3.1 Inleiding Dit hoofdstuk behandelt de bestemming en herkomst van de handelsstromen. Paragraaf 3.1 gaat in op de belangrijkste bestemmingen van de Nederlandse landbouwexport, paragraaf 3.2 doet dat specifiek voor de export van Nederlandse makelij. Paragraaf 3.3 beschrijft de belangrijkste herkomstlanden bij de import van landbouwgoederen. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de verdiensten aan de landbouwexport uitgesplitst naar bestemming.
3.2 Grootste exportgroei naar landen dichtbij In 2022 is de waarde van de export naar EU-landen met 17,2% gegroeid, vrijwel even hard als de waarde van de export naar niet-EU-landen (met 17,1%) (figuur 3.1). Daarmee is het aandeel van de EU in de totale landbouwexport van 69,7% in het totaal gelijk gebleven tussen 2021 en 2022.
Sinds de Brexit is het Verenigd Koninkrijk een handelspartner buiten de EU. De export naar het VK nam in 2022 met 14% toe, iets minder dan bij de totale landbouwexport (17%). Het land blijft in 2022, net als in 2021, de vierde bestemming van de Nederlandse landbouwexport met bijna 8% aandeel. Ook de top drie is onveranderd gebleven met respectievelijk Duitsland (29,6 mld. euro of 24% van het totaal), Belgiƫ (12% aandeel) en Frankrijk (8,5% aandeel). De waarde van de landbouwexport naar Belgiƫ (met 18%) en Frankrijk (met 20%) is harder gegroeid dan de export naar Duitsland (met 13%) (figuur 3.2).
De belangrijkste tien bestemmingen voor de landbouwexport zijn in 2022 goed voor 71,2% van de totale landbouwexport en dat is iets minder dan in 2021 (71,9%). De landbouwexport is sterk gericht op een beperkt aantal bestemmingen. Na de traditionele top vier volgen Italiƫ, Spanje, China, Polen, VS en Zweden als belangrijkste bestemmingen. Verenigd Koninkrijk, China en de Verenigde Staten zijn daarbij de enige landen buiten de EU in de top tien.
De landbouwexport naar Spanje (met 25%) en de VS (met 24%) is het sterkst is toegenomen, terwijl de groei van de export naar China (met 13%) en naar Polen (met 12%) juist wat minder was. Dit heeft ertoe geleid dat Spanje nu de zesde belangrijkste landbouwexportbestemming is, terwijl het land in 2021 nog de zevende positie bekleedde. Dit gaat ten koste van China (van zes naar zeven). Zweden is de nieuwe nummer tien en komt in de plaats van Denemarken.

De vijf grootse groeiers wat absolute exportwaarde betreft zijn EU-landen: Duitsland (+3,4 mld. euro), Belgiƫ (+2,3 mld. euro), Frankrijk (+1,7 mld. euro), Verenigd Koninkrijk (+1,1 mld. euro) en Spanje (+0,8 mld. euro) (figuur 3.3). De vijf landen vertegenwoordigen samen 52% van de totale agrarische exportgroei. Bij de export naar de buurlanden en naar Spanje zit de grootste absolute groei in de uitvoer van zuivel/eieren, gevolgd door natuurlijke vetten/oliƫn. Bij de export naar Duitsland is ook de uitvoer van vlees en dranken sterk in waarde toegenomen. Bij de export naar Frankrijk zit ook de grootste groei bij de export van zuivel/eieren, maar nu gevolgd door vlees en dranken. De landbouwexport naar het VK kende de sterkste absolute groei bij de uitvoer van vlees en groenten.
De oorlog in OekraĆÆne is terug te zien in de cijfers (zie verder hoofdstuk 8). De landbouwexport naar OekraĆÆne en Rusland laat namelijk de sterkste absolute afnames zien (figuur 3.3). Dat de afnames nog wel meevallen in vergelijking met de enorme toenames bij de sterkste stijgers heeft enerzijds te maken met sterke algemene prijsstijgingen (zie verder hoofdstuk 6), anderzijds gaat het om relatief kleine afzetmarkten (CBS, 2022b).
3.3 Verenigd Koninkrijk derde bestemming zonder wederuitvoer Eerder is opgemerkt dat Nederland veel meer overhoudt aan de export van Nederlandse makelij dan aan de wederuitvoer van buitenlandse makelij. Om deze reden worden de cijfers van de vorige paragraaf in deze paragraaf āgezuiverdā van wederuitvoer (figuur 3.4). Het beeld blijft echter voor een groot deel ongewijzigd: dezelfde tien bestemmingen komen naar voren en ook de volgorde is vergelijkbaar. Een opvallend verschil is wel dat het VK nu boven Frankrijk staat. Dat heeft ermee te maken dat de wederuitvoer naar Frankrijk belangrijk is en sterk is toegenomen (met 27%) en deze telt hier niet mee.
