Bedrijfsomvang dieren op staldierbedrijven

Laatste update: 26 augustus 2025 Update frequentie: Jaarlijks

Daling van de veestapel op staldierbedrijven in 2024

Staldierbedrijven binnen de doelpopulatie van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) zijn in de periode 2000-2024 gemiddeld ruim verdubbeld in omvang, uitgedrukt in aantal grootvee-eenheden (GVE). Het aantal GVE per bedrijf is in 2024 afgenomen ten opzichte van het voorgaande jaar. In 2024 lag het totaal aantal GVE per bedrijf op ongeveer 512, in 2000 was dit nog ongeveer 237 GVE per bedrijf.

Gemiddeld

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
De gemiddelde in bedrijfsomvang van staldierbedrijven is sinds 2000 ruim verdubbeld. In 2024 is de bedrijfsomvang 512 GVE.

Spreiding

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
In 2024 is de mediaan (middelste waarneming) 326 GVE. 60% van de staldierbedrijven heeft een bedrijfsomvang tussen 129 en 723 GVE. Sinds 2000 is de spreiding tussen bedrijven flink toegenomen, toen hadden 60% van de bedrijven een bedrijfsomvang tussen 89 en 320 GVE.

Diersoort

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Op staldierbedrijven worden voornamelijk varkens en pluimvee gehouden (89% van de fosfaat-GVE in 2024).

De afgelopen 20 jaar heeft een sterke schaalvergroting plaats gevonden. Met name de 20% grootste bedrijven zijn flink gegroeid in de periode 2000-2024. Sinds 2000 zijn deze bedrijven 2,3 keer zo groot geworden in 2024, terwijl de 20% kleinste bedrijven 1,4 keer zo groot geworden zijn.


Over de indicator

Deze pagina beschrijft de bedrijfsomvang uitgedrukt in het aantal grootvee-eenheden (GVE) per bedrijf. Een grootvee-eenheid is een standaardmaat die wordt gebruikt om verschillende soorten vee met elkaar te vergelijken op basis van hun productie van mest en voedingsbehoefte. Het doel van deze maat is om een uniforme eenheid te creëren waarmee je dieren zoals koeien, varkens, schapen, en kippen kunt omrekenen naar een gemeenschappelijke schaal, gebaseerd op hun fosfaatproductie.

Eén melkkoe wordt als referentie gebruikt en staat gelijk aan 1 GVE. Andere dieren, zoals kalveren of varkens, hebben een lagere waarde. Zo telt een kalf bijvoorbeeld voor 0,22 GVE en een vleesvarken voor 0,18 GVE, afhankelijk van hun fosfaatproductie. De GVE-maatstaf helpt bij het berekenen van de totale mestproductie van een veehouderij.

Bron en getoonde groep bedrijven

De gegevens zijn afkomstig uit de CBS-Landbouwtelling, die het aantal dieren op 1 april vastlegt, tenzij er sprake is van tijdelijke leegstand. In de afgelopen jaren worden de aantallen dieren overgenomen uit registers zoals het I&R-systeem of het KIP-systeem. Bij tijdelijke leegstand op 1 april wordt het jaargemiddelde van het voorgaande jaar gebruikt in plaats van nul dieren, zodat het bedrijf toch een aantal GVE's (grootvee-eenheden) krijgt.

Alleen bedrijven die binnen de definitie van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) vallen, worden getoond. Hierbij geldt dat ze minimaal 25.000 euro Standaardopbrengst moeten hebben en meer dan 10 ha cultuurgrond moeten bezitten.