Stikstofbemesting per ha - Akkerbouw |
Verschillen in stikstofgebruik tussen regioās nemen toe
|
4-9-2023
|
Op de akkerbouwbedrijven waarop het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) is gericht, zijn de verschillen tussen de regioās in het gebruik van stikstof in de afgelopen 10 jaar duidelijk toegenomen. Op nationaal niveau schommelde de totale stikstoftoediening via organische en anorganische meststoffen rond de 229 kg stikstof per ha. In de Kleiregio is het stikstofgebruik, in lijn met de ruimere gebruiksnormen voor gewassen op kleigrond, van alle regioās het hoogst. In de periode 2017-2021 gebruikten de akkerbouwers in de Kleiregio per ha 243 kg aan stikstof. In dezelfde periode gebruikten de akkerbouwers in de Zand- en Lƶssregio ongeveer 42 respectievelijk 45 kg minder stikstof per ha dan de akkerbouwbedrijven in de Kleiregio. Oorzaken voor deze opgelopen verschillen tussen de Kleiregio en de Zand- en Lƶssregio zijn aanscherpingen in de gebruiksnormen voor gewassen op zand- en lƶssgrond en ontwikkelingen op de mestmarkt.
|
Toename in gebruik van stikstof via dierlijke mest in de Klei- en Zandregio In de Zandregio is het gebruik van stikstofkunstmest teruggebracht. Dit gebruik daalde van gemiddeld 71 kg per ha in periode 2016-2018 naar 62 kg in de periode 2019-2021. Het gebruik via dierlijke mest bleef met een gemiddelde van 120 kg per ha in de periode 2016-2018 vergelijkbaar met het gebruik via dierlijke mest in de periode 2019-2021 (116 kg stikstof per ha via dierlijke mest). De akkerbouwbedrijven in de Kleiregio zijn in de afgelopen 10 jaar geleidelijk aan meer stikstof uit dierlijke mest gaan gebruiken. In periode 2010-2015 schommelde het gebruik via dierlijke mest rond de 72 kg stikstof per ha. In de periode 2019-2021 steeg dit naar ongeveer 83 kg per ha. Het gebruik van kunstmest is in de Kleiregio gedaald. In de periode 2010-2015 was dit gemiddeld 140 kg stikstof per ha en in de periode 2019-2021 is dit gedaald naar 131 kg stikstof per ha. Per saldo heeft de toename in het gebruik via dierlijke mest geleid tot een beperkte stijging van het totale gebruik van stikstof in de Kleiregio.
Door de sterke(re) toename in gebruik van stikstof uit dierlijke mest in de Kleiregio is het verschil met de Zandregio minder groot dan voorheen, maar in 2021 nog altijd 42 kg per ha. In de Lƶssregio lag het stikstofgebruik via dierlijke mest met 90 kg stikstof per ha tussen het gebruik van de Kleiregio (77 kg/ha) en de Zandregio (119 kg/ha) in.
Aandeel van kunstmest in het stikstofgebruik slinkt Op nationaal niveau is op de akkerbouwbedrijven waarop het LMM is gericht, in 2021 gemiddeld 51% van het stikstofgebruik afkomstig uit kunstmest en 39% uit dierlijke mest. De overige 10% is via overige organische meststoffen (zoals compost) aangevoerd. Bij de start van het gebruiksnormenstelsel lag het aandeel van kunstmest hoger. De akkerbouwers maken voor een aanzienlijk deel van de stikstofvoorziening dus gebruik van kunstmest, maar deze āafhankelijkheidā is in de periode 2006-2021 wel afgenomen. Het minst afhankelijk zijn de akkerbouwbedrijven in de Zandregio. In deze regio was in de periode 2018-2021 gemiddeld 31% van de gebruikte stikstof uit kunstmest afkomstig. In de Kleiregio is het aandeel van kunstmest het meest afgenomen, maar met circa 54% in de periode 2018-2021 van alle regioās nog wel het hoogst. In de Lƶssregio vertoont het aandeel van kunstmest weinig verandering.
|