in de handel van landbouwgoederen gaat naar nieuwe markten of procentueel sterke groeimarkten. Ook is er tegenwoordig veel aandacht voor importlanden veraf en de impact die de productie en handel heeft op onder andere productie- en arbeidsomstandigheden, milieu en inkomen. Daarbij worden nabije markten soms wel eens wat over het hoofd gezien. Omdat een toename in de export naar een nabije markt van ƩƩn procent veelal meer waarde vertegenwoordigt dan dergelijke potentiƫle nieuwe groeimarkten, is aandacht voor nabije markten juist blijvend nodig. In dit hoofdstuk is dieper ingegaan op deze nabije markten van Nederland met aandacht voor de handelsrelatie met Duitsland, Belgiƫ, Frankrijk, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk. Naast handelscijfers is de onderlinge relatie tussen landen maar ook de verschillen tussen de landbouweconomie en voedingsmiddelenindustrie van landen aangestipt. Deze verschillen komen tot uiting in de handelscijfers. Competitieve voordelen van landen, voorkeuren voor smaken, gebruiken, klimatologische omstandigheden, de wereldwijde concurrentie, vestigingsplaatsen van productiebedrijven, fabrieken en handelaren en economische wetten spelen bij deze afhankelijkheden een rol. Naast de verschillen blijkt er ook veel samenwerking te bestaan en zijn nabije markten dan ook met elkaar verbonden. Uiteindelijk spelen natuurlijk ook de wensen van consumenten, in belangrijke mate, een rol.
Handel met OekraĆÆne en Rusland De productiekosten (aardgas, olie, kunstmest, transport, verpakkingen, enz.) in de landbouw zijn enorm gestegen. De kostenstijgingen waren aanvankelijk te wijten aan een herstel van de vraag na corona en beperkingen in de toeleveringsketen, maar ze zijn verergerd door de Russische inval in OekraĆÆne. Vanaf maart 2022 nam de Nederlandse import van landbouwgoederen uit OekraĆÆne af en bereikte in april een absoluut dieptepunt. Voor Rusland zien we in 2022 geen grote verstoring van de landbouwexport. Op de export van Nederlandse landbouwgoederen naar OekraĆÆne en Rusland heeft de oorlog weinig invloed gehad.
⢠In januari-augustus 2022 importeerden Nederlandse bedrijven voor bijna 40% minder aan geldwaarde mais uit Oekraïne. In de eerste acht maanden van 2022 is er een verschuiving van de importstromen: Duitsland, Brazilië en Frankrijk werden belangrijker voor de Nederlandse import van mais, terwijl het Oekraïense aandeel bijna halveerde tot 20%. In termen van gewicht is er een vergelijkbare verschuiving.
⢠In januari-augustus 2022 importeerden Nederlandse bedrijven voor bijna 44% minder geldwaarde zonnebloemolie uit Oekraïne. Toch bleef Oekraïne de belangrijkste leverancier. Rusland, Bulgarije, Hongarije en Duitsland werden belangrijker voor de Nederlandse import van zonnebloemolie, terwijl het Oekraïense aandeel terugviel van 87% tot 46%. In termen van gewicht is er een vergelijkbare verschuiving.
⢠De waarde van de kunstmest-invoer uit Rusland kwam in de eerste acht maanden van 2022 uit op een recordhoogte van 85,7 mln. euro (+89% ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder). Dit is een prijseffect; het volume nam af.
Handel met Chili, Nieuw-Zeeland en Mexico
De handel met Chili, Nieuw-Zeeland en Mexico wordt belicht. Dit zijn landen waarmee de EU onlangs een verdrag heeft gesloten. Of landen waarmee bijna tot een verdrag gekomen is en die op termijn voorgelegd zullen worden aan de Raad. Met Chili en Mexico heeft de EU al een handels- of associatieverdrag, Nieuw-Zeeland gaat een nieuwe handelsrelatie aan met de EU. De handelsverdragen omvatten veel meer dan alleen goederenhandel, en bevatten onder andere ook regels voor investeringen, dienstenhandel, arbeidsomstandigheden en milieubescherming. Voor de landbouw zijn de afspraken rondom de goederenhandel het belangrijkst, de nadruk ligt daarom hierop in dit hoofdstuk.
