Bedrijven - Land- en tuinbouw |
Bedrijfsstructuur: lichte daling aantal bedrijven in 2021
|
28-11-2022
|
Het aantal land- en tuinbouwbedrijven is volgens de landbouwtelling in 2021 met bijna 600 afgenomen tot 52.100, een daling met 1,1% (zie tabel). Dit is het vijfde jaar op rij dat de vermindering van het aantal bedrijven ruim onder het langjarige gemiddelde blijft. Van 2016 tot 2021 daalde het aantal bedrijven met gemiddeld 1,3% per jaar, tegen 2,8% in de periode 2000-2015.
|
Land- en tuinbouwbedrijven naar bedrijfstype (aantal bedrijven), 2000-2021 |
Glastuinbouw- en champignonbedrijven | 8.804 | 4.573 | 2.790 | 2.792 | 0,1 | Opengrondstuinbouwbedrijven | 10.489 | 7.450 | 5.638 | 5.715 | 1,4 | Akkerbouwbedrijven | 14.799 | 11.962 | 11.174 | 11.189 | 0,1 | Melkveebedrijven | 23.280 | 17.519 | 14.542 | 14.119 | -2,9 | Overige graasdierbedrijven | 20.208 | 19.073 | 10.117 | 10.254 | 1,4 | Intensieve veehouderijbedrijven | 12.058 | 7.911 | 5.438 | 5.045 | -7,2 | Gecombineerde bedrijven | 7.751 | 3.836 | 2.996 | 2.993 | -0,10 | Land- en tuinbouwbedrijven, totaal | 97.389 | 72.324 | 52.695 | 52.107 | -1,1 |
Veel minder varkensbedrijven
Het aantal intensieve veehouderijbedrijven is na een afname met 5% in 2020, in 2021 opnieuw vrij sterk gedaald: met 7,2% tot ruim 5.000 (tabel). Dat is ruim boven de langjarige vermindering van gemiddeld 4% per jaar. De afname in 2021 komt in hoofdzaak voor rekening van de varkensbedrijven (fokzeugen-, vleesvarkens- en overige varkensbedrijven), waarvan het aantal met 240 terugliep tot 2.270 bedrijven, een krimp van 10%. De daling van het aantal intensieve veehouderijbedrijven in 2020 had onder meer te maken met het Actieplan Ammoniak Veehouderij. Hoogstwaarschijnlijk hebben vooral kleinere bedrijven van de regeling gebruik gemaakt. Deze regeling heeft niet geleid tot een krimp van het aantal varkens, omdat de productierechten in omloop zijn gebleven. De afname van het aantal varkensbedrijven in 2021 is mede het gevolg van de Subsidieregeling sanering varkensbedrijven (Srv). Hierbij komen de varkensrechten wel te vervallen. Voor de regeling zijn 502 aanvragen ingediend, waarvan 430 zijn goedgekeurd, en uiteindelijk 278 getekende overeenkomsten zijn ingediend (LNV, 2021a). Dat aantal komt overeen met 11% van de ruim 2.500 gespecialiseerde varkensbedrijven in 2020, en met 8% van het aantal bedrijven met varkens in 2020. Het gaat om een mix van jongere en oudere bedrijven, kleinere en grotere.
Nog twee opkoopregelingen veehouderijen
Om de stikstofuitstoot op overbelaste, stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden te verminderen, zijn er twee maatregelen voor de vrijwillige opkoop van veehouderijen, de Maatregel gerichte aankoop (MGA) en de Landelijke beƫindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv), waarvoor in totaal bijna 1,5 miljard euro is gereserveerd (LNV, 2021b). De Lbv beperkt zich tot de bedrijven met productierechten, de melkvee-, varkens- en pluimveebedrijven. Een van de deelnamevoorwaarden is dat de stikstofdepositie van de veehouderijlocatie op een overbelast, stikstofgevoelige Natura 2000-gebied een nog vast te stellen drempelwaarde overschrijdt. Bij het beƫindigen van een bedrijf vervallen de productierechten. De Lbv wordt in twee tranches opengesteld, volgens de planning in 2022 met een budget van 720 mln. euro, en in 2025 met een budget van 250 mln. euro.
