Graslandgebruik op melkveebedrijven

Laatste update: 26 augustus 2025 Update frequentie: Jaarlijks

Weidegang in 2023: 24% van de beschikbare uren

Melkveebedrijven van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) weidden de melkkoeien in 2023 gemiddeld iets minder dan in 2022. In de Veenregio wordt het meeste beweid. Hier weidden in 2023 de melkkoeien gemiddeld 33% van de beschikbare uren in de weideperiode (mei-oktober). In de Klei-, Löss-, en Zandregio was dit aandeel gemiddeld respectievelijk 25, 27 en 21%.

Gemiddeld

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Het percentage weide-uren van melkkoeien in de periode mei-oktober was in 2006 41% en is gedaald naar 24% in 2023.

Spreiding

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
De spreiding van het percentage weide-uren (mei-oktober) van melkkoeien is kleiner geworden in de tijd. In 2006 lag op 50% van de bedrijven het percentage tussen de 28 en 59%, in 2023 lag dat tussen de 18 en 34%.

Regio

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
In de Zand-, Klei- en Veenregio daalt het percentage weide-uren (mei-oktober) van melkkoeien. In de Lössregio stijgt dat percentage.

Na een forse daling van het landelijk gemiddeld aantal weide-uren (in mei-oktober) van melkkoeien in de periode tussen 2006 en 2012 is de beweidingsduur daarna enige jaren gestabiliseerd. In 2015 is het percentage weide-uren opnieuw gedaald en deze daling hield aan tot en met 2018 (op een uitschieter in 2016 na). In de periode 2019-2023 is de beweidingsduur (in mei-oktober) vrij stabiel. Het aandeel weide-uren (in mei-oktober) in 2023 laat een daling van twee procentpunten zien ten opzichte van het jaar ervoor. Ten opzichte van de vijf voorgaande jaren is het percentage weide-uren in 2023 gemiddeld 1,2 procentpunten lager. Zuivelbedrijven stimuleren de weidegang door een premie te betalen op de melkprijs voor weidemelk. De effecten hiervan zijn echter nauwelijks terug te zien in het aantal weide-uren.

Zandregio

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
De mediaan (middelste waarneming) in 2023 bedroeg 22% weide-uren en op de helft van de melkveebedrijven in de Zandregio lag het percentage weide-uren tussen de 15 en 29%.

Kleiregio

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
De mediaan (middelste waarneming) in 2023 bedroeg 26% weide-uren en op de helft van de melkveebedrijven in de Kleiregio lag het percentage weide-uren tussen de 21 en 36%.

Veenregio

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
De mediaan (middelste waarneming) in 2023 bedroeg 35% weide-uren en op de helft van de melkveebedrijven in de Veenregio lag het percentage weide-uren tussen de 25 en 44%.

Lössregio

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
De mediaan (middelste waarneming) in 2023 bedroeg 26% weide-uren en op de helft van de melkveebedrijven in de Lössregio lag het percentage weide-uren tussen de 16 en 39%.

De regionale verschillen in de mate van beweiding zijn structureel voor de periode 2006-2023. Zo was het percentage weide-uren in de Veenregio in de periode 2019-2023 gemiddeld 31% en daarmee hoger dan in de andere regio’s waar het vijfjaarsgemiddelde tussen de 23 en 26% lag. In alle regio’s neemt in de periode 2006-2023 het percentage weide-uren af.

Gemiddeld

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Het gemiddelde maaipercentage op melkveebedrijven bedroeg in 2006 244% en in 2023 was dit gestegen naar 349%.

Spreiding

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Op de helft van de melkveebedrijven bedroeg het maaipercentage in 2023 tussen de 296 en 405%. De mediaan (middelste waarneming) in 2023 bedroeg 343%.

Regio

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Het maaipercentage op melkveebedrijven in de Zandregio is het hoogst en in de Lössregio het laagst. In alle regio’s is het maaipercentage in 2023 gestegen.

