Bedrijfsomvang dieren op melkveebedrijven
Laatste update: 26 augustus 2025 Update frequentie: Jaarlijks
De gemiddelde bedrijfsomvang van melkveebedrijven in de doelpopulatie van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) groeiden tussen 2000 en 2024 gemiddeld met ongeveer 76% in aantal fosfaat grootvee-eenheden (fosfaat-GVE), tot 141 fosfaat-GVE per bedrijf. Dit wordt mede veroorzaakt door het stoppen van veel bedrijven, waardoor de gemiddelde bedrijfsomvang toeneemt.
Gemiddeld
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Tussen 2000 en 2023 stijgt de gemiddelde bedrijfsomvang (uitgedrukt in fosfaat-GVE) met ongeveer 76% tot 141 fosfaat-GVE in 2024.
Spreiding
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Tussen 2000 en 2024 is de spreiding tussen bedrijven steeds groter geworden, vooral omdat de grotere bedrijven flink zijn gegroeid. Zo is het 80e percentiel met ruim 75% gegroeid, de mediaan (middelste waarneming) met 65%, en het 20e percentiel met 55%.
Diersoort
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Melkveebedrijven richten zich vooral op het houden van melkkoeien en jongvee. Andere graasdieren en staldieren zijn nauwelijks te vinden op deze bedrijven. De aandelen melkkoeien en jongvee per bedrijf is de laatste jaren redelijk stabiel.
Regio
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Tussen 2019 en 2023 is de bedrijfsomvang van melkveebedrijven in elke regio toegenomen. In 2024 is de bedrijfsomvang in de veenregio gelijk gebleven, terwijl in de andere regio’s nog wel een toename te zien is. In de Kleiregio is de gemiddelde bedrijfsomvang groter dan in de andere regio’s.
De aankondiging van de afschaffing van de melkquotering in 2009 zorgt voor een sterke groei in het aantal fosfaat-GVE. Wanneer de melkquotering in 2015 verdwijnt, schalen melkveebedrijven flink op, wat doorgaat tot eind 2016. Daarna dwingen het Fosfaatreductieplan en het fosfaatrechtenstelsel melkveehouders om hun veestapel te verkleinen. Gemiddeld neemt de veestapel per bedrijf tussen 2016 en 2019 met 6 fosfaat-GVE af. Daarna neemt de gemiddelde bedrijfsomvang weer jaarlijks toe.
Tussen 2000 en 2024 groeit de gemiddelde bedrijfsomvang in alle grondsoortregio's. De Kleiregio heeft de grootste groei met 82%, en in 2024 ook de grootste bedrijfsomvang met 153 fosfaat-GVE. In de Lössregio houden boeren iets meer jongvee in verhouding tot het aantal melkkoeien in vergelijking met andere regio’s.
Zandregio
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
In de Zandregio is de gemiddelde bedrijfsomvang in 2024 met 2 fosfaat-GVE gegroeid ten opzichte van 2023, tot 136,1 fosfaat-GVE.
Kleiregio
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
In de Kleiregio is de gemiddelde bedrijfsomvang in 2024 met 1,4 fosfaat-GVE gegroeid ten opzichte van 2023, tot 153 fosfaat-GVE.
Veenregio
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
In de Veenregio is de gemiddelde bedrijfsomvang in 2024 met 0,5 fosfaat-GVE gedaald ten opzichte van 2023, tot 131,9 fosfaat-GVE.
Lössregio
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
In de Lössregio is de gemiddelde bedrijfsomvang in 2024 met 2,3 fosfaat-GVE gegroeid ten opzichte van 2023, tot 126,7 fosfaat-GVE.
Over de indicator
Deze pagina beschrijft de gemiddelde bedrijfsomvang uitgedrukt in het aantal fosfaat grootvee-eenheden (fosfaat-GVE) per bedrijf. Een grootvee-eenheid is een standaardmaat die wordt gebruikt om verschillende soorten vee met elkaar te vergelijken op basis van hun productie van mest en voedingsbehoefte. Het doel van deze maat is om een uniforme eenheid te creëren waarmee je dieren zoals koeien, varkens, schapen, en kippen kunt omrekenen naar een gemeenschappelijke schaal, gebaseerd op hun fosfaatproductie.Eén melkkoe wordt als referentie gebruikt en staat gelijk aan 1 GVE. Andere dieren, zoals kalveren of varkens, hebben een lagere waarde. Zo telt een kalf bijvoorbeeld voor 0,22 GVE en een vleesvarken voor 0,18 GVE, afhankelijk van hun fosfaatproductie. De GVE-maatstaf helpt bij het berekenen van de totale mestproductie van een veehouderij.
Bron en getoonde groep bedrijven
De gegevens zijn afkomstig uit de CBS-Landbouwtelling, die het aantal dieren op 1 april vastlegt, tenzij er sprake is van tijdelijke leegstand. In de afgelopen jaren worden de aantallen dieren overgenomen uit registers zoals het I&R-systeem of het KIP-systeem. Bij tijdelijke leegstand op 1 april wordt het jaargemiddelde van het voorgaande jaar gebruikt in plaats van nul dieren, zodat het bedrijf toch een aantal GVE's (grootvee-eenheden) krijgt.Alleen bedrijven die binnen de definitie van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) vallen, worden getoond. Hierbij geldt dat ze minimaal 25.000 euro Standaardopbrengst moeten hebben en meer dan 10 ha cultuurgrond moeten bezitten.