Stikstofbodemoverschot op akkerbouwbedrijven

Laatste update: 17 december 2024 Update frequentie: Jaarlijks

Stikstofbodemoverschot stijgt in 2023, met name in de Kleiregio

In 2023 bedroeg het gemiddelde stikstofbodemoverschot op akkerbouwbedrijven binnen het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) 120 kg per ha. Ten opzichte van 2022 is dit een stijging van 20 kg, en tegelijkertijd 1 kg lager dan in 2021.

Gemiddeld

Grafiek wordt geladen...
Het gemiddelde stikstofbodemoverschot op akkerbouwbedrijven is in 2023 gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar naar 120 kg per ha. Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.

Spreiding

Grafiek wordt geladen...
De mediaan (middelste waarneming) van het stikstofbodemoverschot op akkerbouwbedrijven is in 2023 gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar naar 119 kg per ha. Vijftig procent van de bedrijven heeft een stikstofbodemoverschot tussen de 90 en 148 kg stikstof per ha. Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.

Regio

Grafiek wordt geladen...
In de Kleiregio is het stikstofbodemoverschot in 2023 toegenomen ten opzichte van het voorgaande jaar tot 133 kg per ha. In de Zandregio is een lichte toename zichtbaar, terwijl in de Lössregio een afname te zien is. Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.

Historische data

Grafiek wordt geladen...
In de jaren negentig was het stikstofbodemoverschot op akkerbouwbedrijven gemiddeld 155 kg per ha. Na de eeuwwisseling is een reductie in het stikstofbedrijfsoverschot zichtbaar: in de periode 2002-2005 was dit 115 kg per ha.


De aan- en afvoer van stikstof op bedrijfsniveau bepalen het bedrijfsoverschot en in belangrijke mate ook het bodemoverschot. De ontwikkelingen in de gemiddelde stikstofbodemoverschotten vertonen daardoor sterke overeenkomsten met de stikstofbedrijfsoverschotten. Voor alle grondsoortregio’s geldt dat het stikstofbodemoverschot gemiddeld genomen hoger is dan het bedrijfsoverschot. Anders gezegd: de afvoer van stikstof via gasvormige verliezen weegt niet op tegen de aanvoeren van stikstof via depositie, fixatie en netto mineralisatie.

Net als stikstofbedrijfsoverschot, kent het stikstofbodemoverschot flinke schommelingen. Door weersinvloeden kan de gewasopbrengst en daarmee gepaard gaande stikstofafvoer soms erg laag zijn, terwijl de stikstofaanvoer in de vorm van mest grotendeels aan het begin van het groeiseizoen wordt gedaan. Ten opzichte van 2022 is het stikstofbodemoverschot in 2023 flink gestegen met 20 kg per ha. Het bodemoverschot is daarnaast 3 kg hoger dan het gemiddelde van de vijf voorgaande jaren (2018-2022).

Stikstofdepositie daalt in alle regio’s

In alle regio’s vormt depositie de belangrijkste aanvoerpost voor stikstof op de bodem (op de bedrijfsbalans na). In de loop der jaren is deze aanvoerpost wel in omvang afgenomen. Doordat in de veehouderij de emissie van ammoniak afneemt, daalt ook de stikstofaanvoer door depositie op de akkerbouwbedrijven. In de periode 2006-2023 is deze aanvoerpost met 10 kg stikstof per ha afgenomen (-37%). Op de akkerbouwbedrijven in de Lössregio was de depositie in 2023 het hoogst, met een gemiddelde van 21 kg per ha.

Mineralisatie alleen op moerige gronden

De aanvoer via netto mineralisatie betreft de veenafbraak in vooral de moerige bodems op bedrijven in de Veenkoloniën. Als een bedrijf voor 100% op moerige grond ligt, wordt gerekend met een aanvoer via netto mineralisatie van 20 kg stikstof per ha. In 2023 bedraagt de gemiddelde aanvoer via netto mineralisatie in de Zandregio 9 kg stikstof per ha cultuurgrond.

