Update monitor duurzame landbouw Noord-Holland 2021 |
30-6-2021 |
Eind juni 2021 zijn in het dashboard Duurzaamheidprestaties land- en tuinbouw Noord-Holland een groot aantal thema’s en indicatoren voorzien van recente cijfers en analyses. De opdracht hiervoor is gefinancierd vanuit de provincie Noord-Holland.
Aantal land- en tuinbouwbedrijven sinds 2000 gehalveerd
In 2020 telde de provincie Noord-Holland nog ongeveer 3.460 primaire land- en tuinbouwbedrijven. Ten opzichte van 2019 was dit een daling van circa 1,6%. Sinds 2000 is het aantal land- en tuinbouwbedrijven gehalveerd. Anno 2020 ligt nog steeds iets meer dan de helft van de Nederlandse bloembollenbedrijven in Noord-Holland.
Noord-Holland heeft meeste weidegang en 10% van de biologische runderen
Een kwart van de bedrijven in Noord-Holland is ingedeeld bij melkveebedrijven en een op de vijf bij overige graasdierbedrijven. De rol van de intensieve veehouderij in Noord-Holland is beperkt. Het aantal melkkoeien in Noord-Holland is in 2020, na een daling in de drie voorgaande jaren, licht gestegen tot 88.900. Het gemiddeld aantal koeien per bedrijf (101) in Noord-Holland is kleiner dan in de rest van Nederland (105). Zeer kenmerkend voor Noord-Holland is de weidegang. Cijfers tonen aan dat in 2020 het aandeel melkveebedrijven met weidegang uitkwam op 96%; dit is aanzienlijk hoger dan in de rest van Nederland (81%). Biologische landbouw is in Noord-Holland sterker vertegenwoordigd dan in de rest van Nederland. Ongeveer 10% van de biologische runderen in Nederland graast op Noord-Hollandse bedrijven.
Meer dan de helft cultuurgrond is grasland
Het totale areaal cultuurgrond in Noord-Holland is vanaf 2000 met circa 9.000 ha teruggelopen, zo blijkt uit gegevens van de CBS-Landbouwtelling. In 2020 besloeg het areaal cultuurgrond in Noord-Holland ongeveer 127.000 ha, wat overeenkomt met 7% van de cultuurgrond in Nederland. Meer dan de helft daarvan (69.400 ha) is in gebruik als grasland. Het gemiddelde Noord-Hollandse bedrijf is met ruim 37 ha iets (2 ha) groter dan het gemiddelde van Nederland.
Eiwitrijke gewassen
In 2020 werd er in de provincie Noord-Holland op ongeveer 1.600 ha eiwitrijke gewassen geteeld. Een kleine toename ten opzichte van de jaren ervoor. Driekwart van het areaal bestaat uit voederleguminosen (onder andere luzerne en klaver). Het areaal van de oliehoudende zaden (onder andere sojabonen en koolzaad) schommelt sinds 2017 rond de 250 ha. Het areaal peulvruchten steeg de afgelopen jaren naar 115 ha.
Eiwit van eigen land
In Noord-Holland is de intensiteit van de melkveebedrijven gemiddeld iets beperkter waardoor er minder voer hoeft te worden aangekocht. Hierdoor ligt het aandeel eiwit van eigen land circa 5% hoger dan in de rest van Nederland. Dat aandeel is zowel in Nederland als in Noord-Holland tussen 2015 en 2019 niet veel veranderd met respectievelijk 58 en 63%. Wel was deze in tussenliggende jaren een paar procent lager.