Ook Spanje, Polen en Italiƫ zijn, net als Frankrijk, minder belangrijk voor Nederland zonder wederuitvoer en zakken in de rangschikking van belangrijkste exportbestemmingen. China en de Verenigde Staten zijn juist belangrijker als wederuitvoer niet meetelt. Er gaat relatief weinig wederuitvoer naar de VS en zonder wederuitvoer is de VS niet de negende, maar de zesde exportbestemming. De VS is onder andere de grootste afnemer van Nederlands bier (CBS, 2021a). Eenzelfde verhaal geldt voor China: ook dit land stijgt in de rangschikking na zuivering voor wederuitvoer van zeven naar vijf. Er gaat veel babymelkpoeder en varkensvlees naar China en dat is voor het overgrote deel van Nederlandse makelij.
Omdat relatief veel export naar Duitsland wederuitvoer betreft neemt het Duitse belang na aftrek van deze wederuitvoer af. Duitsland heeft dan niet een aandeel van 24,2% in het totaal, maar van 22,0%. Het Chinese aandeel neemt dan juist toe van 3,4 tot 4,7% en het VK gaat van 8 naar 9%. In 2022 laten alle tien de belangrijkste bestemmingen een toename zien van de landbouwexport van Nederlandse makelij. De grootste groei betreft, net als bij de totale export, Spanje (+21%) en de VS (+23%). De kleinste groei zien we bij de export naar Polen (+4%) en Italiƫ (+7%).
Bij de grootste stijgers en dalers voor wat betreft de absolute ontwikkeling van de export van Nederlandse makelij in 2022 (figuur 3.5) komen veel landen terug die we eerder zagen bij de absolute totale exportontwikkeling (figuur 3.3). Zo staan Duitsland (nu +2,3 mld. euro), België (+1,5 mld. euro), het VK (+0,9 mld.) en Frankrijk (+0,8 mld.) ook hier in de top vijf van de grootste groeibestemmingen. De Verenigde Staten staan nu in de top vijf in de plaats van Spanje. De top vijf stijgers verklaart samen 55% van de groei aan landbouwexport van Nederlandse makelij. Aan de onderkant blijft Rusland de bestemming waarnaar de Nederlandse landbouwexport het meest is afgenomen. Ook Oekraïne zit in de onderste regionen indien wederuitvoer niet wordt meegerekend.
3.4 Landbouwimport uit China groeit in waarde met 70% Net als bij de landbouwexport kan ook bij de import een uitsplitsing worden gemaakt naar EU en niet-EU (figuur 3.6). De importgroei uit EU-landen wordt geraamd op 20% en de importgroei uit andere landen op 29% voor 2022 in vergelijking met 2021. Het aandeel van de EU in de totale landbouwimport is daardoor afgenomen van 58,8% in 2021 tot 57,1% in 2022.
De top tien van belangrijkste herkomstlanden bij de landbouwimport voor Nederland in 2022 bestaat uit zes EU-landen (Duitsland, Belgiƫ, Frankrijk, Spanje, Polen en Italiƫ) en vier niet-EU-landen: Braziliƫ, Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en China. Het zijn dezelfde landen als in 2021 met uitzondering van China. Dit land is van plek 13 naar plek 10 gegaan (ten koste van Indonesiƫ). Verder zijn Braziliƫ (van vijf naar vier) en Spanje van positie gewisseld. Braziliƫ is ook dit jaar de belangrijkste leverancier van landbouwproducten van buiten de EU. Dit geldt ook voor de EU als geheel. De EU haalt zelfs voor meer waarde aan landbouwproducten uit Braziliƫ dan uit het Verenigd Koninkrijk. Van alle EU-landen is Nederland de grootste importeur van landbouwproducten uit Braziliƫ. Het gaat dan in de eerste plaats om sojabonen, maar ook om sojaschroot, vlees, fruit en vruchtensap (CBS, 2022c).
De belangrijkste leverancier van landbouwgoederen voor Nederland is traditioneel Duitsland (aandeel van 18% in het totaal), gevolgd door Belgiƫ (13%) en Frankrijk (7%) (figuur 3.7). De grootste procentuele groei betrof de waarde van de import uit China (+70%) en Braziliƫ (+41%). De groei van de import uit Duitsland (+19%) en Belgiƫ (+18%) zat iets onder het gemiddelde.
De groei van de landbouwimport in 2022 wordt geraamd op 16,8 mld. euro, van deze groei komt 43% op het conto van de grootste absolute groeiers Duitsland, Belgiƫ, Braziliƫ, Frankrijk en China (figuur 3.8). Natuurlijke vetten/oliƫn spelen hier, net als eerder bij de export, een prominente rol door de grote prijsstijging van deze producten. Bij alle vijf genoemde landen, behalve Braziliƫ, staan deze producten in de top van groei van de importwaarde. Zuivel/eieren en dranken spelen eveneens een belangrijke rol bij de groei van de import uit de buurlanden. Bij de toename van de import uit Braziliƫ zijn resten uit de voedselindustrie en veevoer ook belangrijk, ook is de import van vlees uit Braziliƫ sterk in waarde toegenomen. Voor Frankrijk is de stijging van de importwaarde vooral toe te schrijven aan granen.

