Melkveestapel licht gedaald Het aantal melkkoeien is in 2021 licht gedaald, met 1,4% tot 1,57 mln. (tabel 1). In de periode 2000-2007 daalde het aantal dieren (tot 1,41 mln.). Door verruiming van het melkquotum in de periode 2005-2014, overschrijding van het melkquotum in de jaren voor het afschaffen van de quotering en het einde daarvan per 1 april 2015, steeg het aantal melkkoeien tot 1,74 mln. in 2016. Door de fosfaatmaatregelen is het aantal melkkoeien in de daaropvolgende drie jaar met 10% gedaald tot 1,58 mln. in 2019. De maatregelen bestonden uit het fosfaatreductieplan 2017 en de invoering van fosfaatrechten per 1 januari 2018. Met de invoering van de fosfaatrechten is evenals in de varkens- en pluimveehouderij, nu ook in de melkveehouderij de veestapel begrensd door productierechten (tabel 2).
Lagere jongveebezetting De jongveestapel voor de melkveeproductie ā die ook meetelt voor de fosfaatrechten ā is na een forse inkrimping (30%) in de periode 2015-2019, in 2020 en 2021 weer iets toegenomen, in totaal met 4,5% tot 0,97 mln. stuks. In de jaren 2015-2019 is de jongveestapel veel sterker ingekrompen dan de melkveestapel, waardoor de verhouding tussen het aantal stuks jongvee en melkkoeien is afgenomen: van gemiddeld ruim 80 voor 2017, tot 62 stuks jongvee per 100 melkkoeien in 2021. Tot aan de invoering van de fosfaatrechten hielden melkveehouders relatief ruim jongvee aan; dit gaf de ruimte om op latere leeftijd te selecteren. Daarnaast fungeerde de ruime jongveestapel als een soort van veiligheidsbuffer bij extra problemen of uitval. Economisch gezien was dit niet optimaal en de invoering van de fosfaatrechten is de prikkel geweest om minder jongvee aan te houden, zodat er meer ruimte overblijft voor melkkoeien.
Tabel 1. Ontwikkeling veestapel (aantal dieren, 1.000 stuks), 2000-2021 a |
Rundvee, totaal | 4.069 | 3.975 | 3.810 | 3.838 | 3.821 | -0,50 | waarvan melkkoeien | 1.504 | 1.479 | 1.578 | 1.593 | 1.571 | -1,4 | jongvee melkproductie | 1.325 | 1.239 | 924 | 935 | 966 | 3,3 | vlees- en weidevee | 457 | 330 | 243 | 239 | 236 | -0,9 | vleeskalveren | 783 | 928 | 1.066 | 1.071 | 1.047 | -2,3 | Overige graasdieren | 1.601 | 1.625 | 1.620 | 1.613 | 1.601 | -0,8 | waarvan schapen | 1.305 | 1.130 | 918 | 890 | 860 | -3,4 | geiten | 179 | 353 | 615 | 633 | 643 | 1,7 | paarden en pony's | 117 | 143 | 88 | 90 | 98 | 8 | Varkens, totaal | 13.118 | 12.255 | 12.269 | 11.950 | 11.457 | -4,1 | waarvan fokzeugen | 1.129 | 984 | 889 | 871 | 812 | -6,7 | biggen | 5.102 | 5.124 | 5.549 | 5.414 | 5.169 | -4,5 | vleesvarkens | 6.505 | 5.904 | 5.618 | 5.446 | 5.262 | -3,4 | Kippen, totaal | 104.015 | 101.248 | 101.741 | 101.863 | 99.888 | -1,9 | waarvan leghennen | 32.573 | 35.310 | 33.403 | 31.999 | 33.052 | 3,3 | vleeskuikens | 50.937 | 44.748 | 48.684 | 49.229 | 47.056 | -4,4 |
Opnieuw minder varkens
Het totaal aantal varkens is in 2021 met 4,1% gedaald tot 11,5 mln. (tabel 1). Met de krimp in 2019 en 2020 is het aantal in drie jaar tijd met bijna 8% afgenomen. De vermindering is vooral het gevolg van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv); vanaf november 2020 zijn de eerste varkensrechten binnen deze regeling geschrapt. Daarnaast zijn er rechten vervallen als onderdeel van de provinciale ruimte-voor-ruimte regelingen.
Al eerder zijn er saneringsregelingen geweest: de twee opkoopregelingen om het mestoverschot te verminderen (Regeling beĆ«indiging veehouderijtakken) leidden in de periode 2001-2004 tot een inkrimping van de varkensstapel met zoān twee mln. dieren tot 11 mln. Daarna trad een herstel op tot 12,6 mln. dieren in 2016; een groei die is begrensd door de varkensrechten (tabel 2). De komende jaren kan de varkenshouderij verder krimpen door verschillende saneringsregelingen. Naast de Srv zijn er twee nieuwe (vrijwillige) opkoopregelingen bijgekomen waarbij ook varkensrechten worden ingenomen, de Maatregel Gerichte Aankoop (MGA) en de Landelijke beĆ«indigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv).
