Structuur van de keten - Vleeskalverhouderij |
De Nederlandse kalfsvleesketen
|
20-1-2022
|
De Nederlandse kalversector was in 2020 met een aandeel van 33% van het aantal geslachte dieren en 36% van het totale volume, de grootste producent van kalfsvlees in Europa, gevolgd door Frankrijk (26%). Met Italiƫ, Denemarken en Belgiƫ erbij zijn deze vier landen goed voor 88% van de totale kalfsvleesproductie in Europa (EC, 2021).
|
Aantallen dieren en bedrijven
Er zijn in 2021 circa 939.000 plaatsen voor vleeskalveren op 1.620 bedrijven in Nederland (zie figuur) (CBS, 2021a). In totaal werden er in 2020 1.694.916 kaveren (blank en rose) opgezet (SKV). Kalveren die in de melkveehouderij worden geboren en niet worden aangehouden als nieuwe aanwas, worden ingezet als vleeskalf (vrijwel alle mannelijke dieren en een deel van de vrouwelijke dieren). Deze kalveren blijven ten minste 14 dagen (meestal in individuele hokken) op het geboortebedrijf en worden vervolgens met leeftijdgenoten op gespecialiseerde vleeskalverbedrijven geplaatst. In de Nederlandse kalversector worden zowel blankvleeskalveren als rosƩkalveren gehouden. Blankvleeskalveren (met een gemiddelde leeftijd bij het slachten van 25 weken) hebben een levend eindgewicht van 225 kg; jonge rosƩkalveren (een gemiddelde leeftijd bij het slachten van 30 weken) een levend eindgewicht van 300 kg, oude rosƩkalveren (een gemiddelde leeftijd bij het slachten van 40 weken ) een levend eindgewicht van 360 kg.
Op deze bedrijven worden per jaar tussen de 1,6 en 1,7 mln. kalveren per jaar opgezet. De kalveren op de vleeskalverbedrijven zijn niet alleen afkomstig van Nederlandse melkveebedrijven, een substantieel deel van de kalveren wordt geïmporteerd. Ongeveer de helft van de kalveren die op de Nederlandse vleeskalverbedrijven worden ingezet is afkomstig uit het buitenland. Van de 765.000 vleeskalveren die in 2020 werden geïmporteerd, was 77% afkomstig uit Duitsland, 6% uit Ierland en 5% uit Denemarken. In 2020 zijn er 96.623 minder kalveren geimporteerd dan in 2019. De reden is de verstoorde afzet van kalfsvlees door de coronacrisis (Rvo, 2021a). In vergelijking met 2010 is het percentage kalveren vanuit Oost-Europa (inclusief Letland, Estland en Litouwen) sterk afgenomen van 36% in 2010 naar 6% in 2020 (RVO, 2021). Werden in 2018 in Nederland nog 6 mln. kalveren geslacht, in 2020 was dit afgenomen tot 1,4 mln. kalveren (EC, 2021). Het grootste deel van de (blank) kalfsvleesproductie wordt geëxporteerd. Deze export vindt vooral plaats naar Frankrijk en Italië, waarbij export naar nieuwe derde landen op gang komt.

Waardeketens/Integraties
Het Nederlandse vleeskalvercomplex wordt gekenmerkt door een sterk integratiemodel binnen de keten. Daarmee zijn veel facetten van de totale productieketen aan elkaar gekoppeld. Onderdelen van deze keten zijn: het verzamelen en sorteren van nuchtere kalveren (in binnen- en buitenland), het opzetten bij kalvermesters, de technische en veterinaire begeleiding, de productie van de voeders, het transport zowel van nuchtere kalveren als ook van slachtrijpe dieren, het slachten, het verwerken van de huiden en de vleesversnijding tot consumentenverpakking. Het grootste deel van de kalveren in Nederland wordt geproduceerd door drie integraties: de VanDrie Groep, Denkavit en de Pali Groep. Deze grotere bedrijven beheren meerdere schakels van de uitgebreide productieketen. De integratie is dan contractgever, eigenaar van het kalf en levert ook het voer. De kalverhouder levert de huisvesting en de arbeid. De contractprijzen waren in 2020 gemiddeld 215 euro per kalverplaats. De kalverhouders met contract hebben over de jaren een redelijk stabiel inkomen van gemiddeld circa 40.000 euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid. RosƩkalveren worden meestal voor eigen risico van de boer gehouden. Voor rosƩkalverbedrijven zijn geen gegevens beschikbaar in het Bedrijveninformatienet.
