Structuur van de keten - Granen |
De graanketen in beeld
|
20-1-2022
|
Graan is met 180.000 ha (exclusief snijmais), 34% van het Nederlandse akkerbouwareaal, in oppervlakte gemeten een van de meest voorkomende akkerbouwgewassen in Nederland (CBS, 2021). Van deze 180.000 ha is nog geen 4.000 ha biologisch (CBS, 2021j). De teelt van granen vindt voor een belangrijk deel plaats op kleigrond en wordt vanwege de vruchtwisseling vaak in het bouwplan opgenomen. De afgelopen jaren bedroeg de graanproductie (exclusief mais) in Nederland circa 1,7 mln. ton, minder dan 1% van de productie in de EU-27. De mondiale graanmarkt is zeer volatiel. De rol van Nederland als aanbieder op de internationale graanmarkt is dan ook van geringe betekenis.
|
Het belangrijkste graangewas in Nederland is tarwe. Tarwe is te verdelen in harde tarwe en zachte tarwe. Harde tarwe wordt gebruikt voor het maken van pasta, bulgur en couscous, hiervoor is bijvoorbeeld durum tarwe geschikt. Zachte tarwe wordt gebruikt voor het maken van brood, koek, ontbijtgranen en voor veevoer. In Nederland wordt bijna geen harde tarwe geproduceerd vanwege het klimaat. De landelijke productie van circa 1,2 mln. ton is dan ook vrijwel volledig zachte tarwe (figuur 2.5). Sinds de eeuwwisseling nam het aandeel van tarwe toe van 65% naar 75% van het totale graanareaal in 2014, en ligt in 2019 op 67% van het areaal. Een klein deel van de geoogste tarwe wordt afgezet als zaaizaad: in 2021 certificeerde de Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK) 2.380 ha wintertarwe en 360 ha zomertarwe (NAK, 2021). Andere graangewassen zijn gerst (brouwgerst), rogge en haver.
Veevoerindustrie belangrijkste afzetkanaal tarwe Van de Nederlandse tarwe vindt slechts op beperkte schaal verkoop aan maalderijen plaats ten behoeve van de bloemproductie; een groot deel van de in Nederland geteelde tarwe is vanwege de ontoereikende kwaliteit (met name het lage eiwitgehalte) niet bakwaardig. De maalindustrie is dus in grote mate aangewezen op importtarwe uit Frankrijk en Duitsland.
Veruit het grootste deel van het Nederlandse tarweaanbod vindt zijn weg naar de veevoerindustrie en wordt verwerkt in mengvoeders. Het aanbod van binnenlandse tarwe is onvoldoende om aan de vraag vanuit deze sector te voldoen, zodat veel voertarwe uit Frankrijk en Duitsland wordt geĆÆmporteerd. Daarnaast wordt de tarwe bestemd voor de productie van bioethanol, zaaizaad, of de export.
Dossche Mills, die in 2018 Meneba overnam, is ƩƩn van de grootste maalderijen in Europa. Deze onderneming heeft een groot marktaandeel in de Nederlandse brood- en banketmarkt. Daarnaast kent Nederland nog twee middelgrote maalderijen en een aantal kleinere. Tussen maalderijen en bakkerijen bevinden zich de bedrijven die bakkerijgrondstoffen produceren. Zij mengen en verwerken meel met ingrediƫnten uit andere ketens, zoals oliƫn en vetten, suiker, eieren, en enzymen tot halffabricaten (mixen) en broodverbetermiddelen voor de bakkerijen. Bakkerijen worden onderscheiden in industriƫle en ambachtelijke bakkerijen. Dit onderscheid lijkt geleidelijk aan te vervagen als gevolg van schaalvergroting onder ambachtelijke bakkerijen.
Een ontwikkeling is de lokale of regionale teelt van granen bestemd voor de productie van broden die typisch zijn voor de streek. Een aantal fabrikanten van meel en bloem werkt samen met lokale bakkers aan de teelt en verwerking van specifieke granen die vervolgens door aangesloten bakkers worden verwerkt (onder andere Fryske BƓle, Polderbruin, Zeeuwse vlegel). Ook de hernieuwde belangstelling voor &39;oude&39; graansoorten zoals spelt en granen die glutenvrij zijn, geeft de bakkerijindustrie kansen om nieuwe producten te ontwikkelen.
