Bouwplan op melkveebedrijven
Laatste update: 26 augustus 2025 Update frequentie: Jaarlijks
In Nederland neemt het totale gewasareaal van melkveebedrijven binnen de doelpopulatie van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) sinds 2016 af, terwijl het gemiddelde areaal per bedrijf toeneemt.
Areaal
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Het totale gewasareaal op melkveebedrijven is sinds 2016 geleidelijk afgenomen. Deze daling komt vooral voort uit een afname van grasland en snijmais. Het areaal voor overige voedergewassen en niet-voedergewassen neemt juist toe de laatste jaren.
Areaal per bedrijf
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Het gemiddelde gewasareaal per melkveebedrijf groeit, terwijl de relatieve hoeveelheid grasland stabiel blijft met ongeveer 84% van het bedrijfsareaal in 2024.
Regio
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Er zijn grote verschillen in gewasareaal tussen regio’s. Het aandeel snijmais is het grootst in de Lössregio en het kleinst in de Veenregio.
Minder maïs
Het totale gewasareaal op melkveebedrijven is sinds 2016 licht afgenomen, maar het gemiddelde gewasareaal per melkveebedrijf is toegenomen. Het aandeel grasland blijft vrij stabiel . De inzet van het bouwland is echter veranderd: melkveebedrijven zijn wat minder snijmais gaan telen en verbouwen in toenemende mate andere voeder- en niet-voedergewassen. In 2014 bestond 2% van het bouwland uit overige- en niet-voedergewassen, in 2024 is dit aandeel gegroeid naar 4%. Sinds 2023 geldt om in aanmerking te komen voor GLB-subsidie dat maximaal 96% van het bouwland uit mais en soja mag bestaan, wat melkveehouders stimuleert om naast gras en mais ook andere gewassen op te nemen in hun bouwplan.Regionale verschillen
In de Veenregio wordt meer gras geteeld dan in andere gebieden: in 2024 was dit 91,3%. Dit komt doordat veengrond minder geschikt is voor bouwland. Het beetje mais en andere gewassen dat er wel groeit, wordt vooral op kleigrond verbouwd, die in de Veenregio ook voorkomt. In de Lössregio is het beeld juist anders: hier besloeg grasland 66,4% in 2024, terwijl er relatief meer andere gewassen worden geteeld, zoals mais (17,7%) en niet-voedergewassen (14,1%). Ook het aandeel overige voedergewassen is de afgelopen jaren gegroeid, al bleef dit in 2024 met 1,8% een klein aandeel.Hoeveelheid blijvend grasland is stabiel
Het mestbeleid stimuleert duurzame bouwplannen op melkvee- en rundvleesveebedrijven (bedrijven met weide- en zoogkoeien) door het aandeel grasland, inclusief blijvend grasland, te reguleren. Grasland wordt ingedeeld in blijvend (minstens vijf jaar achtereen), tijdelijk (minder dan vijf jaar), en natuurgrasland (lage opbrengst en hoofdzakelijk landbouw- of natuurfunctie). De laatste jaren is de verdeling tussen de verschillende grasland types redelijk stabiel.Zandregio
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Het areaal per bedrijf op melkveebedrijven in de Zandregio wordt steeds groter. De verhouding tussen de gewassen blijft nagenoeg hetzelfde, hoewel het areaal niet-voedergewassen en overige voedergewassen iets groter is geworden.
Kleiregio
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Het areaal per bedrijf op melkveebedrijven in de Kleiregio wordt steeds groter. De verhouding tussen de gewassen blijft nagenoeg hetzelfde, hoewel het areaal snijmais iets kleiner is geworden, en het areaal niet-voedergewassen en overige voedergewassen juist iets groter is geworden.
Veenregio
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
Het areaal per bedrijf op melkveebedrijven in de Veenregio wordt steeds groter. De verhouding tussen de gewassen blijft nagenoeg hetzelfde.
Lössregio
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
In 2023 was er in de Lössregio een lichte daling zichtbaar ten opzichte van het voorgaande jaar, maar in 2024 zien we weer een lichte stijging. De verhouding tussen de gewassen blijft stabiel.
Nederland
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
De laatste jaren is de verdeling tussen de verschillende graslandtypes stabiel, waarbij in 2024 72% bestaat uit blijvend grasland, 22% uit tijdelijk grasland en 6% uit natuurlijk grasland. Wel daalt het totale areaal grasland op melkveebedrijven.
Regio
De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...
In de Veenregio bestaat 84,6% van het grasland uit blijvend grasland, in de Lössregio is dit 62,1%. Het aandeel natuurlijk grasland is juist weer het grootst in de Lössregio, met 12,4%.
Over de indicator
Deze indicator toont de verdeling van gewassen over het totale cultuurgrondoppervlak op melkveebedrijven. Overige voedergewassen omvatten als gewassen, voederbieten, triticale en luzerne. Niet-voedergewassen betreffen gewassen die niet tot de ruwvoedergewassen worden gerekend zoals bijvoorbeeld suikerbieten, aardappelen of wintertarwe.Bron
De CBS-Landbouwtelling verzamelt gegevens over het gewasareaal door jaarlijks vragenlijsten uit te sturen naar agrarische bedrijven in Nederland. Landbouwbedrijven geven hierop gedetailleerde informatie over de grootte en samenstelling van hun gewasareaal, inclusief het aantal ha per gewas. De gegevensverzameling is verplicht, zodat een nauwkeurig en compleet overzicht van de Nederlandse landbouw kan worden verkregen.Alleen bedrijven die binnen de definitie van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) vallen, worden getoond. Voor deze bedrijven geldt dat ze minimaal 25.000 euro Standaardopbrengst moeten hebben en meer dan 10 ha cultuurgrond moeten bezitten.