Verbredingsactiviteiten op meer dan de helft van de bedrijven
In Noord-Holland houdt 1 op de 2 agrarische bedrijven zich naast de primaire landbouwtak ook bezig met een vorm van verbreding waaruit omzet wordt gehaald. Dit is meer dan in de rest van Nederland (41%). Dit is waarneembaar in het merendeel van de activiteiten die tot verbreding worden gerekend. Denk aan agrarisch natuurbeheer, loonwerk, rechtstreekse verkoop aan de consument, duurzame energieproductie, stalling, loonwerk voor derden, verwerking aan huis en zorglandbouw. Het gaat in 2020 in totaal om 1.782 bedrijven volgens gegevens uit de CBS-landbouwtelling. Een bedrijf kan hierbij meerdere verbredingsactiviteiten hebben. Het aandeel bedrijven met verbreding dat aangeeft meer dan de helft van de totale opbrengsten uit verbredingsactiviteiten te halen, ligt met 23% in Noord-Holland op een hoger niveau dan in de rest van Nederland (19%).
Bijna 1 op de 5 bedrijven zet producten af via een korte keten
Bijna 19% van de agrarische bedrijven in Noord-Holland (654 bedrijven) zet in 2020 (een deel van hun) producten af via een korte keten, waarbij er 1 of helemaal geen schakel meer zit tussen de producent en de consument. Dit aandeel ligt in deze provincie hoger dan gemiddeld voor heel Nederland. Het aandeel van deze zogenaamde korteketenbedrijven ligt het hoogst voor de bedrijfstypen blijvende teelt (fruit) en overig landbouw (gewas combinaties, gewas-veecombinaties). De grondgebonden bedrijfstypen akkerbouw en melkvee blijven enigszins achter.
Grote verschillen in bedrijfsomvang
In 2020 kan op basis van de Standaardverdiencapaciteit (SVC) een derde van de land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Holland worden ingedeeld bij de zeer kleine (SVC van minder dan 25.000 euro) en 16% bij de zeer grote bedrijven (SVC groter dan 250.000 euro). Deze zeer kleine bedrijven namen in dat jaar in totaal 1% van de totale SVC in de provincie voor hun rekening en de zeer grote 73%. Het belang van de grotere bedrijven in het totaalbeeld neemt toe. De zeer grote bedrijven komen vooral voor bij de bloembollen- en bij de glastuinbouwbedrijven. De SVC is een kengetal dat op basis van normen de gestandaardiseerde toegevoegde waarde van een bedrijf weergeeft.
Gemiddeld inkomen uit bedrijf in Noord-Holland hoger dan in rest van Nederland
Het gemiddeld inkomen uit bedrijf per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje) bedroeg in 2019 ongeveer 76.000 euro: een lichte daling van 2.000 euro ten opzichte van 2018. Sinds 2009 ligt het gemiddelde inkomen in Noord-Holland boven het niveau van de rest van Nederland. In 2018 was het verschil met de rest van Nederland met meer dan 30.000 euro bovengemiddeld groot. Dit was onder andere het gevolg van de droogte waar ondernemers in andere delen van Nederland meer hinder van ondervonden.
Fosfaatoverschot per ha in 2019 op normaal niveau
Tussen 2014 en 2016 was er een negatief fosfaatoverschot op melkveebedrijven in Noord-Holland. Reden van het negatieve overschot was de toename van fosfaatafvoer via afvoer van organische mest en van dierlijke producten (zoals melk) bij een gelijkblijvende aanvoer van fosfaat. Het overschot nam in 2018 toe door een hogere melkproductie per koe en doordat er door de droogte minder gras is geoogst. Dit leidde tot een voorraadafname van het eigen ruwvoer en zorgde voor een toename in de aanvoer van de fosfaat. Ook werd er meer (ruw)voer aangekocht. In 2019 nam de productie van ruwvoer toe en daarmee werden de voorraden eigen ruwvoer weer aangevuld in combinatie met minder voeraankoop. Hierdoor daalde het overschot naar een normaal niveau.
Factsheets met duurzaamheidsprestaties
Onder het thema ‘Dashboard’ zijn vijf factsheets opgenomen. Hierin worden voor de onderscheiden bedrijfstypen de duurzaamheidsprestaties van 2019 voor een aantal thema’s in perspectief geplaatst ten opzichte van het meerjaarsgemiddelde 2010-2015.
|