Aandeel eiwit van eigen land op melkveebedrijven in Noord-Holland 64%
Deze indicator toont het aandeel gevoerd eiwit geproduceerd op eigen land in het totaal aan vervoederde eiwit. Minder import van soja vanuit overzeese gebieden is een belangrijke doelstelling voor de Nederlandse zuivelketen. Dat kan door een hogere eiwitproductie, maar vooral door een betere benutting van het eiwit dat op eigen land geproduceerd wordt.
Databron en versie Kringloopwijzer
De resultaten op deze pagina zijn berekend met behulp van de Kringloopwijzer versie 2024.10. Voor de berekening is uitsluitend gebruikgemaakt van de resultaten op de steekproefbedrijven van het Bedrijveninformatienet van Wageningen Social & Economic Research. Het Bedrijveninformatienet (Informatienet) is een panel van ongeveer 1.500 land- en tuinbouwbedrijven in Nederland, geselecteerd uit de CBS-Landbouwtelling. Van de steekproefbedrijven wordt een uitgebreide set van gegevens vastgelegd en gecontroleerd. Dit betreft zowel financieel-economische kengetallen als informatie over bedrijfsvoering en duurzaamheid. Het panel representeert ongeveer 82% van alle bedrijven uit de Landbouwtelling en ruim 99% van de totale agrarische productie (gemeten in Standaardopbrengst). De hele kleine bedrijven (< 25.000 euro Standaardopbrengst) worden niet gerepresenteerd. Bij het kiezen van de steekproefbedrijven wordt gestratificeerd naar bedrijfstype en bedrijfsomvang, maar niet naar regio.
Om toch uitspraken te kunnen doen voor een regio op basis van de steekproef én zo dicht mogelijk te blijven bij de bedrijfsspecifieke en locatiespecifieke kenmerken van bedrijven in Noord-Holland, is een vorm van post-stratificatie toegepast, waarbij aan elk bedrijf in de Landbouwtelling de gemiddelde bedrijfsvoering is gekoppeld van vier meest gelijkende bedrijven uit de steekproef. Bij die koppeling is in de eerste plaats gekeken naar de geografische ligging van het bedrijf. Daarnaast zijn andere belangrijke kenmerken meegenomen zodat de gekoppelde bedrijven uit de steekproef en de Landbouwtelling zo veel mogelijk op elkaar lijken. De kenmerken zijn: het productieregime (biologisch of gangbaar), de bedrijfsomvang (in Standaardopbrengst), het bedrijfstype, grondsoort (bijvoorbeeld veen, zand of klei), het aandeel grasland in het bouwplan en de intensiteit (Standaardopbrengsten per hectare). Met dat als uitgangspunt is voor elk bedrijf in de Landbouwtelling een schatting gemaakt van kengetallen uit het Informatienet. De uitkomsten berusten dus niet op bedrijfsinformatie van bedrijven in de Landbouwtelling zelf, maar zijn schattingen op basis van vergelijkbare bedrijven uit het Informatienet.
