Melkveebedrijven met een mineralenoverschot

Laatste update: 6 november 2025 Update frequentie: Jaarlijks

Ruim driekwart van de melkveebedrijven in Noord-Holland heeft een mineralenoverschot in 2024

De indicator toont het aantal melkveebedrijven met overproductie van stikstof of fosfaat als percentage van het totale aantal melkveebedrijven.Bedrijven met overproductie zijn melkveebedrijven waar de stikstof- of fosfaatproductie groter is dan de plaatsingsruimte (de maximale hoeveelheid fosfaat en stikstof die een bedrijf mag gebruiken) op basis van de gebruiksnorm. De stikstofproductie is berekend door de stikstofuitscheiding te verminderen met berekende stikstofverliezen uit stallen en mestopslagen, volgens de rekenmethodiek van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM), inclusief de afvoer via het spuiwater van luchtwassers. Gasvormige verliezen zijn over het algemeen kleiner dan de normatieve (forfaitaire) verliezen op basis van de mestwetgeving. Bij het gebruik van berekende stikstofverliezen zal er eerder overproductie zijn ten opzichte van de plaatsingsruimte dan wanneer wordt uitgegaan van de werkelijke verliezen. Wettelijk gezien is er overproductie als de mineralenuitscheiding gecorrigeerd voor forfaitaire verliezen hoger is dan de plaatsingsruimte.

Totaal

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...

Van de melkveebedrijven in Noord-Holland heeft 78% een mineralenoverschot in 2024 (voorlopige cijfers). Dit aandeel is ongeveer gelijk aan het aandeel in 2023, maar fors hoger dan de jaren ervoor. Dit wordt veroorzaakt door de lagere stikstofgebruiksnormen in 2023 vanwege de afbouw van de derogatie. Hierdoor kunnen veel melkveebedrijven hun mest niet meer op hun eigen bedrijf afzetten en moet deze worden afgevoerd.

Vergelijking Nederland

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...

Het aandeel melkveebedrijven met een mineralenoverschot is in 2024 het laagst in Noord-Holland en Drenthe. In Noord-Brabant is dat aandeel het hoogst (voorlopige cijfers). In deze provincie zijn de melkveebedrijven het meest intensief, waardoor er veel dierlijke mest buiten het eigen bedrijf moet worden afgezet.