Mijn agrimatie
v

Agrimatie - informatie over de agrosector

Agrimatie > Thema's > Bedrijfsopvolging
     
Bedrijfsopvolging
Kies een indicator
Opvolgingssituatie - Land- en tuinbouw

Hoger opvolgingspercentage en meer bedrijven met een opvolger
20-12-2024

In 2023 had 43% van de bedrijven met een bedrijfshoofd boven de 50 jaar een opvolger, drie procentpunten meer dan in de voorgaande metingen van 2020. In absolute zin is het ook het aantal opvolgers gestegen, van 13.500 in 2020 tot 14.100 in 2023. Het opvolgingscijfer wordt vooral bepaald door de bedrijfsomvang en daarmee de verdiencapaciteit. Zo heeft 25% van de zeer kleine bedrijven en 66% van de grote en zeer grote bedrijven een opvolger.


Toename bedrijfshoofden met een leeftijd boven de 50 jaar
Het aantal land- en tuinbouwbedrijven met een bedrijfshoofd ouder dan 50 jaar is tussen 2020 en 2023 met drie procentpunten gestegen tot 74%. Het gaat hierbij om de bedrijven met als rechtsvorm een natuurlijk persoon (zie toelichting hieronder). Bij deze op het oog sterke vergrijzing past wel een nuancering, omdat inmiddels het merendeel (65%) van de natuurlijke personen bestaat uit samenwerkingsvormen in de vorm van maatschappen en vennootschappen onder firma. Bij samenwerking tussen de oudere en jongere generatie zijn er dus meer bedrijfshoofden, waarvan het jongere bedrijfshoofd over het algemeen jonger dan 50 jaar zal zijn.

Hoger opvolgingspercentage en meer bedrijven met een opvolger
In 2023 is op 43% van de 33.000 bedrijven met een bedrijfshoofd ouder dan 50 jaar, een opvolger aanwezig, tegen 40% in 2020. Het aantal bedrijven met een opvolger is ten opzichte van 2020 met 600 toegenomen tot 14.100. Het aantal bedrijven met een bedrijfshoofd jonger dan 50 jaar zonder opvolger is gedaald van 20.300 in 2020 tot 18.900 in 2023.

Toelichting opvolgingssituatie
In de Landbouwtelling wordt drie keer in de 10 jaar gevraagd of er een bedrijfsopvolger aanwezig is. Deze vraag wordt vanaf 2016 gesteld aan bedrijfshoofden van 51 jaar of ouder (voor die tijd was dat 50 jaar) met een bedrijf met als rechtsvorm een natuurlijk persoon. Bij een bedrijfsvoering die uit meerdere personen bestaat, is gevraagd naar de leeftijd van het bedrijfshoofd met de grootste zakelijke en bedrijfsmatige verantwoordelijkheid. Als de bedrijfshoofden evenveel verantwoordelijkheid dragen, is gevraagd naar de leeftijd van de oudste ondernemer. De opvolgersvraag wordt niet gesteld aan de rechtspersonen, vandaar dat deze groep bedrijven apart is opgenomen in de figuur. Daarnaast zijn van een kleine 1.000 bedrijven geen opvolgerscijfers beschikbaar.

Toelichting rechtsvorm
De 50.600 land- en tuinbouwbedrijven die Nederland in 2023 telde, worden in overgrote mate ā€“ 45.300 ā€“ gevoerd in de vorm van eenmanszaken en samenwerkingsvormen, zoals maatschappen en vennootschappen onder firma. Een minderheid van 5.300 bedrijven (11%) heeft de vorm van een rechtspersoon, vrijwel allemaal besloten vennootschappen. De rechtspersoon komt vooral voor in intensieve, minder sterk grondgebonden sectoren, zoals de (glas)tuinbouw en intensieve veehouderij. Vooral grotere bedrijven kiezen voor deze rechtsvorm in verband met aansprakelijkheid, belastingen en financieringsmogelijkheden.

