Update resultaten staldierbedrijven |
4-9-2023 |
Mestgebruik op staldierbedrijven in de Zandregio afgenomen
Voor deze update zijn de resultaten voor de staldierbedrijven waarop het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) gericht is, over 2021 bepaald op basis van een complete set van bedrijfsgegevens. Eind vorig jaar waren voorlopige resultaten gepubliceerd. De artikelen gebaseerd op de Landbouwtellingsgegevens gaan over de jaren tot en met 2022.
Mestgebruik
De fosfaatbemesting per ha is in 2021 (65 kg/ha) afgenomen (-7 kg/ha) ten opzichte van het voorgaande jaar. Op de staldierbedrijven waarop het LMM is gericht, is gemiddeld 97% van de gebruikte fosfaat afkomstig uit dierlijke mest. Kunstmest en overige organische meststoffen zoals compost worden nauwelijks gebruikt.
De stikstofbemesting per ha is in 2021 (226 kg/ha) afgenomen (-13 kg/ha) ten opzichte van het voorgaande jaar. Op de staldierbedrijven in het LMM is gemiddeld 20% van de gebruikte stikstof afkomstig uit kunstmest en 80% uit dierlijke mest. Zowel de bemesting van stikstof uit kunstmest als dierlijke mest per ha is lager ten opzichte van andere jaren. Overige organische meststoffen zoals compost worden nauwelijks gebruikt.
Overige bedrijfskenmerken
Op staldierbedrijven in het LMM is de opslagcapaciteit voor mest in de periode 2006-2021 toegenomen tot gemiddeld ruim 10 maanden. Dat is 1 maand meer dan in 2006.
Areaal cultuurgrond
Van de staldierbedrijven heeft 39% volgens de Landbouwtelling in 2022 10 ha of meer cultuurgrond per bedrijf. In 2022 hebben de staldierbedrijven waarop het LMM gericht is, gemiddeld 32 ha cultuurgrond in gebruik. Van de staldierbedrijven waarop het LMM is gericht, produceert in 2022 circa 6% biologisch. Het aandeel biologische bedrijven is sinds 2001 flink gestegen.
Bouwplan
De staldierbedrijven in het LMM hebben in de afgelopen jaren een vrij stabiel bouwplan. Marktbare gewassen en gras zijn dominant met elk ongeveer een derde van het areaal cultuurgrond.
Veebezetting
Staldierbedrijven in het LMM zijn in de periode 2001-2022 gemiddeld in omvang verdubbeld, gemeten in aantal grootvee-eenheden (gve). In 2022 lag het totaal aantal fosfaat-gve per bedrijf op ruim 530; in 2001 was dit nog 245 fosfaat-gve per bedrijf. De veebezetting (uitgedrukt in fosfaat-gve per ha cultuurgrond) is in de periode 2001-2022 gestegen met ruim 47% tot meer dan 16 gve/ha.
Volgende update
Bij de eerstvolgende update, naar verwachting in december 2023, zullen de voorlopige resultaten over de bedrijfsvoering in het jaar 2022 worden bepaald.
Over LMM
Het LMM is ontwikkeld om de effecten van het Nederlandse mestbeleid op de nutriëntenemissies, en vooral de nitraatemissie, uit landbouwbronnen naar het grond- en oppervlaktewater te meten en de effecten van veranderingen in de landbouwpraktijk op deze emissie te volgen. Het RIVM is verantwoordelijk voor de metingen van de waterkwaliteit en Wageningen Economic Research is verantwoordelijk voor de vastlegging van de landbouwpraktijk. Meer informatie over de waterkwaliteit en de gebruikte methoden wordt gegeven op www.rivm.nl.
|