Stikstofbinding licht gestegen in 2023

De stikstofaanvoer via fixatie heeft betrekking op de teelt van vlinderbloemigen zoals erwten, bonen en luzerne. Deze vorm van stikstofaanvoer is in de Zand- en Lössregio relatief laag in 2023, maar is toegenomen tot 2 kg stikstof per ha. In de Kleiregio komt de stikstofaanvoer via fixatie uit op 4 kg stikstof per ha.

Zandregio

Grafiek wordt geladen...
De mediaan en spreiding van het stikstofbodemoverschot in de Zandregio laat geen duidelijke trend zien. De eerste jaren na de invoering van het gebruiksnormenstelsel in 2006 is er nog een lichte daling te zien, maar daarna is het bodemoverschot ondanks een aantal schommelingen redelijk stabiel. Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.

Kleiregio

Grafiek wordt geladen...
De mediaan en spreiding van het stikstofbodemoverschot in de Kleiregio laat geen duidelijke trend zien. Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.

Lössregio

Grafiek wordt geladen...
De eerste jaren na de invoering van het gebruiksnormenstelsel in 2006 daalt het stikstofbodemoverschot in de Lössregio jaarlijks, maar daarna is het bodemoverschot ondanks een aantal schommelingen redelijk stabiel. Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.


Nederland

Grafiek wordt geladen...
De stikstofaanvoer op akkerbouwbedrijven in Nederland ligt al jaren rond 250 kg N per ha (2023: 249 kg N per ha). Zo’n 90% wordt aangevoerd door de akkerbouwer (bedrijfsbalans). De overige 10% komt hoofdzakelijk van stikstofdepositie, en daarnaast van stikstofbinding en mineralisatie. Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.

Zandregio

Grafiek wordt geladen...
De stikstofaanvoer op akkerbouwbedrijven in de Zandregio is licht gedaald in 2023. 87% wordt aangevoerd via de bedrijfsbalans. De overige 13% komt hoofdzakelijk van stikstofdepositie, en daarnaast van stikstofbinding en mineralisatie. Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.

Kleiregio

Grafiek wordt geladen...
De stikstofaanvoer op akkerbouwbedrijven is in 2023 licht gestegen in de Kleiregio. Tweeënnegentig procent wordt aangevoerd door de akkerbouwer (bedrijfsbalans). De overige 8% komt hoofdzakelijk van stikstofdepositie, en daarnaast van stikstofbinding en mineralisatie. Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.

Lössregio

Grafiek wordt geladen...
De stikstofaanvoer op akkerbouwbedrijven in de Lössregio is licht gedaald in 2023. Negenentachtig procent wordt aangevoerd door de akkerbouwer (bedrijfsbalans). De overige 11% komt hoofdzakelijk van stikstofdepositie, en daarnaast van stikstofbinding en mineralisatie. Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.


Emissie door mestaanwending verschilt per regio

Op akkerbouwbedrijven in de Zand- en Lössregio bedraagt de emissie van stikstof uit aangewende mest respectievelijk 10 en 9 kg per ha in 2023. In de Kleiregio is deze emissie met 20 kg stikstof per ha hoger door een ander gebruik van technieken voor het aanwenden van mest. De emissies uit stallen, mestopslagen en beweiding spelen op akkerbouwbedrijven geen rol van betekenis. De afvoer van plantaardige producten is op akkerbouwbedrijven verreweg de belangrijkste afvoerpost voor stikstof.

Nederland

Grafiek wordt geladen...
De stikstofafvoer op akkerbouwbedrijven in Nederland is gedaald in 2023. Achtentachtig procent wordt afgevoerd door de akkerbouwer (bedrijfsbalans). De overige 12% vervluchtigt bij het aanwenden van de mest (mestaanwendingsemissie). Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.

