Grote verschillen inkomensontwikkeling plantaardige en dierlijke sectoren; hoge kosten van voer en energie drukken inkomens |
20-12-2021 |
Tussen en ook binnen bedrijfstypen in de land- en tuinbouw zijn de verschillen in inkomen ieder jaar groot. Dit geldt ook voor 2021. Zo hebben akkerbouwers en glastuinders in de sierteelt een goed jaar achter de rug. Ook melkveehouders zagen hun inkomen stijgen. Pluimveehouders en varkenshouders kampten daarentegen met een daling van hun inkomen ondanks de coronasteunmaatregelen van de overheid.
Akkerbouwers ontvangen hogere prijzen voor de meeste gewassen dan vorig oogstjaar. Ten opzichte van de andere bedrijfstypen bleef de toename van de kosten beperkt. Het geraamde inkomen voor oogstjaar 2021 komt uit op € 58.000 per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Dit is een toename van € 26.000 vergeleken met 2020. Glastuinders in de sierteelt profiteren van gunstige marktomstandigheden doordat de vraag naar bloemen en planten van Nederlandse bodem toenam. De omzetstijging was voor het gemiddelde bedrijf ruimschoots voldoende om de flink gestegen kosten van met name energie, maar ook van arbeid en plantmateriaal, te compenseren. Het gemiddelde inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje van snijbloemenbedrijven stijgt hierdoor ten opzichte van 2020 met € 140.000 naar € 312.000. Bij pot- en perkplanten is de inkomenstoename circa € 70.000 tot € 242.000 per onbetaalde aje. Bij de glasgroentebedrijven stegen de opbrengsten mee met de kosten, waardoor het gemiddelde inkomen nagenoeg gelijk blijft aan dat van 2020: ongeveer € 315.000. Melkveehouders zien hun inkomen met € 9.000 licht toenemen tot € 35.000, vooral door een hogere melkprijs. De inkomensstijging wordt afgeremd door de gestegen voerkosten. Het gemiddelde inkomen van het gespecialiseerde biologische melkveebedrijf wordt voor 2021 geraamd op € 36.000 per onbetaalde aje. Dit is vrijwel gelijk aan het voorgaande jaar. Voor varkenshouders daalt het inkomen opnieuw door lagere prijzen van biggen en vleesvarkens en sterk opgelopen voerprijzen tot gemiddeld € 49.000 negatief per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje): € 35.000 lager dan in 2020. Ook pluimveehouders ondervinden last van sterk gestegen voerprijzen en zien hun inkomen dalen, ondanks betere prijzen voor hun producten. Voor zowel leghennen- als vleeskuikenhouders wordt een gemiddeld inkomen per onbetaalde aje geraamd van € 21.000.
De resultaten over het boekjaar 2020 van bedrijven uit het Bedrijveninformatienet vormen de basis voor de raming van de resultaten van 2021. Door corona zijn er achterstanden ontstaan in de uitwerking van die bedrijven. Hierdoor is het niet haalbaar om in december 2021 voor alle normaal onderscheiden bedrijfstypen betrouwbare groepsresultaten samen te stellen. Daarom is besloten om voor de bedrijfstypen bloembollen, fruitteelt, vollegrondsgroente, boomkwekerij, melkgeiten, vleeskalveren, gecombineerde bedrijven en totaal land- en tuinbouw de berekening en presentatie te verschuiven naar maart 2022. Op dat moment volgt ook een update van de resultaten van de vandaag gepubliceerde bedrijfstypen.
|