Geringe deelname aan eerste openstelling Maatregel gerichte aankoop (MGA)
De MGA is bedoeld voor de aankoop van veehouderijbedrijven met de grootste stikstofdepositie, de zogenaamde piekbelasters. De maatregel wordt in drie tranches door de provincies uitgevoerd met een budget van 483 mln. euro, waarvan 133 mln. is overgeheveld van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen. De eerste tranche van de MGA bestaat uit de Regeling provinciale aankoop veehouderijen nabij natuurgebieden die begin november 2020 is opengesteld met een budget van ongeveer 230 mln. euro. De aankoopovereenkomsten zouden uiterlijk september 2022 moeten zijn afgesloten. Deze eerste tranche is een stoppersregeling, dat wil zeggen dat deelnemers niet elders een veehouderij mogen overnemen of starten (āberoepsverbodā) en de productierechten komen te vervallen. Volgens Kuiper (2022a) waren er van de 180 aanmeldingen eind 2020 in mei van 2022 ruim zeventig over, maar tot halverwege 2022 zijn er nog geen overeenkomsten getekend. De geringe animo wordt onder meer geweten aan het beroepsverbod, de beperkte reikwijdte (potentiĆ«le groep van maximaal 800 boeren), en de aankondiging van nieuwe aantrekkelijke regelingen (MGA-2 en Lbv) zonder beroepsverbod. Hierdoor wordt bedrijfsverplaatsing mogelijk, dat wil zeggen de overname van een bestaand bedrijf met dierrechten waarbij de emissie substantieel wordt verminderd. Het is volgens Kuiper (2022b) echter onzeker of de nieuwe regeling MGA-2 doorgaat in verband met ongeoorloofde staatssteun. De regeling is overigens nog niet ter controle voorgelegd aan de Europese Commissie. De sluitingsdatum van de huidige regeling is opgeschoven naar december 2022, omdat de MGA-2 nog niet is goedgekeurd (Kuiper, 2022b).
Melkvee-, akkerbouw- en overige graasdierbedrijven
Het aantal melkveebedrijven is in 2021 met ruim 400 afgenomen tot 14.500, een daling van 2,9%. Dat is vergelijkbaar met de afname in 2020, maar veel minder dan de krimp in de twee voorgaande jaren (bijna 9% in totaal), die vooral het gevolg was van de Subsidieregeling voor bedrijfsbeƫindiging melkveehouderij. Dit was een van de maatregelen om de fosfaatproductie in de melkveesector omlaag te brengen, om zo onder het nationaal fosfaatplafond uit te komen voor het behoud van de derogatie.
Het aantal akkerbouwbedrijven is in de periode 2016-2021 per saldo met 370 toegenomen en ook het aantal overige graasdierbedrijven is in deze periode iets gestegen. In 2016 is door de gewijzigde registratie van de land- en tuinbouwbedrijven1 een groot aantal (vooral kleine) graasdier- en akkerbouwbedrijven uit de landbouwtelling verdwenen. De toename van het aantal bedrijven in deze sectoren is waarschijnlijk mede het gevolg van de instroom vanuit de melkveehouderij. Als bedrijven zonder melkveetak worden voortgezet, dan verandert de typering van melkveebedrijf meestal naar overig graasdier- of akkerbouwbedrijf.
Toename aantal opengrondstuinbouwbedrijven
Het aantal opengrondstuinbouwbedrijven is in 2021 gestegen met 80 (1,4%) tot ruim 5.700 (zie tabel). In alle sectoren was er een toename, maar vooral in de boomkwekerij waar het aantal bedrijven in twee jaar tijd met 130 is uitgebreid tot 1.850, een plus van 8%. In de glastuinbouw is het aantal bedrijven in 2021 gelijk gebleven na twee jaar met een toename.
Aantal faillissementen blijft laag De afname van het aantal land- en tuinbouwbedrijven bestaat in hoofdzaak uit de min of meer vrijwillige bedrijfsbeƫindiging bij generatiewisseling. Gedwongen beƫindigingen in de vorm van faillissementen komen weinig voor. Na een periode (2009-2013) waarin relatief vrij veel land- en tuinbouwbedrijven failliet zijn verklaard, is het aantal faillissementen sterk afgenomen tot 14 in 2020 en 2021 (zie figuur). Ook in 2022 blijft het aantal laag (6 tot halverwege het jaar). Veruit de meeste faillissementen zijn uitgesproken in de plantaardige sectoren (84% in de periode 2000-2021) en dan met name in de (glas)tuinbouw.
Het verloop van het aantal faillissementen in de land- en tuinbouw lijkt sterk op dat voor alle bedrijven en hangt samen met de economische ontwikkeling. Zo kromp de Nederlandse economie in de periode 2009-2013 met gemiddeld 0,4% per jaar, om daarna weer te groeien met gemiddeld 1,8% per jaar in de jaren 2014-2021. Door de coronasteunmaatregelen is het aantal faillissementen in de gehele economie in 2020 laag, ondanks een krimp van het bbp met 3,8%.
1 De belangrijkste wijziging is dat bedrijven die niet in het Handelsregister (Kamer van Koophandel) zijn opgenomen met een agrarische landbouwactiviteit, niet meer in de landbouwtelling zijn opgenomen. Tot 2015 hoefden onder meer landbouwers zich niet in te schrijven in het Handelsregister. Deze inschrijving is echter sinds 2015 als voorwaarde gesteld om in aanmerking te komen voor steun in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Het zijn in het algemeen bedrijven met een zeer kleine economische omvang die uit de registratie zijn weggevallen.
|