Zandregio

Grafiek wordt geladen...
De stikstofafvoer op akkerbouwbedrijven in de Zandregio is gedaald in 2023. Tweeënnegentig procent wordt afgevoerd door de akkerbouwer (bedrijfsbalans). De overige 8% vervluchtigt bij het aanwenden van de mest (mestaanwendingsemissie). Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.

Kleiregio

Grafiek wordt geladen...
De stikstofafvoer op akkerbouwbedrijven in de Kleiregio is gedaald in 2023. Vierentachtig procent wordt afgevoerd door de akkerbouwer (bedrijfsbalans). De overige 16% vervluchtigt bij het aanwenden van de mest (mestaanwendingsemissie). Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.

Lössregio

Grafiek wordt geladen...
De stikstofafvoer op akkerbouwbedrijven in de Lössregio is gedaald in 2023. Tweeënnegentig procent wordt afgevoerd door de akkerbouwer (bedrijfsbalans). De overige 8% vervluchtigt bij het aanwenden van de mest (mestaanwendingsemissie) en uit mestopslag (stal- en opslagemissie). Het jaar 2023 betreft voorlopige cijfers.

Over de indicator

De indicator stikstofbodemoverschot geeft de omvang van het overschot aan stikstof op de bodem, uitgedrukt in kilogram stikstof per ha. Het bodemoverschot is het gedeelte van de nutriëntenaanvoer aan de bodem dat niet door het geproduceerde gewas wordt opgenomen.

Het bodemoverschot is het gedeelte van de nutriëntenaanvoer aan de bodem dat niet door het geproduceerde gewas wordt opgenomen. Dit blijft onbenut in de bodem en kan gevoelig zijn voor uitspoeling richting het grondwater. Naast uitspoelen kan de stikstof die over is ook in de bodem worden opgeslagen of uit de bodem vervluchtigen (denitrificatie). Het stikstofbodemoverschot wordt berekend als het overschot op bedrijfsniveau (som van alle aanvoer minus som van alle afvoer inclusief voorraadmutaties) plus de aanvoer van stikstof via depositie, nettomineralisatie en fixatie minus het verlies aan stikstof via emissie bij toediening (organische mest en kunstmest), bij beweiding en uit stal en opslag.

In formule: bodemoverschot = bedrijfsoverschot + aanvoerposten - afvoerposten.

Aanvoerposten
  • Mineralisatie: Voor gras op veen: 160 kg N per ha per jaar; overige gewassen op veen alsmede dalgrond (ongeacht gewas): 20 kg N per ha per jaar; alle overige gronden: 0 kg per ha.
  • Atmosferische depositie: Depositie van vermestende stoffen, uitgedrukt in kg stikstof per ha.
  • N-binding door vlinderbloemigenVoor klaver in grasland: de hoeveelheid N-binding is afhankelijk gesteld van het klaveraandeel en de graslandopbrengst Voor overige gewassen: hoeveelheid per gewas in kg N/ha.

Afvoerposten
  • Vervluchtiging uit stal en opslag en beweiding: Ammoniakemissie uit stal en opslag: de totale N-emissie wordt berekend als percentage van de uitgescheiden totaal ammoniakaal stikstof (TAN) of een forfaitaire emissiewaarde.
  • Vervluchtiging toediening: De emissie bij toediening wordt berekend als percentage van de toegediende TAN op basis van de emissiefactoren.


Bron en getoonde groep bedrijven

De gegevens voor beide indicatoren zijn afkomstig uit het Bedrijveninformatienet van Wageningen Social & Economic Research. Binnen het Bedrijveninformatienet verzamelt Wageningen Social & Economic Research bedrijfsgegevens over ongeveer 1.500 individuele land- en tuinbouwbedrijven. De verzamelde gegevens betreffen vooral financieel-economische en duurzaamheidsgegevens.

Alleen bedrijven in het Bedrijveninformatienet die binnen de definitie van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) vallen, worden getoond. Voor de bedrijven geldt dat ze minimaal 25.000 euro Standaardopbrengst hebben en 10 of meer ha cultuurgrond gebruiken.