De import van landbouwgoederen uit China is in 2022 fors gegroeid (met 70%), maar het is veel minder absolute toename dan in het geval van Duitsland (+2,5 mld. euro). Het gaat in het geval van China om een absolute groei van 935 mln. euro en daarmee staat China op een vijfde plek, net achter Braziliƫ en Frankrijk. Natuurlijke vetten/oliƫn en resten voedselindustrie/veevoer verklaren samen meer de helft van de groei van de landbouwimport uit China.
Aan de negatieve kant staan OekraĆÆne en Rusland. In het geval van OekraĆÆne gaat het om een forse afname van 533 mln. euro (-33%) in een jaar tijd en in het geval van Rusland gaat het om een lichte afname (-11 mln. euro of -3%) (zie verder hoofdstuk 8).
3.5 Verdiensten aan export naar China sinds 2015 ruim verdubbeld De berekende landbouwexportverdiensten van paragraaf 3.4 kunnen worden verdeeld naar land van bestemming. Daarbij zijn er enkel cijfers beschikbaar tot en met 2021 (voor 2022 alleen informatie op totaalniveau, zie paragraaf 3.4). De landen in de top tien van belangrijkste bestemmingen in termen van exportverdiensten zijn dezelfde landen die eerder werden getoond als belangrijkste bestemmingen in termen van exportwaarde (zie tabel 3.1), met Denemarken in de plaats van Zweden op plek 10. Aan de export naar Duitsland verdiende Nederland bijna 10 mld. euro in 2021, een toename van 18% in vergelijking met 2015. Ook aan de landbouwexport naar Belgiƫ (4,5 mld. euro), het Verenigd Koninkrijk (3,7 mld.) en Frankrijk (3,4 mld.) verdient Nederland veel. Op enige afstand volgen de andere zes landen.
In de periode 2015-2021 zijn de verdiensten aan de landbouwexport met bestemming China (op plek zes) het hardst gestegen (tabel 3.1). Deze zijn met 109% gegroeid, van 0,75 mld. euro in 2015 tot 1,6 mld. euro in 2021. Daarbij speelt met name een sterke groei van de export van Nederlands babymelkpoeder en varkensvlees in deze periode (CBS, 2021b). China is met afstand de grootste stijger als het gaat om Nederlandse verdiensten aan de landbouwexport. De exportwaarde van varkensvlees naar China is in 2022 ruim gehalveerd is ten opzichte van 2021 en dit heeft te maken met de wederopbouw van de varkensstapel in China na het herstel van de Afrikaanse varkenspest (zie paragraaf 4.4). Ook de export naar Polen (+60%) is fors belangrijker geworden. Het Verenigd Koninkrijk is het enige land waaraan Nederland niet meer is gaan verdienen tussen 2015 en 2021. Dit hangt samen met een effectieve Brexit sinds 1 januari 2021 en enige jaren van onzekerheid voor de inwerkingtreding van Brexit. Brexit is echter nog steeds niet helemaal doorgevoerd voor landbouwgoederen en kan dus nog meer effect gaan hebben na 2021.
Tabel 3.1 Verdiensten aan de export van landbouwgoederen, belangrijkste bestemmingen
Tabel 3.1 Verdiensten aan de export van landbouwgoederen, belangrijkste bestemmingen |
Duitsland | 9.932 | 8.411 | 0,18 | Belgiƫ | 4.536 | 3.425 | 0,32 | Verenigd Koninkrijk | 3.729 | 3.742 | 0 | Frankrijk | 3.395 | 3.012 | 0,13 | Italiƫ | 1.598 | 1.428 | 0,12 | China | 1.564 | 748 | 1,09 | Spanje | 1.264 | 947 | 0,33 | VS | 1.261 | 1.130 | 0,12 | Polen | 1.232 | 769 | 0,6 | Denemarken | 905 | 666 | 0,36 |
Omdat Nederland veel meer goederen exporteert dan enkel landbouwgoederen is het interessant om te kijken naar het landbouwaandeel in het geheel, dus hoeveel procent van de totale goederenexportverdiensten is te danken aan de landbouw? Dan springen het VK, China en Denemarken er echt uit (zie figuur 3.9). De export naar deze drie landen is sterk op de landbouw gericht. Zo betreft 34% van de verdiensten aan de goederenexport naar het VK of China landbouwgoederen en bij Denemarken is dat zelfs 40%. De goederenexport naar de VS (18%) is juist veel minder op landbouw gericht.
Lees hier verder.
|