Met aandelen van minder dan ƩƩn procent zijn de drie landen niet heel belangrijk voor de Nederlandse handel in landbouwgoederen. We zien wel dat deze landen iets belangrijker geworden zijn als exportbestemming, met een toenemend aandeel tussen 2010 en 2021. Bij de invoer van landbouwproducten is alleen Mexico belangrijker geworden voor Nederland; Chili en Nieuw-Zeeland leverden in aan belang. Van alle landen in de EU was Nederland in 2021, ondanks het kleine aandeel van de drie landen in de totale Nederlandse landbouwhandel, de belangrijkste importeur van Chileense, Nieuw-Zeelandse en Mexicaanse landbouwgoederen. Bij de export van landbouwgoederen naar Chili, Nieuw-Zeeland en Mexico staat Nederland telkens in de top-3 van EU-landen. In het hoofdstuk staan de details van de specifieke landbouwgoederen binnen de Nederlandse handel met deze drie landen beschreven.
Inleiding Hoe presteerde de Nederlandse landbouwsector internationaal in 2022? Traditiegetrouw presenteert het CBS, Wageningen Economic Research namens het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in januari de raming van de Nederlandse import en export van landbouwgoederen over het voorgaande jaar. De cijfers worden zo veel mogelijk van duiding voorzien. Zo heeft in 2022 de oorlog in OekraĆÆne belangrijke gevolgen gehad voor de handel in landbouwgoederen.
De publicatie valt uiteen in twee delen. In deel I, hoofdstuk 2 tot en met 5, komen de ontwikkelingen in de handel in landbouw- en landbouwgerelateerde goederen aan bod (zie kader).
Definitie van landbouwgoederen en landbouwgerelateerde goederen
De landbouwgoederenhandel zoals gebruikt in deze publicatie omvat de eerste 24 goederenhoofdstukken van de internationale handelsstatistieken plus een aantal landbouwgoederen uit overige hoofdstukken volgens de Gecombineerde Nomenclatuur-coderingssystematiek (GN). Bij landbouwgoederen gaat het enerzijds om primaire agrarische producten, zoals varkens, appels, bloemen, bloembollen en tomaten, en anderzijds om verwerkte (secundaire) producten, zoals kaas, frites, chocolade en bewerkingen van groente en fruit.
Naast de handel in landbouwgoederen is in deze publicatie ook de handel in landbouwgerelateerde goederen uitgelicht. Dat zijn aanvullende goederen die geproduceerd worden ten behoeve van de landbouwsectoren in binnen- of buitenland, de zogenaamde tertiaire of landbouwgerelateerde goederen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om landbouwmachines, meststoffen en machines voor de voedingsmiddelenindustrie. Er zijn alleen goederen geselecteerd die enkel aan de agrarische sectoren kunnen worden toegeschreven. Het gebruik van drones in de agrarische sector kan bijvoorbeeld momenteel niet inzichtelijk worden gemaakt in de internationale handelsstatistiek. Drones kunnen immers door allerlei sectoren worden ingezet.
Meer informatie over de gehanteerde definitie is te vinden in bijlage 2.
Het gaat om de vaste monitoring, zoals deze jaarlijks plaatsvindt. Hoofdstuk 2 gaat in op de belangrijkste trends in de internationale landbouwhandel van Nederland op macroniveau. Het gaat onder meer om inzicht in de totale import en export, waarbij export ook is uitgesplitst in Nederlandse makelij en wederuitvoer, duiding van de ontwikkelingen in termen van volume en prijs en wat wordt verdiend aan de export.
Hoofdstuk 3 beschrijft de grootste herkomst- en bestemmingslanden en de veranderingen hierin. Een geografische uitsplitsing van de export naar Nederlandse makelij en buitenlandse makelij geeft extra duiding aan de cijfers.
Hoofdstuk 4 analyseert de ontwikkelingen van de export en import van Nederland in 2021 aan de hand van de 24 landbouwgoederenhoofdstukken en de groep overige landbouwgoederen. Deze laatste groep bestaat uit individuele producten die uit andere delen van de handelsstatistieken komen, maar wel tot de landbouw worden gerekend.
Hoofdstuk 5 gaat in op de ontwikkelingen in de handel van de landbouwgerelateerde goederen: goederen die ten behoeve van de landbouwsectoren in binnen- en buitenland geproduceerd worden, zoals landbouwmachines.
Deel II van de publicatie, hoofdstuk 6 tot en met hoofdstuk 9, bevat de speciale onderwerpen, waarbij een thema verder wordt uitgediept. Hoofdstuk 6 gaat in op de prijsontwikkelingen van landbouwgoederen. In hoofdstuk 7 komt de handel met nabije markten aan bod. Hoofdstuk 8 gaat in op de handel met OekraĆÆne en Rusland. Hoofdstuk 9 beschrijft de handel met Chili, Nieuw-Zeeland en Mexico.
