Duurzaamheidsscore op basis van ecologische duurzaamheid en diergezondheid Voor deze analyse zijn gangbare melkveebedrijven gerangschikt op hun integrale duurzaamheidsscore op basis van een selectie van duurzaamheidskengetallen, beschikbaar in het Bedrijveninformatienet. Ook is op voorhand de groep qua structuur wat minder divers gemaakt zodat ze beter vergelijkbaar zijn op economische prestaties. Zo zijn bedrijven die minder dan 300.000 of meer dan 3 miljoen kg melk produceren niet in de analyse meegenomen. Dit geldt ook voor bedrijven met minder dan 10.000 kg melk per ha en meer dan 25.000 kg melk per ha. Uiteindelijk is twee derde van de steekproefbedrijven meegenomen in de analyse.
De resterende melkveebedrijven zijn ingedeeld op basis van hun prestaties op een aantal indicatoren voor de themaās diergezondheid en dierenwelzijn, klimaat en energie, milieu en biodiversiteit en weidegang. De integrale duurzaamheidsscore is berekend door voor alle kengetallen een score van 0ā100 toe te kennen en deze scores per kengetal vervolgens op te tellen tot een totaalscore via een wegingssystematiek. De gemiddelde score van de gehele groep over alle duurzaamheidskengetallen zou bij een normale verdeling 50 zijn. De wegingsfactoren zijn zodanig gekozen dat alle vier de themaās evenredig (dus 25%) bijdragen.
Er is gekozen voor een set kengetallen die in de praktijk vaak gebruikt wordt om de duurzaamheid van melkveebedrijven te beoordelen. Zie tabellen 2 en 4 voor de gehanteerde kengetallen. De nadruk ligt hierbij op ecologische duurzaamheid (planet-indicatoren) en diergezondheid. Economische resultaten zijn bewust niet in de integrale duurzaamheidsscore opgenomen omdat het doel is om te toetsen in hoeverre āecologischeā en economische duurzaamheid samengaan. De 25% bedrijven met de hoogste integrale duurzaamheidsscore zijn in deze analyse vergeleken met de overige 75% van de bedrijven.
Lagere kostprijs en kritieke melkprijs bij hoge duurzaamheidsscore
Tabel 1 Vergelijking van economische prestaties en bedrijfsopzet van de 25% duurzaamste melkveebedrijven met de overige 75% van de melkveebedrijven, 2019-2021 |
Economische prestaties | | | | | Inkomen | Euro per onbetaalde aje | 41.562 | 24.802 | | Arbeidsinzet | kg melk / uur | 222 | 225 | | Kostprijs | Euro / 100 kg | 42,02 | 43,63 | * | Kritieke melkprijs | Euro / 100 kg | 31,71 | 34,18 | ** | Melkprijs | Euro / 100 kg | 38,63 | 37,87 | | Voerkosten | Euro per koe | 939 | 1.068 | ** | Diergezondheidskosten | Euro per koe | 109 | 113 | | Solvabiliteit | % | 77 | 74 | | Langlopende schulden | Euro / kg melk | 0,98 | 1,13 | | Bedrijfsopzet | | | | | Melkkoeien | aantal | 103 | 104 | | Areaal cultuurgrond | ha | 62 | 57 | | Aandeel grasland | % | 86 | 85 | | Melkproductie per bedrijf | kg | 920.268 | 919.342 | | Melkproductie per koe | kg / koe | 8.968 | 8.844 | | Melkproductie per ha | kg / ha | 15.130 | 16.333 | * | Aandeel Klei | % | 31 | 35 | |
Uit de analyse blijkt dat de 25% bedrijven met de hoogste duurzaamheidsscore een significant lagere kostprijs, kritieke melkprijs en lagere voerkosten hebben in vergelijking met de overige bedrijven (tabel 1). Ook de solvabiliteit (deel eigen vermogen als onderdeel van het totaal vermogen) en het inkomen uit bedrijf zijn hoger bij de 25% beste bedrijven maar deze verschillen zijn net niet significant bij p< = 0,05 bij deze actualisatie. In de rest van het artikel is iets significant bij p<= 0,05. De 25% beste bedrijven hebben gemiddeld ook lagere langlopende schulden per kg melk (-10%) en ook dit verschil is (net) niet significant. Er zijn verschillen in de structuur van beide groepen melkveebedrijven. De 25% bedrijven met de hoogste score hebben gemiddeld 1 melkkoe minder en 5 ha meer en zijn daardoor significant extensiever in kg melk per ha (15.130 versus 16.330) ondanks de iets hoger melkproductie per koe. We zien geen significante verschillen in de opvolgingssituatie tussen de twee groepen. Het zou interessant zijn om in een vervolg ook te kijken of er verschillen zijn in de mate waarin de bedrijven recent zijn gegroeid.
