Bouwplan op overige dierbedrijven
Laatste update: 17 december 2024 Update frequentie: Jaarlijks
De overige dierbedrijven die onder de doelpopulatie het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) vallen, laten de afgelopen jaren een vrij stabiel bouwplan zien, met gras in 2023 als dominante teelt met ruim 67% van de cultuurgrond. Niet-voedergewassen zoals granen en aardappelen beslaan ongeveer 20% van het areaal in 2023. Snijmaïs neemt ruim 11% van het areaal in. Overige voedergewassen is in absolute omvang stijgend, maar met ruim 1% is het aandeel op het totale gewasareaal nog steeds zeer gering.
Areaal
Grafiek wordt geladen...
Het totale gewasareaal op overige dierbedrijven is in 2023 toegenomen tot 206.822 ha. Het aandeel grasland is met 67% het grootst, daarna de niet-voedergewassen met 20% en snijmais met 11%.
Areaal per bedrijf
Grafiek wordt geladen...
Het gemiddelde gewasareaal per overig dierbedrijf is de laatste jaren stabiel. In 2023 is het vergelijkbaar met het gemiddelde van de 5 voorgaande jaren.
Regio
Grafiek wordt geladen...
De verschillen in het bouwplan op overige dierbedrijven tussen regio’s zijn klein.
Regionale verschillen
De regionale verschillen in het bouwplan op overige dierbedrijven zijn klein, en ook over de jaren heen zijn er weinig verschillen. In de Zandregio wordt meer snijmais geteeld en minder niet-voedergewassen in vergelijking met de Kleiregio.Zandregio
Grafiek wordt geladen...
Het bouwplan op overige dierbedrijven in de Zandregio redelijk stabiel, gemiddeld is er in 2023 36 ha in gebruik. Het aandeel grasland is het grootst met 65%, gevolgd door niet-voedergewassen (19%) en snijmais (14%).
Kleiregio
Grafiek wordt geladen...
Het bouwplan op overige dierbedrijven in de Kleiregio redelijk stabiel, gemiddeld is er in 2023 44 ha in gebruik. Het aandeel grasland is het grootst met 71%, gevolgd door niet-voedergewassen (21%) en snijmais (7%).
Lössregio
Grafiek wordt geladen...
Het bouwplan op overige dierbedrijven in de Lössregio redelijk stabiel, gemiddeld is er in 2023 40 ha in gebruik. Het aandeel grasland is het grootst met 64%, gevolgd door niet-voedergewassen (25%) en snijmais (9%).
Over de indicator
Deze indicator toont de verdeling van gewassen over het totale cultuurgrondoppervlak op overige dierbedrijven. Overige voedergewassen omvatten als gewassen, voederbieten, triticale en luzerne. Niet-voedergewassen betreffen gewassen die niet tot de ruwvoedergewassen worden gerekend zoals bijvoorbeeld suikerbieten, aardappelen of wintertarwe.Bron
De CBS-Landbouwtelling verzamelt gegevens over het gewasareaal door jaarlijks vragenlijsten uit te sturen naar agrarische bedrijven in Nederland. Landbouwbedrijven geven hierop gedetailleerde informatie over de grootte en samenstelling van hun gewasareaal, inclusief het aantal ha per gewas. De gegevensverzameling is verplicht, zodat een nauwkeurig en compleet overzicht van de Nederlandse landbouw kan worden verkregen.Alleen bedrijven die binnen de definitie van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) vallen, worden getoond. Voor deze bedrijven geldt dat ze minimaal 25.000 euro Standaardopbrengst moeten hebben en meer dan 10 ha cultuurgrond moeten bezitten.