Meer opvolgers bij toenemende bedrijfsomvang
De animo om een bedrijf over te nemen wordt vooral bepaald door de bedrijfsomvang en daarmee de verdiencapaciteit. Bij een toenemende omvang gemeten in Standaardverdiencapaciteit (SVC) stijgt het opvolgingspercentage sterk, van 25% op de zeer kleine bedrijven, 39% op de kleine, 53% op de middelgrote, en 66% op de grote en zeer grote bedrijven (zie figuur). De mogelijkheden om een bedrijf over te nemen hangen naast de verdiencapaciteit af van de ondernemerskwaliteiten, toekomstperspectieven van de sector (markt) en de omgeving waarin het bedrijf opereert in verband met ontwikkelings- en/of uitbreidingsmogelijkheden.


Meeste opvolgers op melkveebedrijven
Naast de bedrijfsomvang speelt het bedrijfstype een rol in de belangstelling voor opvolging (zie afzonderlijke figuren onderaan dit artikel). Het opvolgingscijfer loopt uiteen van 22% op de glastuinbouwbedrijven, 28% op de overige graasdierbedrijven, 39% op de akkerbouwbedrijven tot 63% op de melkveebedrijven. De reden van dat laatste vrij hoge cijfer is onder meer dat veel oudere ondernemers zonder opvolger al eerder gestopt zijn met melken, waarbij het bedrijf vaak wordt voortgezet als graasdier- of akkerbouwbedrijf. Veruit de meeste overige graasdierbedrijven zijn (zeer) klein, en hebben veelal een wat ouder bedrijfshoofd zonder opvolger. Dat geldt in mindere mate ook voor de akkerbouwbedrijven. De glastuinbouw heeft het laagste opvolgingscijfer, maar in deze sector is ruim de helft van de bedrijven een rechtspersoon. Dat zijn over het algemeen zeer grote bedrijven.

ContinuĆÆteitspercentage vrij stabiel
Een andere indicator voor de toekomstige ontwikkeling van het aantal bedrijven is het ā€˜continuĆÆteitspercentageā€™. Dit getal geeft een indruk van het deel van de bedrijven dat op de middellange termijn (circa vijftien jaar) naar verwachting zal worden voortgezet. In 2023 ligt het continuĆÆteitspercentage in de land- en tuinbouw op 62% (tegen 63% in 2016 en 61% in 2020). Tussen de verschillende onderscheiden bedrijfstypen loopt het continuĆÆteitspercentage uiteen van 56% voor de fruitteeltbedrijven, tot 79% voor de leghennenbedrijven (zie figuur).


Tot de bedrijven die naar verwachting op (middel)lange termijn worden voortgezet, worden gerekend bedrijven met een bedrijfshoofd jonger dan 51 jaar, bedrijven met een bedrijfshoofd van 51 jaar of ouder met een opvolger, en bedrijven met rechtspersoonlijkheid. De aanwezigheid van een opvolger wordt op deze laatste categorie bedrijven niet gevraagd. Maar aangezien het meestal zeer grote bedrijven zijn en het aantal tot 2016 vrij constant rond de 4.000 lag en in 2023 is toegenomen tot 5.300, lijkt de aanname dat deze bedrijven worden gecontinueerd een redelijke.

Voor de overige bedrijven - bedrijven met een bedrijfshoofd van 51 jaar of ouder zonder opvolger - is de veronderstelling dat die binnen een tijdsbestek van ongeveer vijftien zullen stoppen. Dat wil zeggen dat op de middellange termijn naar verwachting 38% van de bedrijven zal worden beƫindigd, wat neerkomt op een gemiddelde jaarlijkse afname van 3,1% (uitgaande van een periode van vijftien jaar). Dat ligt iets boven het niveau in de afgelopen vijftien jaar (2,7%). Uiteraard geldt daarbij dat de situatie in de toekomst nog kan veranderen: niet alle bedrijven met een opvolger zullen daadwerkelijk worden opgevolgd en van de groep zonder opvolger kan later toch blijken dat er wel opvolging plaatsvindt. De ontwikkeling van het aantal bedrijven blijft in deze situatie nog steeds vooral bepaald worden door het stoppen bij generatiewisseling. Het is mogelijk dat milieumaatregelen en ruimtelijke claims voor wonen, werken, energie en natuur deze ontwikkelingen zullen versnellen.






Kies een sector
Contactpersoon
Martien Voskuilen
070 3358328
 

Alles over
  • Algemeen
    >
  • Economie
    >
  • Maatschappij
    >
  • Milieu
    >
Meer informatie
Toelichting indicator
Thema omschrijving
Beleidsinformatie
Archief



naar boven