Productierechten begrenzen omvang veestapel
De productierechten (tabel 2) voor varkens, pluimvee (kippen en kalkoenen) en melkvee (fosfaatrechten) zijn bedoeld om de productie van dierlijke mest te begrenzen. De varkens- en pluimveerechten vervangen een deel van de mestproductierechten en zijn ingesteld op respectievelijk 1 september 1998 en 1 januari 2001. De fosfaatrechten voor het melkvee gelden per 1 januari 2018. De rechten zijn vrij verhandelbaar, maar voor de varkens- en pluimrechten gelden wel een aantal beperkingen: alleen overdraagbaar binnen concentratiegebied Zuid, binnen concentratiegebied Oost, buiten de concentratiegebieden en van de concentratiegebieden (Zuid en Oost) naar het niet-concentratiegebied.
Tabel 2. Productierechten (1.000 stuks) in de veehouderij, 2018-2021 |
Varkensrechten, totaal | 8.697 | 8.683 | 8.586 | 8.048 | waarvan Concentratiegebied Zuid | 4.900 | 4.889 | 4.806 | 4.315 | Concentratiegebied Oost | 2.283 | 2.285 | 2.256 | 2.179 | Overig | 1.513 | 1.509 | 1.524 | 1.553 | Pluimveerechten | 67.162 | 67.162 | 67.161 | 67.161 | Fosfaatrechten melkvee | 85.713 | 85.766 | 85.567 | 85.073 |
Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv): 7% minder varkensrechten
Het totaal aantal varkensrechten is tussen 2018 en 2021 met 7,5% gedaald, waarvan het grootste deel in 2021. In het concentratiegebied Zuid slonk het aantal rechten in de periode 2018-2021 met bijna 12%, en in het concentratiegebied Oost met 4,6%. Dat is in hoofdzaak het effect van de Srv. Voor de regeling, waaraan alleen varkenshouders uit de concentratiegebieden Zuid en Oost konden meedoen, zijn 502 aanvragen ingediend. Daarvan zijn er 430 goedgekeurd, en zijn uiteindelijk 278 overeenkomsten ingediend (LNV, 2021). De deelnemers beschikten over circa 580.000 varkensrechten die zijn komen te vervallen, ofwel bijna 7% van het totaal aantal varkensrechten in Nederland in 2019. Voor het concentratiegebied Zuid gaat het om ongeveer 507.000 rechten (10% van het totaal aantal rechten in dit gebied), en voor concentratiegebied Oost om 73.000 rechten (3% van het aantal rechten). Verder zijn rechten vervallen als onderdeel van de ruimte voor ruimte regelingen van de verschillende provincies.
Fosfaatbank in 2022 open? Het aantal fosfaatrechten melkvee is in de periode 2018-2021 met 0,7% afgenomen tot 85,1 mln. (tabel 2). Het aantal fosfaatrechten van 85,7 mln. in 2018 ligt iets boven het plafond voor melkvee van 84,9 mln. fosfaatrechten. Dat heeft te maken met afhandeling van bezwaren, toekenning fosfaatrechten voor knelgevallen en herbeoordeling jongvee (LNV, 2020). Om het aantal rechten onder het plafond te brengen en de āfosfaatbankā te kunnen vullen, wordt bij de overdracht van fosfaatrechten een deel afgeroomd (met uitzonderingen); halverwege juni 2019 is het afromingsdeel (tijdelijk) verhoogd van 10% naar 20% totdat het aantal fosfaatrechten onder het fosfaatplafond is gekomen. Vanaf begin 2021 worden de afgeroomde rechten niet langer meer geschrapt, maar geplaatst in de fosfaatbank die mogelijk in 2022 opengaat (LNV, 2022a). Op 1 januari 2022 bevatte de fosfaatbank 125.000 rechten (0,1% van het totaal aantal rechten; goed voor een kleine 3.000 melkkoeien bij een fosfaatproductie van 43,5 kg). De rechten in de fosfaatbank zijn bedoeld om de grondgebondenheid te bevorderen, waarbij jonge landbouwers meer kans maken op de rechten. Het gaat hierbij overigens niet om de rechten zelf, maar om ontheffingen (niet-verhandelbare rechten) voor een maximale periode van vijf jaar. Daarna gaan de ontheffingen terug naar de fosfaatbank (LNV, 2022a).
Handel in fosfaatrechten
De fosfaatrechten zijn vrij verhandelbaar waarbij een deel (nu 20%) wordt afgeroomd, met uitzondering van overdrachten bij erfopvolging, bloed- of aanverwantschap in de 1e, 2e of 3e graad, en vorming van een man-vrouwmaatschap, man-vrouwvennootschap onder firma en commanditaire man-vrouwvennootschap (RVO.nl).
Het aantal verhandelde fosfaatrechten met afroming is gedaald van 4,2 mln. in 2018 naar rond de 2,5 mln. per jaar in de jaren 2019-2021. Het aantal in 2019 is een schatting uitgaande van een gemiddelde afroming van 15%. Afgezet tegen het totaal aantal toegekende rechten is de handel (met afroming) afgenomen van circa 5% in 2018 tot jaarlijks 3% in 2019-2021. Uitgedrukt in melkkoeien met een fosfaatproductie van 43,5 kg en na afroming komt dat ruwweg neer op bijna 90.000 (2018) en 50.000 (2019-2021) dieren per jaar. Het verhoogde afromingspercentage zal aan de afgenomen handel hebben bijgedragen.
|