Hoofdstuk 2
2.1 Inleiding
Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste trends in de Nederlandse handel in landbouwgoederen op macroniveau. De eerste inhoudelijke paragraaf beschrijft de ontwikkeling van de totale landbouwimport en -export. In paragraaf 2.3 wordt voor de landbouwexport een onderscheid gemaakt tussen de export van Nederlandse makelij en de wederuitvoer van buitenlandse makelij. In paragraaf vier wordt de ontwikkeling van de handelswaarde afgepeld tot volume- en prijsontwikkelingen. De laatste paragraaf bespreekt wat de Nederlandse economie overhoudt aan de export van landbouwgoederen.
2.2 Landbouwexport neemt met ruim 17% in waarde toe In 2022 heeft Nederland voor het zevende jaar op rij een landbouwexportrecord geboekt. Dit heeft voor het overgrote deel te maken met prijsstijgingen van landbouwproducten (zie verder paragraaf 2.4 en ook hoofdstuk 6). De Nederlandse landbouwexport wordt voor 2022 geraamd op 122,3 miljard euro, 17,2% hoger dan in 2021 (104,4 miljard euro). Ook de landbouwimport komt voor de zevende maal op rij op een recordwaarde uit. De import wordt geraamd op 88,2 miljard euro, een toename van 23,5% (figuur 2.1). De importwaarde groeit procentueel harder dan de exportwaarde vanwege grotere prijsstijgingen bij de import dan bij de export. In de periode 2008-2022 is de landbouwimport met 112% in waarde toegenomen en dus meer dan verdubbeld. In dezelfde periode nam de landbouwexportwaarde met 88% toe.
Het handelsoverschot, het saldo van uitvoer en invoer, wordt voor 2022 geraamd op 34,1 miljard euro, de hoogste waarde ooit gemeten. In 2021 was het 32,9 miljard euro. Over de gehele periode 2008-2022 is het overschot met 45% toegenomen.
In 2022 betrof naar schatting 16,7% van de Nederlandse goederenexport landbouwgoederen (zie figuur 2.2), wat minder is dan in 2021 (18,8%). Ook bij de import is het landbouwaandeel gezakt, van 14,0% in 2021 tot 12,8% in 2022. Dit heeft te maken met sterkere prijsstijgingen bij niet-landbouwgoederen dan bij landbouwgoederen. Daarbij valt te denken aan de prijzen van minerale brandstoffen, zoals olie en gas, maar ook metalen zijn hard in prijs gestegen (CBS, 2022a).
 Terwijl het handelsoverschot bij landbouwgoederen gestaag blijft toenemen, is het handelsoverschot bij niet-landbouwgoederen, mede door sterk toenemende importprijzen van energie, juist afgenomen in 2022. Dit resulteert in een extra sterke toename van het aandeel van landbouwgoederen in het totale Nederlandse goederenhandelsoverschot. In 2022 gaat het om een recordaandeel van 79,3% terwijl het in 2021 ging om 73,5%. De forse percentages benadrukken nog maar eens dat de landbouw van groot belang is voor de Nederlandse goederenhandel en de Nederlandse economie als geheel.
2.3 Wederuitvoer groeit iets harder dan export van Nederlandse makelij De Nederlandse landbouwexport bestaat uit wederuitvoer (niet of licht bewerkte import die via Nederland doorgaat naar een derde land) en export van Nederlandse makelij. Bij de laatste groep hoort ook de export van significant bewerkte import die door Nederland wordt geĆ«xporteerd (de export van hier geproduceerde chocolade op basis van Ivoriaanse cacaobonen bijvoorbeeld). Het onderscheid tussen beide groepen is van belang, omdat Nederland veel meer verdient aan de export van Nederlandse makelij dan aan wederuitvoer. Dit komt terug in de paragrafen 2.4, 3.4, 4.27 en 5.5, waar het concept āexportverdienstenā verder wordt beschreven.
In 2022 wordt de landbouwexport van Nederlandse makelij geraamd op 79,8 mld. euro en de wederuitvoer van buitenlandse landbouwgoederen op 42,5 mld. (zie figuur 2.3). De wederuitvoer is met 20,2% iets harder gegroeid dan de export op basis van Nederlandse productie (15,6%). Het aandeel van wederuitvoer in de totale landbouwexport zit op het hoogste punt ooit met bijna 35%. In 2021 was het bijna 34% en in de jaren ervoor zat het wederuitvoeraandeel onder de 30%. Sinds 2006 is de wederuitvoer van landbouwgoederen met 85% toegenomen, tegenover 29% groei bij de landbouwexport van Nederlandse makelij in dezelfde periode.

Landbouwgoederen zijn bovengemiddeld vaak van Nederlandse makelij, wat is terug te zien in de vergelijking met andere goederen (zie figuur 2.4). Circa 65% van de landbouwexport is export van Nederlandse makelij: dat is duidelijk hoger dan bij de export van niet-landbouwproducten (48% in 2022). In de totale goederenexport is 51% van Nederlandse makelij en 49% wederuitvoer van buitenlandse makelij. Bij zowel landbouwgoederen als bij niet-landbouwgoederen is het belang van wederuitvoer in 2022 toegenomen.

