Stikstofbemesting op akkerbouwbedrijven

Laatste update: 17 december 2024 Update frequentie: Jaarlijks

Stikstofgebruik daalt in de Zand- en Lössregio in 2023

Sinds 2006 is het gemiddelde stikstofgebruik op akkerbouwbedrijven die deelnemen aan het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) min of meer stabiel, in 2023 werd 223 kg stikstof per ha gebruikt. Wel worden de verschillen tussen de regio’s steeds groter. In de Kleiregio neemt het stikstofgebruik toe tot 238 kg per ha, terwijl het in de Zand- en Lössregio stikstofgebruik afneemt tot respectievelijk 201 kg en 186 kg per ha in 2023. Oorzaken voor deze opgelopen verschillen tussen de Kleiregio enerzijds en de Zand- en Lössregio anderzijds zijn aanscherpingen in de gebruiksnormen voor gewassen op zand- en lössgrond en ontwikkelingen op de mestmarkt.

Gemiddeld

Grafiek wordt geladen...
Stikstofbemesting is sinds 2006 redelijk stabiel. In 2023 was de gemiddelde stikstofbemesting 223 kg per ha. Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.

Herkomst

Grafiek wordt geladen...
Stikstof wordt voornamelijk gebruikt in de vorm van kunstmest (45% in 2023) en dierlijke mest (42% in 2023). Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.

Regio

Grafiek wordt geladen...
Het stikstofgebruik is hoger in de Kleiregio in vergelijking met het stikstofgebruik in de Löss- en Zandregio. Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.

Historische data

Grafiek wordt geladen...
In de jaren negentig werd op akkerbouwbedrijven gemiddeld 255 kg stikstof per ha gebruikt. Na de eeuwwisseling is een reductie in stikstofbemesting zichtbaar: in de periode 2002-2005 werd er 211 kg stikstof per ha gebruikt.


Verschuiving in stikstofbronnen: minder kunstmest, meer dierlijke en organische mest

In de Zandregio is het aandeel stikstof uit kunstmest de afgelopen jaren sterk afgenomen. Waar in 2006 kunstmest nog 42% van het totale stikstofgebruik uitmaakte, is dit in 2023 gedaald naar 28%. Tegelijkertijd is het aandeel stikstof uit overige organische mest gestegen, van 3% in 2006 naar 14% in 2023.

De Kleiregio laat een vergelijkbare trend zien. Het aandeel stikstof uit kunstmest daalde hier van 68% in 2006 naar 54% in 2023, terwijl het aandeel uit overige organische mest toenam: van 2% in 2006 naar 13% in 2023.

In de Lössregio daalde het aandeel kunstmest nauwelijks, van 46% in 2006 naar 44% in 2023.Het gebruik van dierlijke mest daalde van 53% in 2006 naar 45% in 2023. Ook in de Lössregio neemt het aandeel overige organische mest toe. Deze mestsoort werd in 2014 nog nauwelijks gebruikt (<1%), maar vertegenwoordigt in 2023 11% van het stikstofgebruik.

Zandregio

Grafiek wordt geladen...
Op akkerbouwbedrijven in de Zandregio is het stikstofgebruik de laatste jaren gedaald tot 201 kg N per ha in 2023. Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.

Kleiregio

Grafiek wordt geladen...
Op akkerbouwbedrijven in de Kleiregio is het stikstofgebruik in 2023 gestegen tot 238 kg N per ha in 2023. Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.

Lössregio

Grafiek wordt geladen...
Op akkerbouwbedrijven in de Lössregio is het stikstofgebruik de laatste jaren gedaald tot 185 kg N per ha in 2023. Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.

Historische data Zandregio

Grafiek wordt geladen...
In de jaren negentig werd op akkerbouwbedrijven in de Zandregio gemiddeld 238 kg stikstof per ha gebruikt. In de periode 2002-2005 daalde dit naar 204 kg stikstof per ha.

Historische data Kleiregio

Grafiek wordt geladen...
In de jaren negentig werd op akkerbouwbedrijven in de Kleiregio gemiddeld 263 kg stikstof per ha gebruikt. Na de eeuwwisseling is een duidelijke reductie in stikstofbemesting zichtbaar: in de periode 2002-2005 werd er maar 215 kg stikstof per ha gebruikt.


Over de indicator

Deze indicator beschrijft de totale hoeveelheid stikstof uit meststoffen die per ha cultuurgrond wordt gebruikt. Er zijn 3 typen meststoffen: kunstmest, dierlijke mest (inclusief weidemest) en overige organische meststoffen. De totale hoeveelheid gebruikte mest op bedrijfsniveau wordt berekend als:

Mestgebruik bedrijf = Productie + Beginvoorraad – Eindvoorraad + Aanvoer – Afvoer. 

De productie van dierlijke mest wordt bepaald uit de aantallen dieren per diercategorie en de excretie per dier (norm of specifieke berekening). Voor stikstof betreft het de nettoproductie na aftrek van gasvormige verliezen uit stal en opslag. Begin- en eindvoorraden en aan- en afvoer van meststoffen worden bepaald aan de hand van de opgave in Bedrijveninformatienet. De nutriëntengehalten worden specifiek per bedrijf gehanteerd indien voorhanden en anders worden forfaitaire normen gebruikt.

Bron en getoonde groep bedrijven

De gegevens voor beide indicatoren zijn afkomstig uit het Bedrijveninformatienet van Wageningen Social & Economic Research. Binnen het Bedrijveninformatienet verzamelt Wageningen Social & Economic Research bedrijfsgegevens over ongeveer 1.500 individuele land- en tuinbouwbedrijven. De verzamelde gegevens betreffen vooral financieel-economische en duurzaamheidsgegevens.

Alleen bedrijven in het Bedrijveninformatienet die binnen de definitie van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) vallen, worden getoond. Voor de bedrijven geldt dat ze minimaal 25.000 euro Standaardopbrengst hebben en 10 of meer ha cultuurgrond gebruiken.