De VanDrie Groep heeft zich ontwikkeld tot een internationale geïntegreerde keten van bedrijven. De bedrijven die binnen de keten actief zijn, zijn als volgt in te delen: kalverhouderijen (in Nederland en Frankrijk), Kalvervoeders (Nederland, Frankrijk, Italië en Duitsland), zuivelgrondstoffen (Nederland, Frankrijk en Italië), kalverslachterijen (Nederland en Frankrijk), runderslachterijen (Nederland), kalfsvellen en een voorlichtingsorganisatie voor de promotie van kalfsvlees. Denkavit is een belangrijke speler waarbij internationaal de nadruk is op de productie en verkoop van voeding voor jonge dieren (Nederland, Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje) en heeft daarnaast in Nederland ook kalverhouderijen onder contract. De Paligroep is actief in de schakels: het kalverhouderijbedrijf, het slachten en uitbenen en de verkoop. Deze activiteiten spelen zich vooral af in Nederland.
Sterkten en zwakten van de kalverketen Het vleeskalvercomplex wordt beoordeeld als een cluster dat betekenisvol is voor de Nederlandse economie (toegevoegde waarde, werkgelegenheid, betalingsbalans), competitief maar beperkt innovatief is, waarbij de legitimiteit in de samenleving sterk onder druk staat (dierenwelzijn) en een sterke exportafhankelijkheid (90-95% van het geproduceerde kalfsvlees wordt geexporteerd).
Rond dierenwelzijn spelen verschillende onderwerpen. Vanuit andere lidstaten wordt een groot aantal kalveren naar Nederland gehaald wordt om hier te worden afgemest. Ongeveer de helft van de kalveren in de Nederlandse vleeskalverhouderij komt uit het buitenland. Wel worden de laatste jaren steeds meer kalveren vanuit omliggende lidstaten gehaald en daalt het aantal kalveren die over een langere afstand vervoerd zijn. Transportduur van kalveren die niet uit direct omliggende landen komen kan oplopen tot meer dan 24 uur. Mede door vaak gebrekkige voorzieningen om dieren te voeden kan dit gepaard gaan met verminderd dierenwelzijn (Marcato, 2021). Er is dan ook veel druk vanuit politiek en samenleving om het lange afstand tranport van jonde kalveren aan banden te leggen.
Diergezondheid
Uitdagingen op het gebied van diergezondheid en dan met name longaandoeningen resulteren in een relatief hoog antibioticagebruik in de vleeskalverhouderji. Het grote aantal herkomstbedrijven speelt hier bij een rol. Maar ook de leeftijd van de dieren tijdens transport, omstandigheden van de dieren tijdens het herkomstbedrijf, transport en mengen van verschillende herkomsten en soms een laag geboortegewicht hebben allemaal hun effect op het antibioticagebruik. Pogingen om alleen kalveren met een gewicht boven de 30 kg in de vleeskalverhouderij op te zetten stuitten op veel weerstand in de melkveehouderij en zijn teruggedraaid. Ondanks dat het antibioticagebruik sinds 2009 met 51% is afgenomen (tegen 69% in de andere sectoren) is er nog steeds een groot aantal bedrijven met een hoog antibioticagebruik. Een sectorbrede aanpak blijft noodzakelijk om het aantal bedrijven in het actiegebied te verlagen (AD, 2021).
Stikstof
Net als bij de andere veehouderijsectoren zullen ook maatregelen die getroffen gaan worden om de stikstofcrisis te beheersen niet aan de kalversector voorbijgaan. De sterke concentratie van de bedrijven in de Gelderse Vallei in de nabijheid van Natura 2000-gebieden beperkt ontwikkelingsmogelijkheden van bestaande bedrijven. Er is dan ook veel belangstelling bij vleeskalverbedrijven om aan opkoopregelingen deel te nemen. Zo heeft de Provincie Gelderland 20 mln. euro beschikbaar gesteld voor een opkoopregeling en is er 10,5 mln. euro beschikbaar aan subsidie voor kalverhouders die willen overstappen naar een duurzaam en vernieuwend stalsysteem als onderdeel van de Gelderse Maatregelen Stikstof (GMS). Ook wil het ministerie van LNV Maatregel Gerichte opkoop van veehouderijbedrijven bij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden uitbreiden naar sectoren met vleeskalveren en geiten.
|