De broodconsumptie in Nederland is de laatste 10 jaar dalende. Van ruim 1 mln. ton brood per jaar in 2009 naar 0,82 mln. ton brood in 2020. In 2020 komt dat neer op ongeveer 50 kg brood per persoon per jaar. Van de in brood en banket verwerkte granen bestaat 80-90% uit tarwe (mondelinge mededeling Nederlands Bakkerij Centrum). Daarnaast worden andere granen in brood verwerkt. Andere producten die op basis van met name tarwemeel/bloem gemaakt worden zijn: koek en banket, beschuit en snacks, pizza, en pasta.
Nederland grootste bierexporteur van Europa Met een productie van circa 250.000 ton per jaar is gerst na tarwe het belangrijkste graangewas met als bestemmingen de binnenlandse markt en export. Een deel van de geoogste gerst wordt afgezet aan binnenlandse en buitenlandse mouterijen ten behoeve van de productie van mout voor de bierindustrie. Nederlandse mouterijen zijn daarnaast ook aangewezen op geĆÆmporteerde gerst en mout. Nederland importeert 290.000 ton mout uit Europa, de export bedroeg 300.000 ton mout. Grote mouterijen in Nederland zijn Cargill (te Swalmen), The Swaen (te Kloosterzande) en Holland Malt (te Eemshaven en Lieshout). De productiecapaciteit van de Nederlandse mouterijen bedraagt 503.000 ton in 2019. De mout wordt afgenomen door de binnen- en buitenlandse bierindustrie.
Nederland was in 2020 de grootste bierexporteur van de EU. De Nederlandse bierbrouwers exporteerden in 2020 voor 1,9 mld. euro aan bier (inclusief alcoholvrij) (CBS, 2021). Nederland telt 850 brouwerijen inclusief acht grote brouwerijen, waaronder Heineken, Grolsch en Bavaria. De toegenomen belangstelling voor ambachtelijk, lokaal bier heeft de opkomst van minibrouwerijen sinds 2010 gestimuleerd.
De gerst die niet aan de kwaliteitseisen van de mouterijen voldoet, wordt als voergerst afgezet aan de veevoederindustrie. De vraag vanuit de veevoederindustrie overtreft in ruime mate het binnenlandse aanbod waardoor een aanzienlijke invoer van voergerst plaatsvindt. De productie van andere graansoorten als triticale, rogge, haver en korrelmais is van weinig betekenis. Afzet van deze granen vindt zowel plaats naar de humane voedingsmiddelenindustrie als naar de veevoerindustrie.
Pool en collecterende handel Gezien de grote afhankelijkheid van de import wordt de graanprijs in Nederland sterk bepaald door de (prijs)ontwikkelingen in de naburige landen en op de wereldmarkt. Telers kunnen direct na de oogst het graan verkopen of zelf opslaan. Ook bestaat de mogelijkheid het graan bij de coƶperatieve of private collecterende handel op te slaan, in de verwachting dat de prijzen in de loop van het seizoen gaan stijgen. De collecterende handel (onder andere Agrifirm, CZAV) beschikt over regionale innamepunten, waar het graan direct na oogst wordt ingezameld, en van daaruit getransporteerd naar locaties met grote silo&39;s waar het graan wordt gedroogd, geconditioneerd en bewerkt en gedurende het jaar wordt opgeslagen tot het verkocht is. Een alternatieve mogelijkheid die Agrifirm aanbiedt, is het graan los op het erf te storten en binnen een week door de collecteur te laten ophalen. Voordeel is dat de teler transport minimaliseert en tijdens de oogsttijd effectiever en slagvaardiger kan opereren.
Een belangrijk deel van het geoogste graan zetten telers echter af in een pool. Het beheren van de pool gebeurt door de collecteur die regelmatig partijen van het ingenomen graan verkoopt. Op deze wijze probeert de collecteur voor de deelnemende telers een zo goed mogelijke seizoengemiddelde prijs te realiseren en uitslagen naar beneden of boven te voorkomen. Grote collecteurs zoals Agrifirm optimaliseren hun logistiek door graanopslag te centraliseren en een meerjarige samenwerking aan te gaan met gespecialiseerde overslagbedrijven (Graansloot Kampen: 275.000 ton opslagcapaciteit).
Het werkgebied van de collecterende handel beperkt zich meestal tot een bepaalde regio in Nederland. In het zuidwestelijk kleigebied vervult de CZAV een vooraanstaande rol bij de graaninkoop. Het werkgebied van Agrifirm bestrijkt de zuidelijke provincies en het gebied boven de rivieren. De particuliere graanhandel werkt afhankelijk van de bedrijfsomvang, veelal meer binnen de lokale regio.

|