Betere prestaties op alle duurzaamheidsthemaās
De 25% bedrijven met de hoogste duurzaamheidsscore presteren op alle 4 duurzaamheidsthemaās (klimaat, diergezondheid, milieu, biodiversiteit en weidegang) gemiddeld beter dan de overige bedrijven (zie figuur en tabel 2). Dit is enerzijds logisch omdat de bedrijven op de totaalscore van deze indicatoren zijn geselecteerd. Anderzijds is het wel vermeldenswaardig dat deze bedrijven erin slagen om goede prestaties op meerdere themaās te combineren. Ze laten daarmee zien dat goede prestaties op het thema klimaat gemiddeld bijvoorbeeld samen kunnen gaan met goede prestaties op diergezondheid of weidegang. De 25% duurzaamste bedrijven scoren eveneens beter op vrijwel alle 14 onderliggende indicatoren (genoemd in tabel 2) en de verschillen zijn in 10 gevallen ook significant.
Tabel 2 Vergelijking van duurzaamheidsprestaties van de 25% duurzaamste melkveebedrijven met de overige 75% van de melkveebedrijven, 2019-2021 |
Diergezondheid en -welzijn | | 60 | 56 | ** | Celgetal | 1.000 cellen per milliliter | 152 | 174 | ** | Vervangingspercentage | % | 18,4 | 20,8 | | Antibioticagebruik | Dierdagdoseringen per dierjaar | 1,5 | 1,5 | | Klimaat en energie | | 64 | 50 | ** | Energiegebruik | MJ per 100 kg melk | 47 | 59 | | Broeikasgasemissie (cradle-farm-gate) | Kg CO2 eq per kg melk | 1,27 | 1,37 | ** | Milieu | | 66 | 57 | ** | Bedrijfsoverschot | kg N per ha | 102 | 151 | ** | Milieubelasting gewasbeschermingsmiddelengebruik | MBP bodem | 47 | 58 | * | Milieubelasting gewasbeschermingsmiddelengebruik | MBP grondwater | 54 | 73 | | Milieubelasting gewasbeschermingsmiddelengebruik | MBP oppervlaktewater | 54 | 79 | | Fosfaatexcretie | kg P2O5 per 1000 kg melk | 5 | 5,3 | * | Ammoniakemissie stal + opslag | kg NH3 per GVE | 10,2 | 12,5 | * | Ammoniakemissie toediening + beweiding | kg NH3 per ha | 23,8 | 30,4 | * | Biodiversiteit en weidegang | | 50 | 25 | ** | Aantal vormen van natuurbeheer | frequentie (1 tot max. 4) | 2,2 | 0,9 | ** | Weidegang (uur per koe per jaar) | uren | 1.694 | 1.009 | ** |
Duurzaamheidsprestaties naar omvang en intensiteit De melkveebedrijven zijn in onderstaande tabellen 3 en 4 ingedeeld naar omvang (kg melk) en intensiteit (kg melk per hectare). Hierbij zijn beide in tweeĆ«n gesplitst met als grens het gemiddelde. Deze grenzen zijn respectievelijk 920.000 kg melk en 16.000 kg melk per hectare voedergewassen. Daardoor ontstaat een beeld welk type bedrijf beter scoort op de onderscheiden duurzaamheidsthemaās.