2.4 Prijsstijgingen verklaren waardegroei
Naast het onderscheid wederuitvoer/uitvoer Nederlandse makelij is het van belang om onderscheid te maken in volume en waarde. Deze publicatie gaat voor het grootste deel over ontwikkelingen van handelswaarden (euroās die over de Nederlandse grens gaan). Een toename van handelswaarde betekent echter niet automatisch ook een toename van het exportvolume. Een waardemutatie is het resultaat van een volume- en een prijsontwikkeling.
Voor de landbouwexport laat figuur 2.5 zien dat de gehele waardegroei te danken is aan prijsstijging. De volumegroei wordt geraamd op 2,9%. Zowel bij de import als bij de export van landbouwgoederen wordt door de nationale rekeningen van CBS namelijk een kleine volumekrimp geraamd. Door verschillen in statistische concepten tussen de IHG-cijfers (zoals gehanteerd in deze publicatie) en de cijfers van nationale rekeningen is de waardegroei in figuur 2.5 lager dan gepresenteerd in paragraaf 2.1.
Zowel bij de invoer als bij de uitvoer van landbouwgoederen komt de combinatie prijsstijging en tegelijk volumekrimp het meest voor. Bij de invoer geldt dit voor bijna de helft van alle landbouwgoederen en bij de uitvoer voor 58% van de gevallen. Het omgekeerde (volumegroei en prijsdaling) zien we alleen terug bij zaaizaden. De op een na meest voorkomende combinatie betreft prijsstijging in combinatie met volumegroei in 2022 (bij 36 tot 42% van de landbouwgoederen). Dit betekent dat bij de invoer 89% van de landbouwgroepen in 2022 is geconfronteerd met prijsstijgingen en bij de uitvoer zelfs 93%.
Tabel 2.1 Ontwikkeling van volume en prijs voor 45 landbouwproductgroepen, 2021-2022 |
Prijs daalt | 2 goederengroepen | 1 goederengroep | Prijs groeit | 26 goederengroepen | 16 goederengroepen | Prijs daalt | 4 goederengroepen | 1 goederengroep | | Prijs groeit | 21 goederengroepen | 19 goederengroepen | |
2.5 Bijna 50 mld. euro aan exportverdiensten
Voor 2022 is ook een raming gemaakt van de Nederlandse verdiensten aan de Nederlandse export van landbouwgoederen. Het CBS maakt deze berekeningen met behulp van waardeketensonderzoek op basis van input-outputtabellen van de nationale rekeningen. Daarbij wordt rekening gehouden met de gehele exportketen van producten en met lucratieve en minder lucratieve export. Exportverdiensten zijn wat de Nederlandse economie overhoudt aan de export van landbouwgoederen na aftrek van de daarvoor gemaakte kosten (invoer van grondstoffen, diensten, halffabrikaten en de invoer voor wederuitvoer).
De verdiensten aan zowel de landbouwexport van Nederlandse makelij als de wederuitvoer van landbouwgoederen zijn in 2022 in absolute zin toegenomen. Nederland verdient daarbij per euro export relatief weinig aan wederuitvoer (gemiddeld 10 eurocent) in vergelijking met de landbouwexport van Nederlandse makelij (gemiddeld 58 eurocent). Het aandeel van de wederuitvoer in de totale landbouwexportverdiensten is 9,5% in 2022, wat veel minder is dan de eerder gepresenteerde 35% bij de (bruto)exportwaarde (zie paragraaf 2.3). Dat betekent dat 90,5% van de exportverdiensten aan landbouwgoederen is te danken aan de landbouwexport van Nederlandse makelij.
Voor 2022 worden de totale verdiensten aan de export van landbouwgoederen geraamd op 49,6 mld. euro, waarvan 44,9 mld. dankzij de export van Nederlandse makelij en 4,7 mld. euro door wederuitvoer (zie figuur 2.6). In 2021 ging het nog om 44,1 mld. euro totale exportverdiensten. Daarmee komen de exportverdiensten aan landbouwexport, net als de exportwaarde, fors hoger uit in 2022 dan in 2021.
In 2022 is een kwart van de totale verdiensten aan goederenexport te danken aan de export van landbouwgoederen. De bijdrage van de landbouwexportverdiensten aan de Nederlandse economie was in 2021 5,8% (aandeel in het Nederlandse bbp). Voor 2022 is het aandeel nog niet bekend.
Lees hier verder.
|