Maaipercentage in 2023 gestegen in alle regio’s

In de Zand- en Kleiregio werd het grasland vaker gemaaid dan in de overige regio’s. Gemiddeld werd in 2023 het graslandareaal op melkveebedrijven 3,48 maal gemaaid (het maaipercentage is dan 348%). Doordat in de Veenregio meer beweid werd, blijft het maaipercentage achter bij de Zand- en Kleiregio. In 2023 was het landelijke maaipercentage hoger dan dat van 2022 (330%) en ook hoger dan het gemiddelde van de vijf voorgaande jaren. Hogere maaipercentages werden vooral waargenomen in de Zand-, Klei- en Lössregio. In de Veenregio was het maaipercentage slechts licht gestegen. Landelijk is het maaipercentage in de periode 2006-2022 wel gestegen van 244% in 2002 naar 348% in 2023. De droogte en hitte in met name 2018 leidden tot een vochttekort in de bodem waardoor de grasgroei fors achterbleef ten opzichte van andere jaren. Het gevolg was toen dat de maaisnede uitgesteld werd. Ook in 2022 was in de Zand- en Lössregio het maaipercentage lager dan in de omliggende jaren, waarschijnlijk als gevolg van droogte. Niet eerder was het gemiddelde maaipercentage zo hoog als in 2023.

Een stijging van het gemaaide areaal grasland van ongeveer 100 procentpunten betekent dat het areaal grasland gemiddeld 1 keer vaker werd gemaaid. De variaties in beweiding kunnen de groei in maaipercentage niet geheel verklaren. Wel leidt de toenemende aandacht voor de optimalisatie van eigen ruwvoederproductie en de ruwvoederkwaliteit tot vaker maaien met een kortere graslengte.

Zandregio

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
De mediaan (middelste waarneming) van het maaipercentage in 2023 bedroeg 367% en op de helft van de melkveebedrijven in de Zandregio lag het maaipercentage tussen de 306 en 418%.

Kleiregio

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
De mediaan (middelste waarneming) van het maaipercentage in 2023 bedroeg 327% en op de helft van de melkveebedrijven in de Kleiregio lag het maaipercentage tussen de 296 en 404%.

Veenregio

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
De mediaan (middelste waarneming) van het maaipercentage in 2023 bedroeg 317% en op de helft van de melkveebedrijven in de Veenregio lag het maaipercentage tussen de 277 en 358%.

Lössregio

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
De mediaan (middelste waarneming) van het maaipercentage in 2023 bedroeg 280% en op de helft van de melkveebedrijven in de Lössregio lag het maaipercentage tussen de 247 en 317%.

Er zijn regionale verschillen te zien in het aandeel weide-uren en het maaipercentage. Zo had de Lössregio meer beweidingsuren en ook een hoger maaipercentage in 2023. In de Klei- en Zandregio was in 2023 het percentage weide-uren op melkveebedrijven lager en het maaipercentage hoger dan in het voorgaande jaar.


Over de indicator

De indicator percentage weide-uren beschrijft het procentuele aandeel van de uren beweiding door melkkoeien in de weideperiode (mei-oktober). Onbeperkt weiden is 20 uur per dag en is op 100% gesteld. De indicator maaipercentage beschrijft het procentuele aandeel van het gemaaide areaal grasland in het totaal areaal grasland. Indien het gehele areaal grasland tweemaal is gemaaid, dan is het maaipercentage 200%.

Bron en getoonde groep bedrijven

De gegevens voor beide indicatoren zijn afkomstig uit het Bedrijveninformatienet van Wageningen Social & Economic Research. Binnen het Bedrijveninformatienet verzamelt Wageningen Social & Economic Research bedrijfsgegevens over ongeveer 1.500 individuele land- en tuinbouwbedrijven. De verzamelde gegevens betreffen vooral financieel-economische en duurzaamheidsgegevens.

Alleen bedrijven in het Bedrijveninformatienet die binnen de definitie van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) vallen, worden getoond. Voor de bedrijven geldt dat ze minimaal 25.000 euro Standaardopbrengst hebben en 10 of meer ha cultuurgrond gebruiken.