Tabel 3 Vergelijking van bedrijfsopzet van melkveebedrijven naar omvang en intensiteit, 2019-2021 |
Bedrijfsopzet | | | | | | Melkkoeien | aantal | 71 | 72 | 131 | 138 | Areaal cultuurgrond | ha | 44 | 36 | 82 | 71 | Aandeel grasland | % | 84 | 84 | 87 | 84 | Melkproductie per bedrijf | kg | 584.646 | 642.990 | 1.130.399 | 1.293.284 | Melkproductie per koe | kg / koe | 8.220 | 8.883 | 8.612 | 9.378 | Melkproductie per ha | kg / ha | 13.652 | 17.779 | 13.882 | 18.491 |
Tabel 4 Vergelijking van duurzaamheidsprestaties van melkveebedrijven naar omvang en intensiteit 2019-2021 |
Diergezondheid en -welzijn | Score (x 100) | 59 | 57 | 59 | 57 | Celgetal | 1.000 cellen per milliliter | 173 | 163 | 163 | 171 | Vervangingspercentage | % | 19,2 | 21,1 | 19,1 | 21,2 | Antibioticagebruik | Dierdagdoseringen per dierjaar | 1,5 | 1,6 | 1,6 | 1,7 | Klimaat en energie | Score (x 100) | 50 | 51 | 56 | 57 | Energiegebruik | MJ per 100 kg melk | 55 | 58 | 55 | 56 | Broeikasgasemissie (cradle-farm-gate) | Kg CO2 eq per kg melk | 1,39 | 1,37 | 1,33 | 1,32 | Milieu | Score (x 100) | 56 | 61 | 63 | 60 | Bedrijfsoverschot | kg N per ha | 149 | 137 | 118 | 146 | Milieubelasting gewasbeschermingsmiddelengebruik | MBP bodem | 62 | 64 | 42 | 59 | Milieubelasting gewasbeschermingsmiddelengebruik | MBP grondwater | 61 | 67 | 47 | 88 | Milieubelasting gewasbeschermingsmiddelengebruik | MBP oppervlaktewater | 100 | 56 | 42 | 84 | Fosfaatexcretie | kg P2O5 per 1000 kg melk | 5,6 | 5,1 | 5,4 | 5 | Ammoniakemissie stal + opslag | kg NH3 per GVE | 12,4 | 11,5 | 10,6 | 12,6 | Ammoniakemissie toediening + beweiding | kg NH3 per ha | 29,3 | 27 | 25 | 31,6 | Biodiversiteit en weidegang | Score (x 100) | 38 | 25 | 42 | 24 | Aantal vormen van natuurbeheer | frequentie (1 tot max. 4) | 1,4 | 0,8 | 1,7 | 1 | Weidegang (uur per koe per jaar) | uren | 1.501 | 1.087 | 1.573 | 808 | Totaal Score | Score (x 100) | 51 | 48 | 55 | 49 |
In tabel 4 is te zien dat op het thema Diergezondheid en Dierenwelzijn de extensieve bedrijven gemiddeld de hoogste score realiseren maar dat de verschillen tussen de onderscheiden groepen niet heel groot zijn.
Op het thema Klimaat en Energie is duidelijk waarneembaar dat de grote bedrijven gemiddeld een betere score realiseren. De broeikasgasemissie per kg melk op de grote bedrijven is enerzijds kleiner door de hogere melkproductie per koe zodat minder (onderhouds)voer nodig is per eenheid melk. Ook is het aandeel veengrond op de grote intensieve bedrijven bijna de helft minder dan die op de extensieve bedrijven. Veengrond draagt middels oxidatie bij aan een hogere emissie van lachgas.
Op het thema Milieu scoren de grote extensieve bedrijven gemiddeld genomen het beste en de kleine extensieve bedrijven het slechtste. Dit verschil is terug te zien op alle onderliggende indicatoren.
Op het thema Biodiversiteit en Weidegang is er een duidelijk verschil tussen de groepen ex- en intensief en minder tussen groot en klein. Extensieve bedrijven passen veel meer weidegang toe en hebben meerdere vormen van natuurbeheer.
Geconcludeerd kan worden dat extensievere bedrijven over de in dit artikel genoemde duurzaamheidskengetallen gemiddeld het beste scoren. Daarbinnen scoren de grote extensieve bedrijven met name gunstiger door de themaās biodiversiteit/weidegang en milieu en de kleinere extensieve bedrijven door het thema biodiversiteit/weidegang. De verschillen tussen de groepen ex- en intensief zijn het kleinst voor klimaat en energie.
|