Update van resultaten staldierbedrijven |
23-9-2024 |
Voor deze update zijn de resultaten voor de staldierbedrijven waarop het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) gericht is, over 2022 bepaald op basis van een complete set van bedrijfsgegevens. Eind vorig jaar waren voorlopige resultaten gepubliceerd. De artikelen gebaseerd op de Landbouwtellingsgegevens gaan over de jaren tot en met 2023.
Mestgebruik
De fosfaatbemesting per ha is in 2022 (68 kg/ha) vergelijkbaar met het voorgaande jaar. Op de staldierbedrijven waarop het LMM is gericht, is gemiddeld 95% van de gebruikte fosfaat afkomstig uit dierlijke mest. Kunstmest en overige organische meststoffen zoals compost worden nauwelijks gebruikt.
De stikstofbemesting per ha is in 2022 (237 kg/ha) afgenomen (-4 kg/ha) ten opzichte van het voorgaande jaar. Op de staldierbedrijven in het LMM is gemiddeld 22% van de gebruikte stikstof afkomstig uit kunstmest en 78% uit dierlijke mest. De bemesting van stikstof uit kunstmest is hoger ten opzichte van het voorgaande jaar terwijl de bemesting van stikstof uit dierlijke mest is afgenomen. Overige organische meststoffen zoals compost worden nauwelijks gebruikt.
Overige bedrijfskenmerken
Op staldierbedrijven in het LMM is de opslagcapaciteit voor mest in de periode 2006-2022 afgenomen tot gemiddeld 8 maanden in 2022. Dat is circa 1 maand minder dan in 2006.
Areaal cultuurgrond
Van de staldierbedrijven heeft 39% volgens de Landbouwtelling in 2023 10 ha of meer cultuurgrond per bedrijf. In 2023 hebben de staldierbedrijven waarop het LMM gericht is, gemiddeld 32 ha cultuurgrond in gebruik. Van de staldierbedrijven waarop het LMM is gericht, produceert in 2023 circa 6% biologisch. Het aandeel biologische bedrijven is sinds 2001 flink gestegen.
Bouwplan
De staldierbedrijven in het LMM hebben in de afgelopen jaren een vrij stabiel bouwplan. Marktbare gewassen en gras zijn dominant met elk ongeveer een derde van het areaal cultuurgrond.
Veebezetting
Staldierbedrijven in het LMM zijn in de periode 2001-2023 gemiddeld in omvang verdubbeld, gemeten in aantal grootvee-eenheden (gve). In 2023 l ag het totaal aantal fosfaat-gve per bedrijf op circa 532; in 2001 was dit nog 245 fosfaat-gve per bedrijf. De veebezetting (uitgedrukt in fosfaat-gve per ha cultuurgrond) is in de periode 2001-2023 gestegen met ruim 48% tot ruim 16 gve/ha.
Volgende update
Bij de eerstvolgende update, naar verwachting in december 2024, zullen de voorlopige resultaten over de bedrijfsvoering in het jaar 2023 worden bepaald.
Over LMM
Het LMM is ontwikkeld om de effecten van het Nederlandse mestbeleid op de nutriƫntenemissies, en vooral de nitraatemissie, uit landbouwbronnen naar het grond- en oppervlaktewater te meten en de effecten van veranderingen in de landbouwpraktijk op deze emissie te volgen. Het RIVM is verantwoordelijk voor de metingen van de waterkwaliteit en Wageningen Economic Research is verantwoordelijk voor de vastlegging van de landbouwpraktijk. Meer informatie over de waterkwaliteit en de gebruikte methoden wordt gegeven op www.rivm.nl.
|