Bouwplan op akkerbouwbedrijven
Laatste update: 26 augustus 2025 Update frequentie: Jaarlijks
In Nederland blijft het bouwplan voor akkerbouwbedrijven in de doelpopulatie van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) vrij stabiel, terwijl het totale gewasareaal de laatste jaren licht is toegenomen (2024: 479 duizend ha). Elk jaar verandert de verdeling van gewassen, maar de verschillen tussen jaren zijn meestal klein. Voedergewassen, suikerbieten, wintertarwe en overige gewassen nemen twee derde van het areaal in beslag.
Areaal
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Het totale gewasareaal op akkerbouwbedrijven waarop het LMM is gericht is de laatste jaren licht toegenomen. Het areaal wintertarwe is in 2024 ruim 65 duizend ha en daarmee fors lager dan het jaar ervoor. In de periode 2000-2024 is het areaal voedergewassen gestegen naar bijna 80 duizend ha in 2024.
Areaal per bedrijf
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Het gemiddelde gewasareaal per akkerbouwbedrijf is sinds 2020 jaarlijks licht gedaald, van 60,3 ha in 2020 naar 59,2 ha in 2024. De gemiddelde oppervlakte per bedrijf van wintertarwe is gedaald in 2024 (8,1 ha) en die van voedergewassen is gestegen (9,9 ha).
Regio
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Er zijn grote verschillen in het bouwplan tussen de regio’s. In de Kleiregio is wintertarwe het meest voorkomende gewas, terwijl in de Lössregio naast wintertarwe ook voedergewassen en suikerbieten een groot aandeel in het bouwplan hebben. In de Zandregio hebben voedergewassen met een kwart van het areaal het grootste aandeel.
Er zijn grote verschillen tussen grondsoortregio’s in het bouwplan en de gemiddelde omvang van bedrijven. In de Kleiregio zijn akkerbouwbedrijven grootst, gevolgd door de Zandregio en de Lössregio heeft de kleinste bedrijven. In alle drie de regio’s neemt de omvang per bedrijf licht toe in 2024 ten opzichte van het jaar ervoor.
Op kleigrond wordt veel wintertarwe (20%) en consumptie- en pootaardappelen (samen 23%) geteeld, daarnaast bestaat een groot deel van het areaal uit overige gewassen (24%).Het aandeel voedergewassen is verdubbeld in 2024 ten opzichte van 2006. In de Lössregio zijn suikerbieten (20%), voedergewassen (20%) en wintertarwe (20%) populair, terwijl ook hier consumptieaardappelen een aanzienlijk aandeel heeft (15%). Zowel in de Klei- als in de Lössregio is er in 2024 een afname van het areaal wintertarwe ten opzichte van het voorgaande jaar.
Op zandgrond is het bouwplan anders: hier is in vergelijking met de andere regio’s in 2024 nog steeds veel ruimte voor zetmeelaardappelen (17%), maar de laatste jaren is dit aandeel wel gedaald: in 2013 was dit nog 25%. Daarnaast worden in vergelijking met de andere regio’s meer voedergewassen geteeld, zoals gras en snijmais (25%). Het aandeel overige gewassen (zoals uien en conservengroenten) neemt ook toe in de laatste 10 jaar naar een aandeel van 17% in 2024.
Zandregio
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Het gemiddelde areaal voedergewassen, overige gewassen (laatste 10 jaren) en poot- en consumptieaardappelen per bedrijf neemt geleidelijk aan toe. Het aantal hectare zomergerst en zetmeelaardappelen per bedrijf neemt af.
Kleiregio
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Het bouwplan in de Kleiregio is vrij stabiel over de jaren heen. Het gemiddelde areaal voedergewassen en pootaardappelen per bedrijf nemen in de tijd geleidelijk toe.
Lössregio
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Het bouwplan in de Lössregio is vrij stabiel over de jaren heen. Het gemiddelde areaal voedergewassen en pootaardappelen per bedrijf nemen in de tijd geleidelijk toe. Het aantal hectare zomergerst per bedrijf neemt af.
Over de indicator
Deze indicator toont de verdeling van gewassen over het totale cultuurgrondoppervlak op akkerbouwbedrijven. Overige granen omvatten onder andere zomertarwe, wintergerst, haver en rogge, terwijl overige gewassen onder andere bestaan uit uien, conservengroenten en graszaad.Bron
De CBS-Landbouwtelling verzamelt gegevens over het gewasareaal door jaarlijks vragenlijsten uit te sturen naar agrarische bedrijven in Nederland. Landbouwbedrijven geven hierop gedetailleerde informatie over de grootte en samenstelling van hun gewasareaal, inclusief het aantal ha per gewas. De gegevensverzameling is verplicht, zodat een nauwkeurig en compleet overzicht van de Nederlandse landbouw kan worden verkregen.Alleen bedrijven die binnen de definitie van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) vallen, worden getoond. Voor deze bedrijven geldt dat ze minimaal 25.000 euro Standaardopbrengst moeten hebben en meer dan 10 ha cultuurgrond moeten bezitten.